3Regt blijde ben ik dat gij eens hebt geschreven aan 4Pa en Moe over een en ander. Mij dunkt dat 5kan niet anders dan goed werken – vooral 6langzamerhand. Gij zult wel begrijpen dat ik 7de man niet ben om moedwillig Pa en Moe met een of ander 8te grieven_ Wanneer ik iets doen moet wat zij niet goed 9vinden en dat dikwijls à tort hen grieft dan heb ik daar 10zelf veel leed van.
11Meen echter niet dat de deplorabele scène van onlangs iets was 12dat alléén drift ten grond had. Helaas/ reeds toen ik verklaarde 13niet te zullen door studeeren te Amsterdam en later toen 14ik in de Borinage zijnde weigerde te doen ’t geen de 15predikanten aldaar verlangden/1 ook toen reeds zeide Pa iets 16dergelijks. Er is dus wel degelijk een langdurig en diepgeworteld 17misverstand tusschen Pa en mij_ En dat ook niet geheel 18kan worden gedempt geloof ik. Maar wel kunnen 19wij van weerskanten elkander respecteeren/ ook 20bij bepaald uiteenloopende/ ja menigmaal tegenstrijdige 21gevoelens, omdat wij in zoo veel dingen buiten dien het eigentlijk eens zijn.
22Was Pa ’t geen Hij vroeger was/ ik geloof we zouden beter 23opschieten met elkaar maar er is in de laatste jaren iets 24veranderd in Pa, geloof ik, niet tot zijn voordeel.
25Hoe langer hoe meer verdiept hij zich in kleinigheden en neemt ze zwaar op 26en ziet veel groote dingen over ’t hoofd of acht ze te ligt. 27En dit heeft bepaald ook eene physieke oorzaak mijns 28inziens. Maar ’t geen me pleizier doet/ juist misschien 29doordat ik wel eens zelfs ruw en hard gesproken 30heb tot Pa/ is er iets wakker geworden in hem. Van den zomer was 31Hij in een soort “laisser aller” stemming en waren ook de 32preeken bitter bitter slap. Nu beginnen de preeken weer 33wat op te leven en er komt meer expressie in ofschoon ’k ’t er 34volstrekt niet altijd mee eens ben hoor! maar ik wil maar 35zeggen/ misschien kan ’t geen kwaad dat ik soms eens 36aanmerking gemaakt heb. Ik houd het er voor dat als Pa 37mijn eigentlijke bedoeling begreep/ ik dikwijls soms Pa van 38eenig nut kon zijn/ zelfs bij zijn preeken omdat ik soms een 39heel ander oog op een tekst heb. Doch Pa houdt mijn zienswijs 40voor contrabande en slaat ze systematisch in den wind.
41Maar ik ben daarom geen vijand van Pa/ dat zij verre. 42Noch beschouw ik ook Pa als een vijand van mij 43maar als een vriend die nog meer mijn vriend wezen kan 44evenwel als hij minder bevreesd was dat ik hem “besmetten” zou 45met fransche “dwalingen”(?).
46Nu, ik zal U met betrekking tot “het onderhavige geval”/ 47zoo noemt J_P.S. het voorgevallene tusschen Kee Vos en mij/ 48nog zeggen dat ik eene attaque gewaagd heb op voornoemden 49Heer J.P.S. Door middel van een aangeteekenden brief/ 50ik vrees “onaangeteekende” brieven troffen geen doel. 51Maar dezen zal hij wel moeten lezen en ik heb daarin 52getracht ZEd. opmerkzaam te maken op verscheiden zaken die 53vrees ik hem eenigzins door ’t hoofd gingen en die hij zich 54niet wilde aantrekken. Het is een “onpolitieken”, zeer 55gewaagden, brief maar die/ dit houd ik voor zeker/ 56althans eene impressie zal maken op ZEd. 57Misschien echter aanvankelijk zeker “stopwoordje” 58dat ZEd_ zeker niet in eene preek zou bezigen/ 59ten gevolge zal hebben. Doch ook dan in dat ergste geval geloof ik 60dat de reactie wanneer mijne woorden wat 61in hem bezonken zullen wezen/ zijn zal: er is 62waarheid in ’t geen ge zegt en ’t was niet overbodig 63mij op dit & dat opmerkzaam te maken.
