1r:1
Amsterdam 18 Feb. 1878

Waarde Theo,
Dank voor Uw brief van 17 Februarij, die mij niet weinig genoegen deed, daar ik er zoo zeer naar had verlangd.1 En ik schrijf maar weer eens spoedig kerel, want zoo dikwijls denk ik aan U en verlang wel eens naar U ook en elken morgen herinneren de prenten aan den muur van mijn studeerkamer mij aan U, Christus consolator en pdt.,2 die houtgravure naar van Goyen, Dordrecht,3 het portret van Ds Heldring,4 Le four van Th. Rousseau5 enz., want die heb ik allen van U en dus verweet de pot den ketel dat hij zwart zaga toen gij schreeft het zoo verkeerd van mij was dat ik U nu en dan eens een prent voor Uwe kamer geef als ik iets vind dat voor bij wat gij reeds hebt geschikt is.─ Dus basta daarover zeg ik op mijne beurt, maar schrijf eens of Gij weer ’t een en ander goeds in uwe verzameling er bij gekregen hebt, ga er maar mede voort want zeer zeker is het zoo als Gij het doet en aanlegt een goed werk.
Gisteren avond zag ik bij C.M. een geheelen jaargang van dat tijdschrift L’art, waarvan Gij die aflevering met de houtsneden naar Corot hebt.6 Bijzonder troffen mij houtsneden naar teekeningen van Millet, o.a. La chûte des feuilles (berger gardant son troupeau), La nuée de corbeaux, ânes dans un marecage (effet de brume), Les bûcherons, Ménagère balayant sa maison, Cour de ferme (effet de nuit) &c.,7 ook eene ets naar Corot, La dune8 en naar Breton, La St Jean9 en anderen, van Chauvel o.a.,10 ook nog eene naar Millet, Les haricots.11
Was met Oom Jan Zondag 17 feb. den geheelen middag en avond bij Oom Cor waar ook Tante Antje12 dezer dagen logeert.
Het was toen Annas verjaardag en ’t was ook voor mij een goeden dag. Was nog al vroeg opgestaan en ging s’morgens naar de Fransche kerk waar door een predikant uit de buurt van Lyon werd gepreekt, hij kwam van wege eene Mission Evangélique om eene collecte te doen.13 Zijne preek bestond vooral uit verhalen uit het leven der werklieden in de fabrieken daar en hoewel hij niet bijzonder welsprekend was wat gemakkelijkheid van uitdrukking aangaat en al kon men zelfs merken het hem moeielijk afging en wat onhandig als het ware, zoo trof zijn woord toch omdat het uit het hart voortkwam en dat alleen is magtig om op andere harten indruk te maken. Daarna moest ik om 1 uur in eene Zondagschool zijn van een Engelsch predikant, Adler, in de Barndesteeg, hij heeft daar een klein maar zeer net oud kerkje. De school werd echter gehouden in een klein kamertje waar ook op dat uur, dus midden op den dag, het licht moest worden aangestoken. Er waren misschien een 20 kinderen uit die arme buurt. Hoewel hij een vreemdeling is zoo preekt hij toch in ’t Hollandsch (maar de Engelsche dienst) en doet zijne catechisaties ook in ’t Hollandsch maar zeer aardig en handig.─14 had de schets van die kaart van het Heilige land die ik voor Pa’s verjaardag maakte (met rood krijt op stevig bruin papier) medegenomen en gaf hem die want ik vond dat kamertje er een aardig plekje voor en ben blij hij daar aan den muur hangt.
Had hem bij Mr. McFarlane ontmoet, de domine van dat Engelsche kerkje op het Bagijnhof waar ik het had gewaagd een bezoek te brengen. Werd er vriendelijk ontvangen en hoop er nog wel eens terug te komen.
 1v:2
Zondag middag ging ik vervolgens een bezoek brengen bij Vos die maar min is en te bed lag om wat uit te rusten zoodat ik hem niet kon zien. En toen nog naar Oom Stricker en daarna naar Oom Cor.
