1r:1
1Vrijdag 18/9-1881

2Beste Broer,
3Als ik niet zoo nu en dan eens mijn hart
4lucht gaf dan zou de stoomketel springen geloof ik.
5Ik moet U eens eene zaak vertellen die als ik
6ze maar in mij opsloot misschien me van streek
7zou maken doch die als ik ze maar eens rondweg
8uitspreek misschien zoo heel zwaar niet behoeft
9te wegen. Zooals ge weet zijn Pa en Moe van den eenen
10kant en ik aan den anderen kant ’t onderling niet eens over
11’t geen gedaan of niet gedaan moet worden met betrekking
12tot zeker “neen nooit nimmer”_
13Wel, nadat een geruimen tijd ik gehoord had de
14nog al krasse uitdrukkingen “onkiesch en ontijdig”1 (verbeeld
15U eens dat ge lief hadt en men noemde
16die liefde “onkiesch”/ zoudt ge daar niet met een
17zekere fierheid tegenop komen en zeggen/ Basta!)
18doch dit opgehouden had op mijn nadrukkelijk
19verzoek die uitdrukkingen niet meer te bezigen/
20kwam er iets anders aan de orde van den dag.–
21Nu heette het “dat ik banden zou verbreken”_2
22Wel/ menigmaal heb ik met ernst/ met geduld/
23met gevoel gesproken er over dat zulks toch
24geenszins ’t geval was. Doch dit hielp voor een tijd
25en dan begon ’t weer op nieuw.
26’t Geen ik eigentlijk deed was “brieven schrijven”/
27ziedaar de eigentlijke grief.–
28Doch toen (mijns inziens zoo voorbarig en
29zoo ligtzinnig) die ellendige uitdrukking
30“banden verbreken” bleef doorgaan/ deed ik het
31volgende.
 1v:2
32Voor een paar dagen sprak ik geen woord
33en nam geen de minste notitie van
34'Pa noch Moe. A contre coeur doch
35ik wilde hen toch eens laten voelen hoe
36het zijn zou indien er werkelijk banden verbroken
37waren.–
38Natuurlijk verwonderde mijn gedrag hen en toen
39zij ’t mij zeiden antwoordde ik/ Zie/ zoo zou
40’t nu zijn als er geen band van genegenheid
41tusschen ons was doch gelukkig bestaat die
42wel degelijk en zal die zoo ligt vooreerst
43niet breken/ maar zie nu, bid ik U, toch
44zelf in hoe miserabel zoo’n woord “banden
45'verbreken” is en zeg dat niet meer.–
46’t Resultaat nu was evenwel dat Pa
47zeer driftig werd/ mij van de kamer
48'stuurde en – en – mij vloekte, althans
49’t klonk precies zoo hoor!
50Nu doet mij dat veel verdriet en leed doch
51’t wil er bij mij niet in dat een vader die
52zijn zoon vloekt en (gedenk aan verleden jaar)
53naar een gekkenhuis wil sturen (waartegen ik mij
54natuurlijk met al mijn kracht verzette)3 en de liefde
55van zijn zoon “ontijdig en onkiesch”!!! noemt/
56’t bij ’t regte eind zou hebben.
 1v:3
57Wanneer Pa zich driftig maakt is hij, ook
58van mij, gewoon dat men hem gelijk geeft.
59Nu evenwel had ik mij vastelijk voorgenomen
60die drift in Gods naam maar eens te laten
61uitbarsten.
62Ook IN DRIFT zei pa iets van dat ik maar
63ergens anders moest heen trekken doch
64omdat het IN DRIFT gezegd werd hecht ik daar
65niet veel aan.
66Hier heb ik mijn modellen en atelier,4 elders
67zou het leven duurder zijn en ’t werk moeielijker
68en de modellen kostbaarder. Doch indien
69Pa en Moe in bedaardheid mij zeiden/ ga heen/
70natuurlijk zou ik heengaan.–
71Er zijn dingen die een man niet over zijn
72kant mag laten gaan_ Als men zich liet
73zeggen “ge zijt een gek” of “ge zijt iemand
74die familiebanden verbreekt” of ge zijt “onkiesch” dan
75zou ieder die een hart in ’t lijf heeft
76daar tegen protesteeren met al zijn energie.
77Ik heb ook wel wat gezegd tegen Pa en Moe/
78namelijk dat op ’t punt van deze liefde
79van mij zij zeer dwaalden en hun hart zeer
80verhard was en zij ten eenemale onvatbaar
81schenen voor zachtere en meer humane zienswijze_
82Dat in een woord hun zienswijs mij bekrompen
83en niet breed en mild genoeg scheen/ ook
84dat ’t mij voorkwam dat “God” maar een ijdele
85klank wezen zou als men liefde moest verbergen
86en niet de inspraak des harten mogt volgen.
 1r:4
87Nu wil ik regt gaarne gelooven dat ik soms
88mijn verontwaardiging niet heb kunnen bedwingen
89als ik “onkiesch” of “banden verbreken” hoorde
90doch wie zou daar kalm onder blijven als dat niet
91ophield.
92Quoi qu’il en soit/ Pa mompelde in zijn drift
93niets meer of niets minder dan een vloek_
94Maar ook reeds verleden jaar hoorde ik iets dergelijks
95en God dank wel verre van werkelijk verdoemd
96te zijn ontwikkelde zich nieuw leven en nieuwe energie
97in mij_ Dus vertrouw ik vast dat dit nu
98ook zoo zijn zal/ alleen meer en krachtiger
99dan verleden jaar.–
100Theo ik heb haar lief, haar en geen ander,5
101'haar voor altijd. En – En – En – Theo
102hoewel het neen nooit nimmer nog in volle
103'werking “Sch[ijnt]” te zijn zoo is er een gevoel
104als van verlossing in mij en is ’t me als of
105zij en ik hadden opgehouden twee te zijn en
106vereenigd waren voor eeuwig.–
107ZIJN MIJN TEEKENINGEN GEARRIVEERD;6 ik heb er gisteren
108weer een gemaakt/ een boerenjongen die
109s’morgens ’t vuur van den haard waar de
110ketel over hangt aansteekt,7 en nog een ander/
111een oud man die dorre rijzen op den haard
112legt.8 Er blijft tot mijn leedwezen iets hards en
113strengs in mijn teekeningen en ik denk dat zij/ n.l.
114haar invloed er bij zal moeten komen om dat
115te verzachten. Nu kerel, me dunkt er is geen reden
116'om “den vloek” zoo vreesselijk zwaar op te nemen/ [miss]chien nam
117ik een te hard middel te baat om Pa en Moe iets te laten voelen
118’t geen zij niet hooren wilden/ doch is “een vadervloek” niet nog
119heel wat krasser en harder/ wel wat al te bar! Enfin je te serre la main
120et crois moi

120*t. à. t.
121Vincent


34 contre < Contre
45 verbreken” < verbreken
48 en – en – < en en
101 En – En – En – < En – En [open space] En –
103 “Sch[ijnt]” < Text lost due to glue remnants.
116 [miss]chien < Text lost due to an ink-blot.
top