64Ik ben echter verbazend in spanning en ik houd mij gereed 65om zelf naar Amsterdam te gaan doch daar de reis 66duur is mag ik mijn kruida niet verspillen en de reis 67naar Amsterdam is mijn reserve als mijn brief niet raakt. 68Weet gij wel dat J.P.S. een werkelijk zeer knap man is en 69eigentlijk een artist. Zijne boeken zijn zeer goed en 70getuigen van diep gevoel.2 Ik las dezen zomer nog een 71werkje dat hij pas heeft uitgegeven over “de kleine profeten”3 72en een paar andere betrekkelijk weinig gelezen boeken uit den 73Bijbel.4 Ik heb wel degelijk hoop dat als de tijd er eens 74over heen gegaan is er meer sympathie tusschen ZEd_ en mij 75zal komen dan tot heden ’t geval is. Ik wil hem niet 76“verslaan” maar zoek hem te winnen_
77Den brief dien ik een paar maande geleden van hem ontving 78was niet onsympathiek of in drift geschreven/ 79alleen zeer beslist was zijn woord “’t neen is decisief”_1v:3 80Er stond ook in dat ZEd_ dacht dat door den tijd er eene 81genegenheid tusschen haar en mij zou kunnen ontstaan 82als die van broeder en zuster.
83Dat acht ik echter even onwaarschijnlijk als dat ik door 84den tijd met mijn lief zusje Willemien in ’t huwelijk 85zal treden.–
86Eerst toen ik ondanks dien brief van ZEd_ toch voortging 87met te spreken tot Kee Vos meende hij een spaak in ’t wiel 88te moeten steken door intermediair van Prinsenhage.5 89Welke spaak geen steek hield. Niet die hefboom 90was geschikt om mij er mee van den grond te ligten. 91Als ik er op uit was om J.P.S. te “verslaan” en te 92vernietigen of ZEd_ eene poets te bakken of te verneuken dan 93zou mij dat voorzeker slecht bekomen en ware mijne 94dwaling fataal. Doch nu is ’t een heel andere affaire 95en het wapen waarmee ik vecht is “la Raison”_ 96A-propos! ge moet mij toch ook weer eens spoedig iets 97laten hooren. Ik heb nog zoo dikwijls aan Monsieur X 98gedacht over wien ik U schreef/6 ofschoon gij hem 99waarschijnlijk niet kent.
100Wanneer gij meenen zoudt dat ik insinueeren wilde 101dat een mensch zijne passies, gesteld die waren 102ambitie in affaires en finantieele zaken, moest 103kortwieken/ temperen of geheel intrekken dan 104zoudt ge U toch vergissen. Integendeel die 105passies moeten alleen meer en beter soort 106van vrucht dragen. Zij moeten niet er op verminderen 107doch gecontrebalanceerd worden door Liefde. 108Mits dat contrepoids Liefde maar zóó sterk 109zij dat de schaal – hoe zwaar ook den kant 110der affaires zij en weet het wel/ ik wil die niet minder 111gewigtig maken! doe er zelfs gerust nog wat bij! – mits, zeg ik, de balans toch maar 112doorsla aan de zijde Aimer encore!7
113“Geldzucht” is een erg leelijk woord maar die duivel Avarice 114laat niemand met rust en ’t zou me zeer verwonderen 115indien hij U of mij niet soms zeer getempteerd had/ zoo zelfs 116dat wij er momenteel naar overhelden om te zeggen: ’t geld is de baas/ 117’t geld kan alles/ ’t geld is N0 1. Niet dat gij of ik ons effectief 118buigen voor dien “Monsieur Mammon”8 en hem dienen maar wel dat hij 119’t U en mij soms verbazend lastig maakt. Mij door misère 120gedurende menig jaar/ U door een groot salaris. Die twee dingen 121hebben dit met elkaar gemeen dat het temptaties zijn om te buigen voor de magt van ’t geld.
