3Er ligt me iets op ’t hart dat ik U vertellen wil. Misschien 4weet ge er reeds iets van & vertel ik U geen nieuws.
5Ik wilde U zeggen dat ik dezen zomer zooveel ben gaan 6houden van Kee Vos dat ik er geen andere 7woorden voor kon vinden dan “’t is net of Kee Vos mijn 8'naaste is en ik de naaste van Kee Vos”. en ─ die woorden 9heb ik tot haar gezegd. Doch toen ik haar dit zeide 10antwoordde zij mij dat haar verleden en haar toekomst 11voor haar een bleven en zij dus nooit mijne gevoelens 12kon beantwoorden.1
13Toen was ik in een geduchten tweestrijd wat te doen, 14mij te resigneeren tot dat nooit neen nimmer 15of ─ nog niet de zaak voor beslist & geeindigd te 16houden en nog wat goeden moed te houden en 17’t nog niet op te geven.
18’t Laatste koos ik.─ En tot heden heb ik 19geen berouw van die opvatting hoewel ik nog 20altijd sta voor dat nooit neen nimmer.
21Natuurlijk heb ik sedert heel wat “petites misères 22de la vie humaine”2 ondervonden, die, 23als ze in een boek geschreven waren, mogelijk zouden 24kunnen dienen om den een of ander te amuseeren 25doch als men ze zelf beleeft zeker geen aangename 26gewaarwordingen kunnen geacht worden te wezen. 27'Evenwel tot op heden ben ik blij dat ik ’t resignatie- of 28“how not to do it” systeem3 maar overliet voor wie er 29trek in hebben & mij aangaande nog wat moed vatte. 30Ge begrijpt dat ’t in een geval als dit ’t verbazend 31moeielijk is te weten wat men doen kan/ doen 32mag & doen moet. Doch “al dwalende vinden 33'we ’t spoor”4 & niet al stilzittende.
34Een der redenen waarom ik U tot heden er niet over 35schreef is dat de positie waarin ik mij bevond zoo vaag & ongedecideerd was 36dat ik die U niet kon uitleggen.
37Nu evenwel zijn we zoo ver dat ik er over heb 38'gesproken ─ behalve tot haar zelve ─ tot Pa en Moe/ tot 39Oom & Tante Stricker5 & tot Oom & tante te Prinsenhage.6 40De eenige die/ doch dat zeer officieus en in ’t apart/a 41 mij gezegd heeft dat er werkelijk indien 42ik hard werkte & voorspoed had kans voor mij 43'was/ is iemand van wien ik ’t volstrekt niet wachtte,b 44Oom Cent. Deze had schik in de manier waarop 45ik ’t nooit neen nimmer van Kee opvatte/ namelijk 46het niet zwaar tillende maar dat ik er zoowat 47gekheid mee maakte/ b.v_: geef toch geen koren 48op den molen van nooit neen nimmer die Kee 49Vos er op na houdt, ik wensch haar alles goeds 50toe behalve alleen dat ik hoop dat voornoemde 51korenmolen failliet zal gaan. Evenzoo 52trok ik ’t mij niet erg aan toen Oom Stricker er 53van sprak dat er gevaar was ik “vriendschappelijke 54verhoudingen & oude banden zoude verbreken”/ 55ik zei daarop dat mijns inziens ’t onderhavige 56geval wel verre van oude banden te verbreken 57de oude banden waar ze reparatie noodig hadden 58kon vernieuwen. Enfin en zoo hoop ik te 59blijven doen en zwaarmoedigheid & zwaartillendheid 60verre van mij te doen. Intusschen hard werkende 61en sedert ik haar ontmoet heb vlot mijn werk veel beter.
62Ik zeide dat nu de positie zich zoo wat decideerd.c
62a1o Kee zegt nooit neen nimmer en verder 63geloof ik dat ik enorm veel moeite zal hebben 64met de oudere personen die de zaak reeds nu 65voor beslist & geeindigd houden en mij zullen 66trachten te dwingen er van af te zien. 67Vooralsnog evenwel geloof ik zij zeer zacht te werk
1v:3 73zullen gaan/ mij aan ’t lijntje houden en met 74een kluitje in ’t riet sturen totdat het groote 75feest van Oom & Tante Stricker (in December)7 voorbij 76zal zijn. Want men wil opspraak vermijden. 77Daarna echter vrees ik er maatregelen genomen 78zullen worden om mij er uit te knikkeren_
79Vergeef me deze wat harde termen die ik gebruik 80om U de positie duidelijk te maken; ik geef toe 81dat de kleuren wat hard zijn & de lijnen wat sterk 82getrokken maar ’t zal U toch een duidelijker inzigt in de 83zaak geven dan wanneer ik er om heen praatte. 84Verdenk mij dus niet van gebrek aan achting jegens 85die Oudere personen.
