Ik voeg een woordje bij omdat er aan U wordt geschreven1 want ik dacht ge ook van mij wel eens wildet hooren wat ik eigentlijk uitvoer.
Als het niet regent ga ik elken dag naar buiten, meest op de hei.
Ik maak mijn studies nog al vrij groot zoo als gij er reeds een paar gezien hebt bij Uw bezoek.2
Zoo heb ik o.a. een hut op het Heike gemaakt & ook die schuur met mosdak op den Roozendaalschen weg die ze hier de Protestantsche schuur noemen.3 Gij zult U mogelijk herinneren wat ik bedoel.
Dan de molen daar vlak tegenover op dat weiland4 & de olmboomen op het kerkhof.5
En ook nog een met houthakkers die bezig zijn op eene uitgestrekte vlakte alwaar een groot mastbosch is geveld.6 En verder tracht ik zoo de werktuigen te teekenen als kar, ploeg, eg, kruiwagen &c. &c.7
Die met de houthakkers is nog het best uitgevallen en zou denk ik U bevallen.
Misschien komt Rappard dezen zomer nog eenigen tijd hier, ik heb een brief van hem.8