3Als ik niet zoo nu en dan eens mijn hart 4lucht gaf dan zou de stoomketel springen geloof ik. 5Ik moet U eens eene zaak vertellen die als ik 6ze maar in mij opsloot misschien me van streek 7zou maken doch die als ik ze maar eens rondweg 8uitspreek misschien zoo heel zwaar niet behoeft 9te wegen. Zooals ge weet zijn Pa en Moe van den eenen 10kant en ik aan den anderen kant ’t onderling niet eens over 11’t geen gedaan of niet gedaan moet worden met betrekking 12tot zeker “neen nooit nimmer”_
13Wel, nadat een geruimen tijd ik gehoord had de 14nog al krasse uitdrukkingen “onkiesch en ontijdig”1 (verbeeld 15U eens dat ge lief hadt en men noemde 16die liefde “onkiesch”/ zoudt ge daar niet met een 17zekere fierheid tegenop komen en zeggen/ Basta!) 18doch dit opgehouden had op mijn nadrukkelijk 19verzoek die uitdrukkingen niet meer te bezigen/ 20kwam er iets anders aan de orde van den dag.–
21Nu heette het “dat ik banden zou verbreken”_2 22Wel/ menigmaal heb ik met ernst/ met geduld/ 23met gevoel gesproken er over dat zulks toch 24geenszins ’t geval was. Doch dit hielp voor een tijd 25en dan begon ’t weer op nieuw.
26’t Geen ik eigentlijk deed was “brieven schrijven”/ 27ziedaar de eigentlijke grief.–
28Doch toen (mijns inziens zoo voorbarig en 29zoo ligtzinnig) die ellendige uitdrukking 30“banden verbreken” bleef doorgaan/ deed ik het 31volgende.
32Voor een paar dagen sprak ik geen woord 33en nam geen de minste notitie van 34'Pa noch Moe. A contre coeur doch 35ik wilde hen toch eens laten voelen hoe 36het zijn zou indien er werkelijk banden verbroken 37waren.–
38Natuurlijk verwonderde mijn gedrag hen en toen 39zij ’t mij zeiden antwoordde ik/ Zie/zoo zou 40’t nu zijn als er geen band van genegenheid 41tusschen ons was doch gelukkig bestaat die 42wel degelijk en zal die zoo ligt vooreerst 43niet breken/ maar zie nu, bid ik U, toch 44zelf in hoe miserabel zoo’n woord “banden 45'verbreken” is en zeg dat niet meer.–
46’t Resultaat nu was evenwel dat Pa 47zeer driftig werd/ mij van de kamer 48'stuurde en – en – mij vloekte, althans 49’t klonk precies zoo hoor!
50Nu doet mij dat veel verdriet en leed doch 51’t wil er bij mij niet in dat een vader die 52zijn zoon vloekt en (gedenk aan verleden jaar) 53naar een gekkenhuis wil sturen (waartegen ik mij 54natuurlijk met al mijn kracht verzette)3 en de liefde 55van zijn zoon “ontijdig en onkiesch”!!! noemt/ 56’t bij ’t regte eind zou hebben.
57Wanneer Pa zich driftig maakt is hij, ook 58van mij, gewoon dat men hem gelijk geeft. 59Nu evenwel had ik mij vastelijk voorgenomen 60die drift in Gods naam maar eens te laten 61uitbarsten.
62Ook IN DRIFT zei pa iets van dat ik maar 63ergens anders moest heen trekken doch 64omdat het IN DRIFT gezegd werd hecht ik daar 65niet veel aan.
66Hier heb ik mijn modellen en atelier,4 elders 67zou het leven duurder zijn en ’t werk moeielijker 68en de modellen kostbaarder. Doch indien 69Pa en Moe in bedaardheid mij zeiden/ ga heen/ 70natuurlijk zou ik heengaan.–
71Er zijn dingen die een man niet over zijn 72kant mag laten gaan_ Als men zich liet 73zeggen “ge zijt een gek” of “ge zijt iemand 74die familiebanden verbreekt” of ge zijt “onkiesch” dan 75zou ieder die een hart in ’t lijf heeft 76daar tegen protesteeren met al zijn energie. 77Ik heb ook wel wat gezegd tegen Pa en Moe/ 78namelijk dat op ’t punt van deze liefde 79van mij zij zeer dwaalden en hun hart zeer 80verhard was en zij ten eenemale onvatbaar 81schenen voor zachtere en meer humane zienswijze_ 82Dat in een woord hun zienswijs mij bekrompen 83en niet breed en mild genoeg scheen/ ook 84dat ’t mij voorkwam dat “God” maar een ijdele 85klank wezen zou als men liefde moest verbergen 86en niet de inspraak des harten mogt volgen.
87Nu wil ik regt gaarne gelooven dat ik soms 88mijn verontwaardiging niet heb kunnen bedwingen 89als ik “onkiesch” of “banden verbreken” hoorde 90doch wie zou daar kalm onder blijven als dat niet 91ophield.
92Quoi qu’il en soit/ Pa mompelde in zijn drift 93niets meer of niets minder dan een vloek_
94Maar ook reeds verleden jaar hoorde ik iets dergelijks 95en God dank wel verre van werkelijk verdoemd 96te zijn ontwikkelde zich nieuw leven en nieuwe energie 97in mij_ Dus vertrouw ik vast dat dit nu 98ook zoo zijn zal/ alleen meer en krachtiger 99dan verleden jaar.–
100Theo ik heb haar lief, haar en geen ander,5 101'haar voor altijd. En – En – En – Theo 102hoewel het neen nooit nimmer nog in volle 103'werking “Sch[ijnt]” te zijn zoo is er een gevoel 104als van verlossing in mij en is ’t me als of 105zij en ik hadden opgehouden twee te zijn en 106vereenigd waren voor eeuwig.–
107ZIJN MIJN TEEKENINGEN GEARRIVEERD;6 ik heb er gisteren 108weer een gemaakt/ een boerenjongen die 109s’morgens ’t vuur van den haard waar de 110ketel over hangt aansteekt,7 en nog een ander/ 111een oud man die dorre rijzen op den haard 112legt.8 Er blijft tot mijn leedwezen iets hards en 113strengs in mijn teekeningen en ik denk dat zij/ n.l. 114haar invloed er bij zal moeten komen om dat 115te verzachten. Nu kerel, me dunkt er is geen reden 116'om “den vloek” zoo vreesselijk zwaar op te nemen/ [miss]chien nam 117ik een te hard middel te baat om Pa en Moe iets te laten voelen 118’t geen zij niet hooren wilden/ doch is “een vadervloek” niet nog 119heel wat krasser en harder/ wel wat al te bar! Enfin je te serre la main 120et crois moi