122Zwakker of sterker in de respectieve temptaties noch gij noch ik, vertrouw 123ik, zijn er voor bestemd om radicaal de prooi te worden van 124den geldduivel. Maar zal hij in ’t geheel geen vat op ons hebben?
125Nu mag dien geldduivel U de poets niet bakken/ dat 126gij meenen zoudt dat het zonde was om veel geld 127te verdienen en mij mag die geldduivel de poets niet 128bakken dat ik zou meenen er iets verdienstelijks was in 129mijn misère_ Neen/ ’t is waarachtig geen verdienste 130om zoo onhandig te zijn in ’t geld verdienen als ik 131en dat moet ik veranderen en om dat te veranderen 132zult gij me nog menige nuttige wenk geven hoop ik. 133Maar wel degelijk is ’t mijn meening dat uwe 134attentie, en wel uw beste/ uw meest geconcentreerde attentie/ 135moet gevestigd zijn in dezen tijd op de ontwikkeling van 136eene nog niet ten volle in U ontwaakte levenskracht: 137Liefde.– Uwe beste krachten moeten gaan naar 138dien vleugel die ’t zwakst/ ’t minst ontwikkeld is bij U. 139Want werkelijk/ Zij is van alle magten de magtigste/ 140zij maakt ons slechts schijnbaar afhankelijk – de 141waarheid is/ er is geen waarachtige onafhankelijkheid/ 142geen ware vrijheid, geen onwrikbare zelfstandigheid, 143dan door haar. Zonder haar vallen we vroeger 144of later. Met haar winnen we het in ’t einde.
145Zij maakt onze talenten/ ook dat talent van affaires doen 146en helder inzigt hebben in finantieele zaken/ vruchtbaar 147en in een woord/ de liefde is onze regtvaardiging 148voor God_ Onze groote afdoende regtvaardiging 149want eerst door haar/ door de liefde/ zeg ik/ wordt 150ons pligtsgevoel duidelijk en ons 151werk ons klaar/ en door lief te hebben en de 152pligten van de liefde te vervullen doen we 153Gods wil en vinden we dien vrede met God die 154ons geweten gerust maakt. Strijden tegen God 155dat doen we wanneer we doorgaan in die woestijn 156alwaar de grond is als van ijzer en de hemel 157boven ons als van koper.9 Maar ’t staat niet voor 158niets in den Bijbel/ “de liefde zal menigte van zonden 159'bedekken”/10 en verder/ Bij U o God is genade opdat 160Gij gevreesd wordt.11 Dat zijn woorden die steek houden 161in de werkelijkheid en opgaan.
162Nu geloof ik evenwel dat gij veel meer zult hebben aan het 163op nieuw lezen van Michelet dan aan den Bijbel. En mij aangaande/ 164ik zou voor niets ter wereld Michelet willen missen.
165Den Bijbel toch is wel eeuwig en onvergankelijk doch 166Michelet geeft zulke verbazend praktische en duidelijke wenken/ 167op staanden voet toepasselijk op dit snelle gejaagde 168moderne leven waarin gij en ik ons bevinden/ dat hij ons spoedig 168avorderingen doet maken, en wij hem niet missen kunnen.
169En den Bijbel bestaat uit lagen en er is vooruitgang in_ 170Verschil tusschen Mozes en Noach b.v. aan den eenen kant 171en Jezus en Paulus aan den anderen kant en mijns inziens zijn Stowe en Michelet 171aeene voortzetting van ’t Evangelie/ niet eene repetitie_
172Neem nu Michelet en Beecher Stowe/ die 173zeggen niet/ ’t Evangelie deugt niet meer/ maar 174zij brengen ons aan ’t verstand hoe het toepasselijk 175is in dezen onzen tijd/ in dit ons leven/ voor U b.v. en 176voor mij b.v. om maar iemand te noemen.
