3Van wege ik tot heden geen brief van U 4ontving zoo dacht ik: Waarschijnlijk is Rappard mijn 5laatste schrijven volstrekt niet bevallen/ er schijnt iets 6in geweest te zijn dat hem wat wrevelig gemaakt heeft. 7Qu’y faire_– Gesteld dat ware zoo/ is dat dan waarachtig 8goed van U. Ik weet het zelf niet altijd regt te beoordeelen 9in hoe ver mijne redeneering juist of onjuist/ gepast of ongepast 10is. Doch dit weet ik wel/ dat ook als ik nu en 11dan mij mogelijk ruw en hard uitdruk jegens U ik toch 12eene zoo warme sympathie voor U heb dat ge toch 13wel bij bedaarde lezing of herlezing van mijn schrijven 14zien zult en voelen – die persoon die zoo tot mij 15spreekt is mijn vijand niet.– En dit eenmaal 16wetende/ is het dan zoo ten eenemale ondragelijk 17voor U zelfs wat ruwe en harde uitdrukkingen te 18slikken die misschien later blijken zullen minder 19hard & ruw te zijn dan ge aanvankelijk wel meendet.– 20Rappard/ waarom denkt ge dat het is dat ik tot 21U spreek zoo als ik spreek of schrijf. Zou dat wezen 22omdat ik U een strik wil spannen en een soort 23verleider ben die U in een put wil laten vallen 24of zou ’t misschien zijn kunnen dat ik werkelijk 25reden had om te denken “Rappard waagt zich op 26'glad ijs!”– Ik weet nu wel dat er menschen zijn die 27ook op glad ijs niet alleen staande blijven en er zelfs tours 28de force op weten te verrigten – maar zelfs al stond 29ge zóó vast in Uw schoenen (ik zeg niet dat ge er niet zoo vast in 30staat) dan toch nog zie ik zelfs de zoodanigen liever 31op een voetpad of straatweg marcheeren.–
36Dat calmeert.. er komt echter iets heel ergs – hoor! 37’t Geen ik zeggen wil is dit:
38Rappard/ ik geloof dat gij ook dan wanneer ge op de 39akademie werkt ge meer en meer een echt realist zoekt 40te worden en ook op de akademie U houdt aan ’t reele. 41Evenwel zonder U zelven daarvan bewust te zijn/ 42sans le savoir/ is die akademie eene maitresse die 43verhindert dat er eene meer serieuse/ meer 44warme/ meer vruchtbare liefde in U wakker wordt.– 45Laat die maitresse loopen en wordt tot over 46de ooren verliefd op Uwe eigentlijke beminde/ 47dame nature of réalité_
48Ik ben aldus ook verliefd geraakt en dat wel 49tot over de ooren op een dame nature of realité, 50en voel me sedert zoo gelukkig ofschoon 51zij mij nog erg wederstaat en zij mij nog niet 52hebben wil en mij dikwijls 53op de vingers tikt als ik haar reeds voorbarig als 54de mijne zou durven beschouwen. Ik ben er dus 55verre van daan om te zeggen dat ik haar reeds 56verkregen heb/ doch wel dat ik naar haar ding 57en den sleutel van haar hart zoek ondanks 58gevoelige tikken op de vingers.
59Nu behoeft ge niet te denken dat er slechts één 60vrouw Dame nature of realité is/ neen dat is maar 61de geslachsnaam van verscheidene zusters, die verschillende 62voornamen hebben. Wij hoeven dus geen rivaux te zijn_ 63As-tu compris mon cher. C’est purement artistique/ 64bien entendu, n’est ce pas?
65Nu zijn er mijns inziens twee soorten van maitressen. 66De eene soort is die bij welke men liefde kan nemen en geven/ 67intusschen zich bewust zijnde van een kant of van weerskanten dat het niet 68voor altijd is noch ook men zich zonder slag om den arm & sans 69arriere pensee overgeeft.
70Ces maitresses-là elles énervent, elles flattent, elles gâtent/ 71puis – puis – elles vous brûlent pas mal d’hommes.
