3Het is tijd dat Gij weer eens iets van mij hoort, van t’huis hoorde ik dat Gij 4een paar dagen te Etten zijt geweest en dat Gij op reis waart voor 5de zaak.1 Van harte hoop ik dat Gij het goed hebt gehad op reis_
6Gij zult dezer dagen wel eens nu en dan in de duinen en te Scheveningen 7zijn. Hier is het ook aantrekkelijk buiten met de lente en er zijn 8hier & daar plekken waar men zou kunnen meenen in de 9duinen te zijn van wege de heuvels.
10Niet lang geleden heb ik een zeer interressanten togt gemaakt/ ben 11toen namelijk 6 uur lang in een mijn geweest.
12En wel in een van de oudste en gevaarlijkste mijnen van den 13omtrek/ Marcasse genaamd.2 Die mijn staat in slechten naam 14van wege dat er velen in omkomen hetzij bij het afdalen of 15naar boven gaan of door stiklucht of gasontploffing of door 16het water in den grond of door het instorten van verouderde 17gangen enz.3 Het is een sombere plek en bij t’eerste gezigt 18heeft alles in den omtrek iets akeligs en doodsch. De arbeiders aldaar zijn meestendeels lieden 19vermagerd en verbleekt door de koorts en zien er vermoeid en uitgemergeld 20uit/ verweerd en vroegtijdig verouderd, de vrouwen vaal en verlept evenzeer 21over ’t algemeen. Rondom de mijn armoedige mijnwerkerswoningen 22met een paar doode boomen/ geheel zwart berookt/ en dorenheggen/ 23mestvaalten en aschhoopen/ bergen onbruikbare steenkool &c_ 24Maris4 zou er een prachtig schilderij van maken_
25Straks zal ik beproeven er een schetsje van te maken om er u een gedacht van te geven.5
26Had een goeden gids/ een man die reeds 33 jaar aldaar werkzaam is 27geweest/ een vriendelijk en geduldig man die alles goed uitlegde 28en trachtte begrijpelijk te maken_
29Zoo gingen wij zamen naar beneden/ 700 meters diep ditmaal 30en gingen tot in de meest verborgen hoeken in die onderwereld_
31De maintenages of gredinsa (cellen waar de arbeiders werken) 32die het verst van den uitgang verwijderd zijn noemt men 33“des caches” (verborgen plaatsen/ plaatsen waar men zoekt)_ Deze mijn heeft 5 verdiepingen/ 343 daarvan/ de bovenste/ zijn uitgeput en verlaten/ men werkt er niet meer in van wege 35er geen steenkool meer is. Indien iemand het zou beproeven 36om een schilderij te maken van de maintenages/ dat zou iets nieuws 37zijn en iets ongehoords of liever ongeziens. Verbeeld U eene reeks van 38cellen in een vrij naauwen en lagen gang/ gestut door ruw houtwerk. In ieder van die cellen is 39een arbeider in een grof linnen pak/ groezelig en bezoedeld als een schoorsteenveger/ 40bij het flaauwe licht van eene kleine lamp bezig om de steenkool los te hakken_ 41'In sommige van die cellen staat de arbeider regtop/ in anderen 42(veine tailles à plat) ligt hij plat op den grond_
43De inrigting is min of meer als de cellen in een bijenkorf of als een 44donkeren somberen gang in een onderaardsche gevangenis 45of als eene reeks kleine weefgetouwen/ of eigenlijk zij zien er uit als eene reeks bakovens 45azooals men ze bij de boeren ziet 45bof de vakken in een grafkelder. 46De gangen zelf zijn als de groote schoorsteenen bij de brabantsche boeren_
47In sommigen lekt het water overal door en het licht van de mijnwerkerslamp 48maakt er een zonderling effekt en weerkaatst als in een grot van druipsteen. 49Sommige arbeiders werken in de maintenages/ anderen laden de losgemaakte steenkool in 50kleine wagens die langs rails als van een tramway vervoerd worden/ het zijn 51vooral de kinderen die dit doen/ zoowel jongens als meisjes_ Er is ook 52een paardenstal aldaar 700 meters onder den grond met een stuk of 7 oude 53paarden die grootere hoeveelheden vervoeren en ze brengen naar 54de zoogenaamde accrochage/ zijnde de plaats waar zij naar boven worden 55getrokken. Andere werklieden zijn bezig om de verouderde gangen te herstellen 56om het instorten te voorkomen/ of om nieuwe gangen te maken in de steenkoolader_ 57Even als de zeelieden aan land het heimwee hebben naar de zee ondanks 58al de gevaren en moeiten die hen bedreigen/ zoo ook de mijnwerker/ hij is liever 59beneden dan boven den grond.