177Michelet zegt zelfs dingen volkomen en hardop die ’t Evangelie 178slechts als in kiem ons toefluistert/ en Stowe eigentlijk ook gaat even 178aver als Michelet_12 179Het moet U geen verwondering baren dat op ’t gevaar 180af van door U voor een dweeper te worden aangezien/ 181ik U zeg dat ik het voor bepaald noodig houd 182in God te gelooven om te kunnen lief hebben. 183In God gelooven daar bedoel ik mee 184(niet dat ge gelooven zoudt al de preekjes der predikanten 185en de redenaties en jesuitismes der bégueules/ dévotes/ 186collet montées/ dat zij verre)/ in God gelooven daar bedoel 187ik mee gevoelen dat er een God bestaat/ 188niet een dooden of opgezetten God (empaillé) maar een 189levenden die met onweerstaanbare magt ons dringt 190den kant uit van Aimer encore. Voilà ma 191'pensée. Bewijs voor Zijne presentie – de werkelijkheid 192der liefde. Bewijs voor de werkelijkheid van 193het gevoel van die groote kracht der liefde in ons 194binnenste – ’t bestaan van God. Omdat er een God 195is is er liefde/ omdat er liefde is is er een God.13 196Ofschoon dit schijnen moge eene redenatie die in 197een kringetje rond draait gaat ze toch op omdat “dat 198kringetje” eigentlijk alle dingen bevat en men/ zelfs al zou 199men het willen/ niet kan verhinderen dat men ook zelf in dat kringetje zich bevindt_
200Nu hebt gij vroeger evenals ik ook reeds eens of 201meermalen Michelet gelezen. Maar neem nu de 202proef eens en herlees! Dan is er onderscheid in 203’t resultaat geloof ik_ Want toen twijfelden 204zoowel gij als ik ook en nu gelooven we.
205Toen waren we nog niet rijp voor de praktijk/ nu 206zijn we in elk geval veel rijper dan toen.
207Toen begrepen we/ nu begrijpen we echter beter 208en meer.
209Toen redeneerden we, l’amour a quelque chose 210de bon au fond/14 nu redeneeren we/ 211L’amour est le fond qui est bon.–
212Toen dachten we/ “nous aimerons”/ 213nu is het geworden of wordende/ “nous aimons”_
214Wie zijn echter die “onderhavige” “nous”_ 215Och die kent ge toch niet, ’k bedoel eigentlijk 216Monsieur X en ik/ maar wat weet gij van 217Monsieur X.– Monsieur X is zeker iemand 218die, denk ik/ maar een gewrocht van mijne 219verbeelding is, of ik heb hem misschien maar uit 220mijn duim gezogen.
221Maar niet Monsieur X doch U aangaande zeg 222ik intusschen dat als gij de boeken van Michelet 223nog eens serieus herleest er waarschijnlijk 224een soort van revolution of réformation intérieure 225in U zal beginnen die nog erg ver zal 226voortgaan in de toekomst en die onberouwelijk15 is, en U 227in dat zelfde land van belofte en vrede16 zal 228brengen werwaarts ook Monsieur X/ die vermaarde woestijnreiziger! (selon 229ce que je me suis laissé dire) op marsch is.–
230’t Is zoo zonderling dat ik zoo ten eenenmale in 231’t duister verkeer omtrent de dingen die te Amsterdam 232geschieden. Ik bedoel dat ik daaromtrent niets 233weet dan ’t geen ik voel. Hoe kan men nu 234iets voelen in de verte_– Ja daar kan ik U geen 235explicatie van geven maar word gij maar eens 236verliefd en dan hoort ge misschien ook stemmen in 237de verte en ziet kleine dingen waaruit ge groote vermoed/ derwijze als men 237a’t vuur vermoedt door den rook_
238Gelukkig is het stil zacht weer/ dat heeft 239eene heilzame influentie op de menschen. Ware 240’t bar koud en noordewind/ mijn “onderhavig 241geval” stond veel slechter.