86Alleen geloof ik dat zij er bepaald tegen zijn & 87wil U dit doen zien. Zij zullen trachten te zorgen 88dat Kee & ik elkaar noch zullen kunnen zien noch 89spreken noch schrijven/ juist omdat zij zeer wel 90begrijpen dat indien we elkaar zagen/ spraken 91of schreven er kans was op gedachten verandering van 92Kee. Kee zelf meent nooit van gedachten 93te veranderen & de oudere personen trachten mij te 94overtuigen zij niet veranderen kan doch hebben toch 95vrees voor die verandering.
96De oudere personen toch zullen omtrent deze zaak 97van gedachten veranderen niet dan wanneer Kee 98van gezindheid veranderd doch dan wanneer 99ik iemand zal geworden zijn die op zijn minst 100f 1000 per jaar verdien.─ Nog eens, vergeef 101de harde contours waarmee ik de dingen afteeken. 102Indien ik weinig sympathie vinde bij de ouderen 103zoo geloof ik dat sommige jongeren zich mijne 104houding zullen kunnen begrijpen. Misschien gij 105Theo ─ Gij zult misschien wel van mij 106hooren zeggen dat ik forceeren wil & dergelijke 107uitdrukkingen. Doch wie begrijpt niet hoe onzinnig 108forceeren is bij liefde! Neen dat is verre verre van mij.
1r:4 110Doch ’t is geen onbillijk of onredelijk verlangen dat ik 111wensch dat Kee & ik inplaats van geen omgang met elkaar 112te mogen hebben/ elkaar zullen zien/ spreken of schrijven 113om/ elkaar beter leerende kennen/zelf beter te 114kunnen inzien of wij voor elkaar geschikt zijn al dan 115niet. Een jaar van omgang met elkaar zou 116heilzaam wezen voor haar & voor mij doch de ouderen 117zijn werkelijk verstokt op dat punt. Ware ik rijk 118zij zouden heel anders spreken.
119Doch nu begrijpt ge wel dat ik niets hoop ongedaan 120te laten wat mij nader moge brengen tot haar 121en ’t is mijn voornemen
125Theo, zijt gij soms ook verliefd, ik wenschte 126wel dat gij het waart want geloof me dat ook de 127“petites misères” er van hun waarde hebben_ Men is 128soms in desolatie/ er zijn momenten waarin men als ’t ware 129in de hel is/ doch ─ er is ook iets anders & beters aan verbonden_ 130Er zijn 3 trappen/ 10 niet beminnen & niet bemind worden/ 13120 beminnen & niet bemind worden (’t onderhavige geval)/ 13230 beminnen & bemind worden.─
133Nu zeg ik dat de tweede trap beter is dan de 134eerste, maar de derde! dat is datte_
135Nu, old boy, word nu ook maar verliefd, 136en vertel me dat dan ook eens. Houd U leukd 137in ’t onderhavige geval en heb wat sympathie 138voor me. Ik had natuurlijk veel liever een ja en 139amen doch ik ben toch vast al blij met mijn 140“nooit neen nimmer”. Ik houd dat voor iets doch oudere & wijzere menschen zeggen het is niets. Rappard is hier geweest/ 141bragt aquarellen mee die goed worden_ Mauve komt hoop ik 142spoedig/ anders ga ik naar hem. Ik teeken veel en 143geloof ’t beter wordt/ ik werk veel meer met ’t penseel 144dan vroeger. Nu is ’t zoo koud dat ik haast uitsluitend 145figuur teeken binnenshuis, naaister/10 mandemaker &c_11
146Een handdruk in gedachten & schrijf spoedig & geloof me
68»Men heeft mij willen laten beloven dat ik volstrekt niet meer over deze zaak zal spreken of schrijven doch 69ik heb dit niet willen beloven, geen mensch ter wereld kan mijns inziens billijkerwijs zooiets van mij (of wie dan ook 70in t’zelfde geval) vergen. Alleen heb ik aan Oom Cent de verzekering gegeven dat ik voorloopig wel wilde 71staken aan Oom Stricker te schrijven tot onvoorziene omstandigheden ’t noodig maken mogten. Een leeuwrik kan in de lente ’t zingen niet 72laten.
149»Als gij ooit verliefd wordt en een nooit neen nimmer mogt krijgen/ resigneer U vooral niet! doch gij zijt zoo’n 150gelukskind dat iets dergelijks U wel niet overkomen zal/ 151hoop ik.
8 Vos”. < Vos.
27 resignatie- < resignatie
33 spoor” < spoor
38 ─ behalve [...] zelve ─ < Dashes added..
43 wachtte < wachte
68-72 Men heeft [...] niet laten < In the right margin on p. 3, (‘zullen gaan [...] verre van mij’).
149-151 Als gij [...] hoop ik < In the right margin on p. 4, (‘Doch [...] Vincent’).