1r:1
1Etten 15 Oct. 1881.

2Amice Rappard,
3Uw brief moet mijns inziens op staanden voet beantwoord
4worden. Vooreerst moet ge weten dat hij mij zeer
5interesseert ─ meer dan één ander schrijven dat ik van
6U ontving ─ ik lees er meer uit dan gij zelf hebt gemeend
7er te moeten inzetten.─
8Ik lees er uit: “mijn vriend Rappard heeft een
9grooten stap vooruit gedaan of zal dien binnen kort doen”.
10Hoezoo? Ja dat komt er nu niet op aan maar
11ik heb mijn reden om te meenen dat gij op een
12punt van revolutie & hervorming zijt gekomen. Ça ira!1
12aOver korten tijd zal er vuur van enthousiasme in U zijn! Ça ira.
13Voor ’t moment geen woord meer hierover in dezen
14brief.2
15Maar als ge soms U verwonderen mogt over ’t geen ik
16U zeide dan hoop ik binnen kort U mondeling meer
17te zeggen. Want in elk geval hoop ik U spoedig te zien,
18’t zij ge over Breda ’t zij ge over Rozendaal komt.3
19Vooreerst uit naam mijner ouders vragen
20we U om te trachten voor langer of korter nu
21dezer dagen ons eens te komen bezoeken.
22Ge hoeft dus geen belet meer te vragen maar in
23geval ge komt hoeft ge maar te schrijven/ ik kom
24dan & dan met dien & dien trein.─
25Is ’t U onmogelijk te komen dan reken ik er
26bepaald op dat ge een trein overblijft/ ’t zij aan ’t station
27te Breda ’t zij aan ’t station te Rozendaal en dat
28ge mij per brief of briefkaart ’t uur en de plaats van Uwe
29aankomst meldt. Alsdan zal ik aldaar waar
30ge mij opgeeft komen. En dan breng ik eenige teekeningen
31mee; de groote van “Worn out”4 en nog verscheiden anderen
32die ge nog in ’t geheel niet kent. Ik behoef U niet te zeggen
33dat ik hoop dat van uw kant gij mij bij die gelegenheid
34iets zult willen toonen van uw aquarellen waarnaar ik
35enorm nieuwsgierig ben.
 1v:2
38Zie/ we moeten bepaald afspreken dat we op een
39of andere wijze elkaar dezer dagen ontmoeten.
40 Een enkel ding is er dat zou kunnen maken ik
41niet komen kon aan ’t station op den dag van Uwe passage maar ’t is zeer onwaarschijnlijk dat
42dit precies zal treffen op den zelfden dag.
43Ge moet weten dat Mauve een dag naar Prinsenhage5
44en vervolgens ook een dag hier komt. ’t Welk
45dezer dagen hopen we geschieden zal maar we weten
46nog niet welken dag. En als Mauve hier is
47dan ga ik waar Mauve gaat.
48Veronderstelt/ ge waart toevallig hier bij ons gelogeerd terwijl
49Mauve hier was/ zoudt ge dat zoo onaangenaam
50vinden. Ik meen neen, of ge Mauve reeds persoonlijk
51kent weet ik niet maar eene ontmoeting of wederont-
52moeting met hem zou dunkt mij wel
53goed zijn. Mauve heeft mij een riem onder t’hart
54gegevena toen ik er een noodig had onlangs.
55hij is een man van genie.
56Nu denkt ge er dus serieus over om tot Kerstmis naar
57Brussel te gaan om naakt te schilderen.
58Wel ik vind dat in uw geval begrijpelijk en vooral
59in de stemming waarin ge nu zijt zie ik U zeer kalm en
60gerust gaan. Ce qui doit arriver arrivera.
61’t Zij ge naar Brussel gaat ’t zij ge er niet heen gaat/
62er zal iets nieuws in U ontvlammen. Ça ira
63en uw gaan of niet gaan naar Brussel zal daar
64weinig aan af of toe doen, maar de rups zal vlinder worden.
65ik spreek in dezen als lotgenoot.
66Ik meen ge behoeft niet te denken dat een verblijf
67van eenige dagen te Etten een pligtverzuim ware/
68integendeel ge kunt ’t er gerust voor houden dat het
69eene pligtsbetrachting is want noch gij noch ik zouden
70hier leeg zitten_b
 1v:3
71Gij kunt hier nu ook figuur teekenen als ge wilt.
72Ik weet niet of ik U zeide dat mijn oom te Prinsenhage
73uw schetsjes in uw brief gezien heeft en ze zeer goed
74vond, met genoegen zag dat zoowel in figuur als in