242Intusschen nadert het groote feest van Oom & Tante Stricker_17 243Pa en Moe zijn voornemens er heen te gaan. Ik ben erg blij gij 244vóór dien eens aan hen hebt geschreven want 245ik zou liever niet hebben dat zij hun “gewetensovertuiging” 246omtrent de ontijdigheid en onkieschheid mijner liefde aldaar 247op de proppen bragten. Pa en Moe vonden ’t erg hard 248van me dat ik daar tegen op kwam doch weten misschien 249weinig dat ook anderen letten op hunne woorden en achter 250hun rug wel eens nog minder ombarmhartigc over hen wordt 251geoordeeld dan door mij terwijl zij er bij tegenwoordig zijn. 252En J.P.S. zelf/ ofschoon waarachtig niet lieftallig jegens 253mij op dit onderhavig moment/ zou sommige dingen in zijn 254oor knoopen en revanche nemen ook & comme de juste! 255Gesteld een vader hoort: “uwe dochter wordt ‘op 256onkiesche wijze’(?) bemind”!/ moet zoo iemand niet 257razend worden! Of/ indien hij niet razend wordt/ 258'zal hij niet zachtjes denken “o IMPIES! o, imbéciles!” 259En zie/ dit vertrouw ik van J.P.S./ dat hij dat laatste 260doen zou zelfs in geval dat hij 10 maal meer 261verbolgen op mij ware dan nu ’t geval is.
262Maar ’t is zonderling/ Pa en Moe zijn somwijlen 263stekeblind voor “vormen” ofschoon zij mij 264altijd mijn gebrek aan “vormen en beleefdheid” 265onder den neus wrijven.
271Pa waarschuwde mij zeggende: Pas op met J_P.S. 272want hij is een man die vreeselijk hecht aan “vormen”_ 273Wel/ ik glimlachte bij me zelven over deze waarschuwing/ 274denkende/ Ge weet weinig dat bij zeker gesprek 275tusschen U zelf en J_P.S. dezen zomer/ gij bij hem te kort schoot in 276vormen! J.P.S. had n.l. eene discussie met Pa over zeker 277theologisch onderwerp en J_P.S. zette Pa vast maar gaf hem tegelijk 278eene gelegenheid om zijne stelling te sauveerend doch Pa stond stijf op 279zijn stuk en “negeerde” zijn vastgezet zijn/ ’t welk toch eene 280daadzaak was en J.P.S. zweeg ten laatste, ofschoon hij de heele 281discussie zóó had willen leiden dat Pa een degelijker bewijs voor zijne 282stelling hadde gekregen dan zijn eigen inzigt dat geen steek hield/ gelijk J_P.S. bewees 283door hem vast te zetten. Was Pa attenter geweest/ hij had gemerkt 284dat wel verre van ’t oneens te zijn met Pa/ J.P.S. vaster stond 285op dat punt dan Pa zelf, en aan Pa wilde toonen dat de zaak op beter 286gronden kon verdedigd worden dan de door Pa aangevoerden_
287Ik sprak er met een woord over dat ik ’t niet onmogelijk achtte 288dat de finantieele zaken van J_P.S_ wrak zouden staan.e Maar met 289zulken als hij is ’t al eenigzins zoo als met de familie Hamman18 b.v./ 290zulke families staan vast al staan ze wrak. Ik houd 291het zelfs daarvoor dat J.P.S. er veel beter aan toe zou zijn als 292hij zich wat bekrimpen moest dan wannneer hij zoo kon blijven 293voortgaan. Ik zeg “zoo kon blijven voortgaan” omdat ik me 294heb laten zeggen dat hij zijn huishouden op een wat grooter voet 295had ingerigt maar omdat ik in een paar jaar niet bij ZEd_ 296geweest ben kan ik moeielijk daarover oordeelen en weet niet wat er van aan is. Is ’t echter 297zoo (en ik acht het niet onmogelijk dat niet J_P.S. zelf uit eigen 298beweging, maar misschien door zaniken van Zijne vrouw of ZOONS 299er toe zou zijn overgegaan om op grooter voet te leven)/ is ’t echter 300zoo, zeg ik, dat hij wat te veel hooi op zijn vork genomen heeft 301of wat te veel zeil bijgezet, in elk geval hij zal 302zich knap sauveeren! Quand bien même!