72De tweede soort maitressen zijn van heel ander 73kaliber. Collet montées – pharisiennes – jésuites!!! 74'’t Zijn zoodanige femmes de marbre – sphinx – 75vipères glacées1 – welke mannen aan zich zouden 76willen verbinden/ geheel en al/ eens en voor altijd/ 77zonder van haar kant zich ooit geheel en al zonder 78slag om den arm/ sans arrière pensee over te geven. 79Elles sucent le sang_ Ces maîtresses-là elles 80glacent les hommes, et les pétrifient_
81Doch ik zeide ’t was purement artistique, mon 82cher – en dus vergelijk ik de eerste soort maîtressen, 83celles qui brûlent, bij die rigting der kunst die 84in ’t gemeene vervalt. en dan vergelijk ik die 85andere soort maitressen (collet montées)/ celles qui 86glacent et pétrifient/ bij de akademische realiteit 87of – of – wilt ge dat ik de pil vergulden zal/ bij de 88niet onakademische realiteit – meer verguldsel wil er 89op de pil niet blijven vastplakken/ ik vrees ge zult er door 90heen kijken. De pil is bitter, doch ze is gezond; 91’t is een quinine pil.–2
93Nu zijn er – God dank – behalve deze twee soorten 94van vrouwen nog anderen – dat is die familie 95dames Nature en Réalité maar ’t kost veel 96zielstrijd om er zoo een te winnen.–
97Zij eischen niets meer of niets minder dan geheele overgave van 98hart/ ziel/ verstand in een bepaalde rigting/al de liefde die in ons is en dan – dan – 99geven ze ook zich zelven. Deze echte dames natures zijn echter 100hoewel opregt als de duiven tegelijk voorzigtig als de slangen3 101en weten zeer wel te onderscheiden wie opregt is en wie onopregt.–
1r:4 102Elle renouvelle/ elle retrempe/ elle donne la 103vie! cette dame Nature/ cette dame Realité_
104Rappard/ er zijn menschen/ en misschien zijn gij en ik 105zoodanigen/ die eerst pas als ze werkelijk lief hebben 106in zien dat zij vóór dien tijd/ soit le sachant/ soit 107sans le savoir, maitressen van ’t een of ander 108dezer kalibers gehad hebben of misschien niet onbekend 109zijn met beide rassen.
110Tu as donc selon moi, une maîtresse qui te glace/ te 111pétrifie et te suce le sang_
112Dus vriend ik zeg/ ge moet U uit de armen van die 113femme de marbre (of is ’t maar pleister??? quelle horreur!) los maken 114anders vriest ge dood!
115Geloof intusschen dat indien ik een verleider 116ben, die U in een diepen put wil trekken/ 117dit wel eens de “puits de la vérité” kon zijn_ 118Enfin – prijs me nu geen niet onakademische 119maitresse (in ’t artistieke) meer aan hoor! Mijns inziens 120is ’t een helleveeg. Mon cher/ je suis d’avis qu’elle 121te trompera si tu te laisses prendre_– Envoie 122la à tous les diables.– Faites la décamper plus vite que ça_– 123C’est purement artistique cependant, n’est ce 124pas – mon cher?
125Eh quoi! Si en dehors et en outre de ça 126c’était encore autre chose – tant mieux – 127je ne m’en dédis pas. quand bien même 128tu voudrais prendre mes paroles en sens non figuré. 129As tu compris, mon cher, et – et – dites moi – 130m’écriras tu maintenant plus vite que ça, hein! 131Crois moi toujours/ avec une poignee de main
134Ik heb dezer dagen een teekening 135gemaakt/ Schofttijd/ een 136arbeider die koffij zit te drinken 137en een snee brood snijdt. 138Op den grond een schop waar hij mee 139van ’t veld is gekomen.4
140Elle est un peu froide pourtant, mon cher, celle 141que tu dis aimer/ celle qui provisoirement est ton ideal. 142Elle est bien telle que je me l’etais figurée – marbre/ 143plâtre/ que sais je – tout ou plus sonnambule. 144Vivante/ non.–
149Mais, ma foi, tu es sincère du moins, et sans 150le savoir tu es bien d’accord avec moi en 151ceci que tu conviens donc avoir une maîtresse. 152de parmi celles que j’ai designées sous le nom 153de collet montées &c_ &c.
