3Het is tijd dat Gij weer eens een woordje van mij ontvangt, reeds schreef Pa dat gij goed 4zijt aangekomen en reeds hebt geschreven hoe gij de eerste dagen de stad hebt doorkruist_1 5Niet weinig verlangend ben ik om eens te hooren wat zoo al Uwe indrukken 6zijn van het een en het ander, en het is daarom dat ik mij aanbeveel voor 7een woordje zoodra gij er den tijd voor vinden kunt. Wel is het dat de 8eerste indrukken niet blijven, want wij weten het maar al te goed dat niet alles 9goud is wat er blinkt, en dat als er een vriendelijke morgenschemering is 10er middernacht is ook en brandende en drukkende hitte op den middag. Maar even als 11het morgenuur een gezegend uur is en goud in den mond heeft zoo is het ook 12met de eerste indrukken en die hebben hunne waarde al gaan zij ook voorbij/ want 13zij zijn het die later nog wel eens blijken juist te zijn geweest en men komt er 14op terug_ het eerste wat een kind aantrekt en treft/ dat is het licht en een oud man 15zoekt daar ook weer angstig naar. Schrijf mij dus eens wat ge zoo al in die eerste 16dagen hebt gezien en wat alzoo er bij gedacht.
17Gij zult hebben gehoord dat Lies niet door haar examen is, en niet wel is geworden 18en Moe haar omdat zij zoo naar huis verlangt is komen halen,2 arm meiske/ 19het zal geen kleine teleurstelling voor haar zijn en voor allen t’huis en gisteren 20mogelijk een minder opgewekten Zondag. Toch schreef Pa weder en in 21Zijn mond is dat waarheid/3 dat bij alle teleurstelling en in ieder ernstig oogenblik 22van het leven het geloof levendiger wordt en krachtiger.
23Het is hier mooi weer dezer dagen en naar alle gedachten te Parijs ook wel_ 24Gij zult wel spoedig gewaar worden dat het ginder s’zomers nog vrij wat 25warmer soms is dan bij ons en Gij zult de onweersluchten zooals Bonnington 26ze schilderde4 ook wel zien. Het is wel een aardige buurt waar gij woont/5 27als men hetzij s’morgens of s’avonds die straten daar of ook den kant van Montmartre6 28uit doorkruist dan valt menige werkplaats en menig kamertje in het oog dat doet 29denken aan “un tonnelier” of Les couturières of andere schilderijen van Ed_ Frère/7 en het 30doet wel eens goed om zulke dingen te zien die eenvoudig zijn/ als men soms heel
1v:2 31wat ziet van menschen die om verschillende redenen een heel eind van 32al wat natuurlijk is zijn afgedwaald en hun eigentlijk en inwendig leven 33erbij verspeeld hebben/ en ook veel 34die in de ellende en in wat afschuwelijk is zijn geworteld, want 35s’avonds en s’nachts ziet men er allerlei van die donkere figuren zoowel van 36mannen als van vrouwen rondwaren waarin als het ware de schrik des 37nachts8 verpersoonlijkt is en wier ellende men moet rangschikken 38onder de dingen die geen naam hebben in eenige taal.