303En – en – bovendien is ’t zeer wel mogelijk dat als hij 304gespeculeerd heeft/ hij ’t met succes zal blijken gedaan te 305hebben. Intusschen is ’t vermetel(?)/ onpolitiek van mij 306dat ik juist in mijn aangeteekenden brief/ behalve over nog meer heel andere dingen/ zelfs 307met een woord die teere kwestie zelf heb behandeld, 308en Z.Ed. zoo ongeveer/ niet in de zelfde woorden echter/ gezegd: men beweerde dat ge bij Uwe dochter wildet 309aandringen dat ze eene rijke partij zou accepteeren om de 310toekomst van haar kind te sauveeren doch ’t wil er bij mij niet 311in dat gij de man zoudt zijn om effectief zoo’n jesuitenstreek 312te doen en ik heb het dus niet geloofd tenzij voor een 313schaduw van een oogwenk.– Vergeef me die schaduw van 314een oogwenk.– Het was wel schijnbaar vermetel en onpolitiek van mij zelf daar 315in te grijpen maar 316in der daad ware er geloof ik schuldige vermetelheid en schuldige politiek 317geweest in ’t blaauw blaauw laten en ’t Gods water maar over Gods akker laten 318loopen19 in dezen. Als ik niet sprak/ zeker zouden daarom anderen niet stilzitten om ZEd_ werkelijk jesuitenstreeken 319in ’t hoofd te praten dus kon een harde waarheid geen kwaad 320als contrepoids.
321Hopende eerlang weer eens een woordje van U te ontvangen/ geloof me/ met een handdruk
266Ik heb eens een teekening aan Mauve gestuurd, een spitter op ’t aardappelveld/20 om daardoor hem eens een 267teeken van leven te geven. ’k Wou hij maar spoedig kwam. Zoodra hij mijn studies eens zal gezien 268hebben zend ik er U weer een paar. Als gij wilt dat ik U zoo dikwijls of zoo lang niet schrijven 269zal/ zeg dan maar Stop! doch van zelf komt er misschien een andere Stop! n.l. dat al den tijd 270die me voor correspondentie overblijft aan haar moet gewijd worden. Deze erge lange brieven zullen niet altijd blijven voortgaan.
323Gij moet wel weten dat ik mijn best doe 324om heel wat dingen in me zelf te veranderen. 325Bepaaldelijk ook den slechten toestand van 326mijn finanties en verder ook geloof ik dat 327’t geen kwaad kan als ik eens wat meer onder de 328menschen kom.
329Nu is zeker ’t beste middel & ’t meest solidene 330om er finantieel boven op te komen dat ik 331hard werk. Travaillez/ prenez de la peine_ 332C’est le fonds qui manque le moins.–21 333Maar dat is op zichzelf niet genoeg, of liever 334er zijn nog andere dingen waarmee ik werken 335moet. ’t Kan misschien geen kwaad dat ik 336lang “onder den grond” als ’t ware geleefd 337heb. Dat ik ben een “who has been down”_ 338Doch nu behoef ik niet terug te gaan naar 339den afgrond en meen ik wel te doen 340alle melankolie te laten varen en 341’t leven wat breeder en vroolijker op te vatten op den beganen grond. 342en oude relaties weer voor zoo ver mogelijk 343te vernieuwen en nieuwe aan te knoopen.