154C’est bien ça, justement, tu la décris fort bien. 155Mais, qu’elle est pharisienne, cette belle-là, et toi/ 156comme tu en es amoureux, quel dommage!
157Madame/ qui êtes vous? Je suis “la belle/ 158la sublime”_ Dites moi, cependant, ma belle et sublime/ 159celle qui se sent telle/ l’est elle effectivement. 160J’admets bien que dans certains crises de 161la vie/ dans la grande douleur/ dans l’exaltation 162de joie l’on puisse se sentir et belle et sublime/ 163et certes j’espère bien être de ceux qui savent 164apprécier ces choses-là. Toutefois est-il 165que Vous, Madame, me laissez froid et sans 166émotion aucune_ comment ça se fait-il_
167Je n’ai pourtant pas le cuir trop épais/ j’espère bien/ 168des personnes pas même jolies/ pas précisement 169sublimes m’ont souvent charmées mais vous, Madame, 170vous ne me charmez pas le moins du monde. Du beau 171et du sublime/ on n’en fait pas profession!
172Madame/ je ne vous aime point et puis je ne crois pas 173que vous-même sachiez aimer à moins que ce ne soit 174dans certains ciels académiques/ va encore – mais soit sur la bruyère 175soit au coin du feu dans l’intimité/ non/ 176point_– Ne me chantez pas ça/ Madame la belle/ la sublime/ 177vous n’en savez rien du tout.
178Voyez vous Madame, moi je ne suis qu’un homme à 179passions humaines, et tant que je me promène “ici bas” 180sur la bruyère/ je n’ai pas le temps de m’occuper d’un 181amour céleste et mystique/ tant que j’en sens un 182autre/ de nature plus terrestre et plus franc. 183Du beau et du sublime il m’en faut bien/ je l’admets/ 184mais il me faut avant tout encore autre chose que 185ça – pour commencer – de la bonté/ de la bonne volonté/ 186de la tendresse/ en avez vous beaucoup/ 187Madame la pharisienne? Je suis porté à en douter. 188Et puis – Madame, dites moi, avez vous effectivement corps et 189âme/ je suis porté à en douter, ma foi tant du corps que 189ade l’âme_
190Ecoute, ma belle, de quelque part que tu prétendes 191venir, toi qui dis avoir pour intentions fondamentales 192“le beau et le sublime” (qui ne sauraient 193être que des résultats/ nullement des intentions)/ 194'de quelque part que tu viennes, dis je, certes 195ce n’est point du Sein du Dieu vivant et 196puis ce n’est pas non plus du sein 197d’une femme. Va t’en Sphinx/ décampe 198plus vite que ça – te dis je – tu n’es 199qu’une blague. tu n’existes point. 199a(Le tiaple 199bn’egzisde boind/ 199cdirait Nucingen)_5
200Si tu existes cependant/ si effectivement 201tu viens de quelque part, es tu bien 202sure et certaine que ton origine n’est pas Satan lui-même/ 203père du mensonge/ es tu moins vipère et moins serpent 204que lui/ Madame, la belle/ la sublime.
205Dire qu’en tant que quant à moi ta 206maîtresse/ “la belle/ la sublime qui dit venir du ciel et 207demeurer sur toute la terre”/ est une personne plus que suspecte/ 208ce ne serait pas exprimer la chose fortement assez.
209Demandez lui 210si elle est bonne et utile/ si elle aime et a besoin 211d’amour_ Elle se troublera et si elle dit oui, 212c’est un mensonge.–
213'Elle – c’est à dire l’autre/ non pas celle aux “intentions” ci dessus mentionnées/ 214d’où elle vient?