75landschap ge vorderingen maakt.
76Ik houd het er voor Rappard dat gij toch
77vooral ook naar gekleed model moet werken.
78Men moet wel degelijk begrip hebben van ’t naakt/
79dat is onontbeerlijk maar toch hebben we
80in de werkelijkheid steeds met gekleede figuren
81te doen.
82Ten zij gij voornemens waart den weg op te gaan
83van Baudry/ Lefèbvre/ Henner en zooveel anderen
84die specialiteiten in ’t naakt zijn. In dat geval
85is Uw weg natuurlijk studie van ’t naakt bijna
86'uitsluitend; in dat geval/ hoe meer ge U uitsluitend
87bijna daartoe bepaalt en U daarop concentreert hoe
88beter. Maar ik geloof eigentlijk niet dat
89gij dien weg zult opgaan. Ge hebt te veel gevoel voor
90andere dingen/ ge vindt een vrouwtje dat aardappelen
91opraapt op ’t land/ een spitter/ een zaaier/ een dametje op straat of t’huis te mooi
92dan dat ge er niet toe komen zoudt om die te
93attaqueeren/ nog heel anders dan ge tot nu toe gedaan hebt.
94Ge hebt teveel gevoel voor kleur/ teveel sentiment
95voor toon/ ge zijt te veel paysagiste dan
96dat ge dien weg van Baudry zoudt bewandelen_
97Te meer omdat ik van U geloof dat gij/ Rappard/
98ook er toe zult komen om U in Holland te vestigen.
99Ge zijt te veel Hollander om een Baudry
100te worden. Maar dat ge zulke mooie studies
101van naakt schildert als die twee groote die ik van
102u ken/ die liggende pose en die bruine zittende figuur/6
103dat vind ik erg best hoor en wenschte ik ze gemaakt had.  1r:4
104Ik zeg U vrijmoedig mijne gedachten en ge moet
105van uw kant mij ook steeds vrijmoedig de uwen blijven
106zeggen.
107Uwe aanmerking over dat figuur van den zaaier waarvan
108gij zegt/ ’t is geen man die zaait maar een man die
109poseert voor zaaier/ is zeer waar.7
110Ik beschouw echter ook mijn studies van tegenwoordig
111als studies naar model/ ze hebben niet de pretentie
112om iets anders te zijn.
113Over een jaar of een paar jaar dan zal ik er pas toe komen
114om een zaaier die zaait te maken/ dat ben ik met u eens.
115Gij zegt Rappard/ dat ge 14 dagen zoo goed als
116niets gedaan hebt. Die 14 dagen ken ik wel/
117ik had ze dezen zomer ook. ik deed toen niets aan
118teekenen direkt ─ indirect deed ik er aan wat ik er
119'aan deed/ dat zijn van die gedaanteverwisselingsperioden.
120’t Panorama Mesdag heb ik gezien/ ik was er met den schilder de Bock
121die er aan meegewerkt heeft en die vertelde mij een incident dat voorviel
122'nadat het panorama af was en dat ik wel aardig vond.
123Mogelijk kent gij den schilder Destree_ Entre nous soit dit eene
124incarnatie van zoetsappige pedanterie. Wel – deze heer kwam op
125zekeren dag naar de Bock toe en zeide tot hem zeer uit de hoogte/
126zeer zoetsappig/ zeer pedant met een air de protection/ “de Bock ze hebben
127mij ook gevraagd om aan dat panorama te schilderen maar omdat
128'het iets onartistieks is heb ik het geweigerd”.
129En toen de Bock daarop: “Mijnheer Destree wat is gemakkelijker/
130aan een panorama te schilderen of te weigeren aan een panorama
131te schilderen_ Wat is artistieker/ iets te doen of iets niet te doen”?
132Ik vond die repliek zeer raak.
133Van mijn broer Theo heb ik goede berigten/ hij laat U ook
134groeten. Gij moet toch vooral de kennis met hem aanhouden
135door hem eens te schrijven. Hij is een knappe energieke kerel/
136’t is erg jammer vind ik dat hij geen schilder is maar ’t is
137voor de schilders goed dat er zulke personen zijn als hij_
138Dat zult ge als ge de kennis met hem volhoudt wel ondervinden_
139En nu zal ik maar zeggen tot ziens/ niet
140waar? En geloof mij/ met een handdruk
141in gedachten