344Ik zal mijn hoofd wel eens stooten hier of daar/ 345que soit, maar ik wou toch wel eens doorzetten en 346kijken of we er niet radicaal bovenop kunnen worstelen. 347Ik heb er al dikwijls over gedacht of ’t goed zou zijn 348en of ’t mogelijk zou zijn om voor een tijd naar s’Hage 349te gaan. Het arbeidsveld hier en de Brabandsche 350typen als mijn eigentlijk werk beschouwende_ 351Dat moet 352ik quand bien même vasthouden en 353nog jaren lang kan ik hier stof vinden 354nu ik t’eens zoo wat heb leeren kennen.
355Maar het hier bij de Brabantsche typen blijven hoeft 356niet weg te nemen dat ik elders relaties 357zoek aan te knoopen en zelfs voor tijd en wijle elders 358zou vertoeven.
360Weet ge wat ik maar wou? Dat Kee Vos maar 361betere dingen begon te vertellen dan neen 362nooit nimmer. Dan was ’t mogelijk 363een plan de campagne voor eene artistieke 364expeditie te maken_ Doch nu moet ik 365primo tegen “jesuitismes” te velde trekken en daar veel zenuwkracht aan spendeeren 366(niet tegen Kee Vos hoor! daar beware 367mij den hemel voor/ om ooit oorlog tegen 368haar te voeren – nous sommes à mille lieux 369de là!)22 en secundo ik kan geen tweede 370campagne beginnen voor “de onderhavige” 371tot eene conclusie gekomen is.
372Zou Kee Vos ’t wel weten en J.P.S. dat 373ze zonder zulks te bedoelen me zoo 374verbazend contrecarreeren.f Enfin_ Ze moet het later goedmaken!!! 376Dat wil zeggen dat ik er op reken 377dat ze menige artistieke campagne 378zal meemaken, begrijpt ge! En die campagnes 379zal doen reusseereng ook!
380Eéne kleine wraakoefening behoud ik me echter vóór: ik zou ’t zoo 381aardig vinden als J.P.S. zelf een paar onderhavige luidjes moest 382trouwen van wie hij zoo erg bepaald gezegd had dat ze in de toekomst 383op zijn hoogst “broertje en zusje” zouden spelen.
384Doch ik vrees ik ben druk bezig beerenhuiden te verkoopen die 385tot heden toebehooren aan beeren die nog niet geschoten zijn door mij_3v:11 386Evenwel met nog één beerenhuid wil ik speculeeren.23
387Pa zeide onlangs “uit gewetensovertuiging heb ik nooit twee menschen willen influenceeren 388'om elkaar te trouwen”; nu/ mij aangaande/ mijn geweten 389zegt me lijnregt ’t tegenovergestelde. “Wie niet met mij 390vergadert die verstrooit” zou Michelet zeggen.24 391Michelet heeft zoo’n gewetensbezwaar als Pa niet gehad 392gelukkig/ anders waren zijne boeken niet in de 393wereld. 393aEn wat is Pa’s groote fout_– Juist die “gewetensovertuiging”_ 393En ik beloof uit dankbaarheid aan 394Michelet dat als ik vooral later meer dan nu onder artisten kom die 395er zoo dikwijls “om heen draaijen”/ ik zal doen wat ik 396kan om hen aan ’t verstand te brengen dat ze moeten 397liefhebben/ ééne en die voor altijd. Tot geruststelling van “kunsthandelaars” 398die meenen mogten dat “een huishouden” meer kost dan 399“geen huishouden” voeg ik er bij dat een getrouwd artist met zijn vrouw 400minder verteerd en productiever is dan een ongetrouwd met zijn maitresse.25 401Vader Millet! zou die grooter uitgaven gehad hebben 402dan zooveel italiaanen & spanjaarden die 403
“in de woestijn leven waar de hemel is van koper en den 404grond van ijzer is”.26 Is eene vrouw duurder dan eene 405maîtresse. De maitressen betaalt ge toch wel/ 406heeren kunstkoopers/ en ces dames lagchen U achter 407Uw rug uit. Qui est ce qui vous tire des carottes/ Messieurs 408Goupil & Cie? Les femmes comme il en faut of 409les femmes comme il faut?27
410Ofschoon ik telkens nieuwe desolaties heb gehad met 411het neen nooit nimmer zoo keer ik er telkens met 412meer liefde tot terug. En ik heb er reeds veel meer 413goede dingen door ondervonden dan desolaties, ofschoon 414de desolaties werkelijk soms serieus waren/ om er niet 415meer van te zeggen.