60De dorpen hier hebben iets verlatens en stils en uitgestorvens omdat het leven onder 61den grond is in plaats van boven. Men zou hier jaren lang kunnen zijn 62maar als men niet beneden in de mijnen geweest ware zou men nog 63geen juist gedacht hebben van den gang der zaken.
64De lieden hier zijn zeer ongeleerd en onwetend/ kunnen meestendeels niet lezen doch tegelijk 65verstandig en vlug in hun moeielijk werk/ moedig/ vrij klein 66van postuur maar vierkant in de schouders met sombere diepliggende 67oogen_ Zij zijn 68handig in veel dingen en werken verbazend veel. Zeer zenuwachtig van 69gestel/ ik bedoel niet zwak maar gevoelig. Hebben een ingekankerden 70en vastgewortelden haat en een innig wantrouwen jegens een iegelijk die 71over hen zou willen den baas spelen. Met de kolenbranders moet men 72een kolenbranders aard en karakter hebben en geen pretenties/ trotschheid of 73meesterachtigheid/ anders kan men met hen niet opschieten en zou nimmer hun vertrouwen winnen.6
74Heb ik U in der tijd verteld van dien mijnwerker die door gasontploffing deerlijk 75gebrand was.7 God zij dank hij is thans hersteld en gaat uit en begint heele einden 76te loopen tot oefening/ zijne handen zijn nog zwak en het zal nog duren moeten 77eer hij in staat zal zijn om ze te gebruiken voor zijn werk, doch hij is behouden_ 78Maar er zijn sedert nogal gevallen van typhus geweest en kwaadaardige 79koorts/ o.a_ van hetgeen men noemt “la sotte fievre” die maakt dat men 80akelige droomen heeft als de nachtmerrie en ijlt. Zoo zijn er weer 81veel ziekelijke en bedlegerige menschen, uitgemergeld op hun bed, zwak 82en ellendig.─
83In een huis zijn allen ziek met koorts en zij hebben maar weinig 84hulp of geen zoodat daar de zieken de zieken oppassen_ “ici 85c’est les malades qui soignent les malades” zei de vrouw/ zooals 86le pauvre est l’ami du pauvre.─8
87Hebt Gij wat moois gezien in den laatsten tijd, zeer verlangend ben 88ik naar een brief van U_
89Heeft Israels veel gewerkt in den laatsten tijd en Maris en Mauve_
90Een paar nachten geleden is hier in den stal een veulen ter wereld 91gekomen/ een aardig klein beest dat spoedig ferm op zijn pooten 92stond. De arbeiders houden hier veel geiten en er zijn overal 93jongen in de huizen/ evenzoo de konijnen die hier ook algemeen 94zijn in de mijnwerkerswoningen_
95Moet er op uit naar de zieken en moet dus eindigen/ laat spoedig 96iets van U hooren om een teeken van leven te geven als Gij 97tijd mogt hebben.
98Groet Uwe huisgenooten en Mauve bij gelegenheid/ 99heb het zoo goed mogelijk en geloof mij steeds/ met een handdruk 100in gedachten
102Het afdalen in een mijn is een akelig ding in zoo’n 103soort mand of kooi als een emmer in den put/ maar dat 104in een put van 500-700 meters diep zoodat men op den grond naar booven 105ziende het daglicht ontwaart zoo ongeveer ter groote van een ster aan den hemel_ 106Men heeft een gevoel als voor t’eerst in een schip op zee doch het is erger 107maar duurt gelukkig niet lang. De arbeiders raken er aan gewoon 108doch behouden evenwel een onoverwinnelijk gevoel van ijzing en afgrijzen 109dat hen bijblijft en dat niet zonder reden of ten onregte. Doch eenmaal 110beneden zijnde is het leed geleden en wordt de moeite rijk vergoed 111door hetgeen men ziet_