142t. à. t.
143Vincent

36Ik zoek naar een gedicht ik meen van Tom Hood/ “The song of the shirt”/8 kent gij dat soms of ziet gij kans dat op te
37scharrelen. Als gij het kent zou ik U wel willen vragen ’t eens voor mij op te schrijven.

 2r:5
144Nadat ik dezen brief reeds had toegemaakt open ik hem
145nog eens om U te zeggen dat hoewel ik mij best begrijpen
146kan dat gij dit plan hebt opgevat/ ik U toch in bedenking wilde
147geven of ge wel tot de effectieve uitvoering er van zult
148overgaan.
149Als ik mijn hart regt uitspreek dan zeg ik: “Rappard
150blijf hier”_ Evenwel kunnen er natuurlijk redenen
151zijn die ik niet weet & gewigt in de schaal leggen
152om u te doen besluiten tot dat plan.
153Daarom zeg ik ’t alleen uit een artistiek oogpunt/ dat
154mijns inziens gij als Hollander U ’t best bevinden zult bij
155eene Hollandsche opvatting en meer satisfactie zult hebben
156als ge werkt naar de natuur van hier te lande (’t zij figuur
157’t zij landschap) dan dat ge U er op zoudt toeleggen om een specialiteit in ’t naakt te worden.  2v:6
158Hoeveel ik ook houd van Baudry & anderen zooals
159Lefebvre/ Henner/ zoo houd ik toch nog veel meer van
160Jules Breton/ Feyen Perrin/ Millet/ Ulysse Butin/
161Mauve/ Artz/ Israels &c_ &c.
162En ’t is bepaaldelijk vanwege ik werkelijk denk dat
163dit ook in den grond Uwe eigene opvatting is
164dat ik er zoo over spreek. Hoewel gij veel gezien hebt zoo heb
165ik zeer zeker althans niet minder gezien van allerlei kunst
166dan gij. Juist daarom/ omdat ik hoewel zelf nog pas beginnend
167betrekkelijk als teekenaar, toch een ruimen blik heb op de kunst in
168’t algemeen/ moet gij ’t niet te ligt achten als ik U zoo eens een & ander
169zeg. En mijns inziens kunnen gij en ik niet beter doen
170dan werken naar de Hollandsche natuur (figuur en landschap)_
171Dan zijn we ons zelf/ dan voelen we ons t’huis/ dan
172zijn we in ons element. Hoe meer kennis we hebben van
173’tgeen in ’t buitenland omgaat hoe beter/ maar wij moeten niet
174vergeten dat onzen wortel in Hollandsche aarde zit.─
175Als ’k mij niet vergis dan zijt gij een eind opgeschoten met Uw oom de Hr Lansheer.9
176het doet mij althans pleizier dat hij over uw schij op Arti10 zoo sprak. Hij is iemand
177die helder ziet op ’t gebied van kunst en er zijn er niet veel die zooveel kennis en
178smaak hebben als hij.


86 uitsluitend; < uitsluitend
119 gedaanteverwisselingsperioden. < gedaanteverwisselings perioden.
122 nadat < had nadat
128 geweigerd”. < geweigerd.
top