416On est sûr de périr à part/ on ne se sauve 417qu’ensemble/28 ziedaar een van die dingen die Michelet 418zoo eenvoudig zeggen kan. Soms schijnt het als of hij 419zich bedroog doch later zegt men hij had toch gelijk.
420Het is ook op de boeken van Michelet zelf toepasselijk/ 421il faut les avoir aimé/ puis desaimé/ puis aimé encore.293r:12 422Zou dit zachte weder zacht genoeg zijn om een dezer 423dagen het “neen nooit nimmer” te ontdooien.
424Het weer is zoo erg stil en zacht soms en zou dat geen invloed 425hebben? Zou ik op of kort na “het groote feest” er uit 426geknikkerd worden? A Dieu ne plaise!
427Zou dat Trojaansche paard in den vorm van een 428aangeteekenden brief binnen de wallen van Troje zijn gehaald door 428ade Trojanen_30 429En indien ja, zullen de in dat paard verborgen Grieken/ dat wil zeggen 430de in dien brief geschreven dingen/ de vesting bemagtigen. 431Ja/ daar omtrent ben ik verbazend in spanning.
432Dit althans zal den Heer J_P_S_ duidelijk worden hedenavond/ dat 433hij zich eenigermate misrekende toen hij aanvankelijk dezen 434zomer meende met eene ligte sentimenteele passie te doen te 435hebben die wel zou versterven en doodbloeden!
436Dat hebben er meer gedacht behalve J_P_S_, dat hebben 437ze te Prinsenhage gedacht/ vooral Tante Cornelie.
438’t Was curieus om HEd_ te zien opkijken toen ik in antwoord 439op hun verzoek om mijn correspondentie met Kee Vos en J_P_S_ te 440staken hun een & ander mede deelde omtrent mijne opvatting 441van “’t onderhavige geval”. Zij vond mijn “unresignation” 442zeer goddeloos, hoor! Vooral toen ik zeide dat ik geloofde 443dat de resignatie meestal iets erg onchristelijks was en dat noch Jezus 444noch Paulus ons daarvan ’t exempel gegeven hadden! 445En ik was ten eenemale uit de gratie/ ik vrees eens en 446voor altijd want Tante Cornelie scheen er haar hart op gezet 447te hebben dat ik een van de volgende drie dingen zou doen: 4481o mij “demoraliseeren”/ 2o gek worden of dood gaan 449van desperatie/ 3o “intusschen” een ander meisje zoeken_ 450Nu had ik in geen van die drie dingen trek/ voor alle drie 451even weinig inclinatie en ik proposeerde dus een vierde/ 452nl. “’t neen nooit nimmer ontdooien”_ Maar “dat vierde” 453stond waarschijnlijk niet in de religieuse systeemen 454van die WelEerw_ ZeerGel_ Heeren welke HEdes biechtvaders en 455spiritueele schaapherders zijn. Zeg Theo/ zou 456Tante Cornelie eigentlijk niet veel beter zijn zonder 457spiritueele schaapherders dan met.
458“’t verloren schaap” is God liever dan 99 schapen die zoo 459spiritueel zijn dat ze altijd in de klaverwei blijven 460en nimmer met de woestijn kennis maken.–31
461J’ai vu, moi, mon enfant, au désert/ seule et errante et désolée 462et j’ai couru après elle – les autres – qu’est ce que ça me fait! 463Elle d’abord, elle et non point “les autres”, “les autres” 464en sortiront fort bien sans moi/ du reste/ il y en aura toujours pour 465“les autres”, il n’y en a pas toujours qui la comprennent, elle! 466En Gij Theo/ voor welkschaap laat gij “LES AUTRES” loopen? à Dieu_