215– je suis loin de nier sa divinité/ son immortalité/ j’y crois très 216certainement et même en premier lieu/ toutefois 217elle est bien terrestre aussi et bien femme et née 218d’une femme.
219Elle? – Où elle reste/ je sais bien où & c’est pas bien loin 220d’un chacun de nous.
221Elle – Ses intentions? qu’en sais je moi, comment 222le dire – je voudrais me taire – cependant/ 223puisqu’il faut donc parler – eh bien – il me 224semble: aimer et être aimable – vivre/ 225donner la vie, la renouveler, la guérir/ 226l’entretenir, travailler, rendre étincelle pour étincelle/ 227être bonne surtout, être utile – servir 228à quelque chose/ à allumer le feu par exemple/ à 229donner une tartine à un enfant/ un verre d’eau à 230un malade.
231Ah! mais tout ça est très beau/ très sublime. 232Oui mais elle ne savait pas que ça s’appelait 233ainsi/ elle croyait que c’etait tout simple/ 234elle ne le fait pas exprès/ce n’etait pas son 235intention de faire tant de bruit que ça/ elle 236croyait que personne n’y prit garde.
237Ses “raisonnements” à elle, vois tu/ sont peu brillants/ 238peu cherchés_ Son sentiment est toujours juste.
239To know what’s her duty she does not go to 240her head/ she goes to her heart.6
242Mais ça ce n’est point du tout une maîtresse/ 243celle là_ Puisqu’une dame est une dame/ 244comme dit Michelet.7
245Intusschen, Rappard, die affaire van het concours vind ik wel 246aardig_
247No 11 is primo ’t gekkennommer en verder/ “laatst” is ook 248een goed teeken somwijlen/8 dus feliciteer ik U van harte 249er mede want mijns inziens is een & ander een goed 250voorteeken voor U. Ça promet.–
251Nu zou ik nog heel wat tegen hebben op verscheiden 252leerstellingen van U ook/ doch omdat nu mijn 253bête noire9 in de gegevenen bepaaldelijk die bewuste 254maitresse is/ laat ik de leerstellingen met rust. 255Kondt ge die Mme la belle/ la sublime haar congé geven 256en verliefd worden op “l’autre”/ mij dunkt 257dat zou heel andere leerstellingen U in ’t hoofd 258en in ’t hart geven. En aan sommige verschijnselen 259meen ik te zien dat/ hoezeer ge ook nu nog aan 260Mme la belle & la sublime zijt gehecht/ ge toch het niet 261lang meer bij haar zult uithouden. A moins qu’elle 262ne te pétrifie et te glace et te fixe de cette manière 263mais ça me parait peu probable/ tu as trop de 264bon sens pour ça. Sois sur tes gardes – chauffes 265toi bien – tu sais – (petite précaution à prendre 266contre son influence glaçante)/ puis promènes toi 267souvent – (surtout lorsque tu 268sentirais un petit commencement de pétrification)_ Un homme 269avisé en vaut deux/ donc te voilà averti.
270Ne m’en veux pas/ si ce n’était une phrase 271académique/ je dirais “c’est pour ton bien”_
272Enfin, bien te fasse, j’ai encore une autre 273bête noire à traquer/ mais je ne te dirai pas 274maintenant laquelle. Ecoute cependant, je te le dirai 275tout de même_ Cette autre bête noire c’est “la résignation dans 276les désappointements”_ Encore une invention pharisienne d’un jésuitisme 277incroyable. Mais ça c’est theologique/ très théologique. Mon cher/ 278ne te résigne jamais et ne sois jamais désappointé/ voila le meilleur 279conseil que je puisse te donner/ il vaut même mieux que celui 280d’envoyer à tous les diables ta froide maîtresse/ à plus forte raison 281puisque ces deux conseils n’en font qu’un. Je te serre la main/ 282crois moi toujours
146 elle vient < Van Gogh first wrote ‘vient elle’ but later added the numbers ‘2’ en ‘1’ to indicate that the words were intended to be read in the reverse order.