39Het gaat niet goed bij Vos/ hij heeft weer meer dan eens bloed opgegeven/ 40was er laatst op een middag toen hij op was en hand in hand met Kee/ en zij beiden 41in het zwart en hunne gezigten al even bleek uit het raam zaten te kijken 42naar de Kerk9 en de boomen aan den overkant/ toen er een donkere 43onweerslucht hing en de blaren en het stof zoo eigenaardig dwarrelden 44en de straatsteenen zoo veel witter dan gewoonlijk schenen en de zwarte figuurtjes 45van de menschen zoo veel scherper daar tegen uit kwamen, zooals voor 46een onweer dat dikwijls het geval is. Hij is nog zooveel bleeker en 47magerder geworden dan toen Gij hem zaagt en ziet er soms als een geest uit_ 48Het is er een waar klaaghuis10 geworden en bij Oom Stricker eigentlijk ook 49omdat als een lid lijdt dan lijden al de leden mede11 omdat zij er 50eene plante mede zijn.12
51Verl. week is een van de predikanten hier gestorven die door het heele 52land zeer bekend was (Pantekoek)_13 Zaturdag was de begrafenis/ het was 53iets dat deed denken aan “In memoriam”/14 die togt langs dat pad aan de groene kanten 54van den Amstel, hij was vader van 6 kinderen/ de oudste een jaar of 20.15 Een 55zeer groote menigte volgde en men verdrong elkaar letterlijk_ Er werd 56gisteren in bijna alle kerken naar aanleiding hiervan gepreekt, hoorde Oom Stricker 57onder anderen die hem van zeer nabij had gekend. Het was diens beurt 58om in de Oude zijds Kapel te preeken16 waar de weesjongens en 59die van de kweekschool voor de zeevaart gewoonlijk gaan.17 Er was 60veel stemming in/ sprak o.a_ over het woord/ ik ben ontroerd en wat zal ik 61zeggen.18 Het is een vreesselijk en langdurig lijden geweest dat zijn deel is geweest. Hoorde nog op een avond een zijner laatste 62preeken en het was toen reeds duidelijk blijkbaar aan hetgeen hij zeide/ dat Hij huiverde en 63terugdeinsde voor iederen nieuwen dag en nacht en wel bepaaldelijk voor 64een die volgde op de inspanning van het preeken_ Toen reeds kon men hem 65niet hooren zonder met hem mede te voelen als het ware en onwillekeurig 66sidderde men want het is een donkeren weg/ dien naar het eeuwig huis,19 67en gelukkig is hij die/ als die duisternis en nacht voor hem nadert/ door de hoop op 68'een beter leven en op de opstanding zooals wij weten dat die is geschied met Maria Magdalena en 69Hem Dien zij voor den Hovenier aanzag in den hof bij het graf/20 ook dan nog gesterkt wordt door 70de hoop: wie weet wat morgen geschieden zal.21
71Zag gisteren Zijn zoon in de vroegkerk/22 als men de aangezigten van 72de menschen bij andere aangezigten vergelijken kan dan heeft het zijne 73veel van een arend/ vooral zoo als hij toen was getroffen door het pas gebeurde.
74Gij moet toch eens zien om nog het een of ander mooi boek te lezen ginder/ van Michelet 75b.v. over de omwenteling23 of ook iets van Thoré of Th_ Gauthier over Parijs en den tijd der 76jonge schilders en schrijvers,24 o Jongen wat zou ik graag eens met U 77door de stad kruisen_
78Hoop vandaag eens een groote wandeling te maken door eene buurt waar ik 79nog niet dikwijls geweest ben. Het huis in de Breestraat waar Rembrandt gewoond heeft heb ik nog 80gevonden_25 Gij weet wij er over spraken toen Gij hier waart.26
81Denk om dat bewuste Schij op de Luxembourg/ Qui vous reçoit/ me reçoit & qui 82me reçoit/ reçoit Celui Qui m’a envoyé/ en schrijf eens van wie het is.27
83Het kan in den herfst zoo prachtig mooi zijn te Parijs/ nu daar ziet Gij in ’t eind van 84September ook reeds iets van.
85Groet allen bij Soek hartelijk voor mij, ik denk nog zoo dikwijls aan een 86togt die ik met zijne familie naar Ville d’Avray heb gemaakt. In het kerkje 87daar gaande trof het mij dat daar ik geloof zelfs meer dan een schilderij 88van Corot hing_ Gij weet dat hij daar veel was_28
89Zeg ook Braat29 en Mutters30 goeden dag. Heb het goed en schrijf eens 90spoedig en ontvang in gedachten een hartelijken handdruk en 91geloof mij steeds