Heden morgen was ik weer bij Vos terug daar ik hem toch gaarne eens zelf wilde zien en spreken, ditmaal vond ik hem op maar hij ziet er lang niet goed uit en Kee ook maar vermoeid en bleek.─
Was er een heelen tijd, zij hebben heel wat zorg, hij geeft weer bloed op nu en dan en veel hoesten. Jan15 logeert dezer dagen bij Oom Stricker.
Behalve bij den Engelschen Ds. waagde ik het ook om een bezoek te brengen bij Ds Gagnebin. Nu ik eenmaal voor het werk zit en in den strijd ben is het zaak om maar te trachten het dapper te doen en met betrekkelijke vrijmoedigheid te werk te gaan al zijn er ook nog veel moeielijkheden te overwinnen. Al werkende en doende ontwikkelt zich het werken en doen, en om voldoenden ijver te krijgen is misschien het beste middel den ijver die men in zich heeft te besteden en in te spannen en te gebruiken.
Ds Gagnebin nam het goed op en zeide, dat ik maar eens op een avond terug moest komen en bepaalde daartoe hedenavond dus moet ik er zoo aanstonds heen en hoop U nog te schrijven hoe ik het er gehad heb.
Pa raadde mij ook nog aan om te trachten met den een en ander kennis te maken.16 Ik vond het wel aardig weer eens Fransch en Engelsch te spreken, als men dat in een tijd lang niet heeft gedaan is het eene eigenaardige gewaarwording.─ Jongen, Dickens wist het toch wel toen hij vroeg, Lord keep my memory green yea evergreen.17 Amen.
Twee morgens stond ik vroeg op om te werken aan eene schets van de kaart van de reizen van Paulus18 die ik nog had en maakte die verder af zoodat die er goed uitziet nu, met de namen in het Fransch zelfs beter dan die ik voor Pa en voor mijn studeerkamertje maakte, met het plan om hem19 die te geven daar ik indien mogelijk wel wat nadruk op dit bezoek wilde leggen daar hij een knap man is bij wien ik later ligt nog eens goeden raad zal kunnen krijgen als hij aan het een en ander ziet dat het mij ernst is.─ Liet hem ook zien de kaart v. Bretagne & Normandie20 en eenige Fransche geschriften die ik heb.
Verleden week kwam Nico Mager, hier in stad zijnde, mij eens opzoeken en dat deed mij genoegen. Tegen October of November is zijn contract dat hij met den Hr Braat heeft gemaakt om en hij dus vrij maar dan ook dringend genoodzaakt om eene andere betrekking te zoeken. Hij denkt er over om zich naar ’t buitenland te wagen en had het oog op Genève waar hij vroeger ook reeds is geweest, dat is mogelijk nog zoo’n slecht plan niet. Was er nu, n.l. tegen October, in ’t huis Goupil een plaatsje open dan zou hij dadelijk zijn geholpen. Hij had plan om tegen Ooms verjaardag, 28 Maart, weer eens aan Oom Cent te schrijven.─ Dat hij dapper werken kan heb ik gezien. ’t is een aardige kerel, hij vroeg U ook te groeten als ik schreef. Zoo hoorde ik door hem weer een en ander uit Dordt ook. Lord keep my memory green.
Ik wandelde nog een eind met hem.─ Zeide hem ook nog dat ik meende dat een jong mensch die wist wat hij wist, n.l. hetgeen men leert wanneer men eenige jaren ijverig in een boekwinkel of dergelijke betrekking is werkzaam geweest, bijna zeker kan zijn dat hij na een tijd van zoeken en moeielijkheden te hebben gehad, te Londen of eene andere groote Engelsche stad eene betrekking kan vinden waar hij genoeg verdient om zich te kunnen onderhouden terwijl hij bovendien het Engelsch goed leeren kan. Dat hij er op rekenen kan dat als hij eenmaal zoo iets gevonden heeft het nogal van blijvenden aard is en hij dus voor eenige jaren als het ware veilig is.
 1v:3
Vooral wanneer men meer doet dan de bedienden daar gewoon zijn te doen kan men er veel profiteeren en zeer zeker heeft Engeland dit voor boven Parijs dat men er meer gelegenheid heeft om bij burgermenschen een goed onderkomen en een soort t’huis te vinden, wat te Parijs nog al lastig is. En ik heb hem ook gezegd “houd wat gij hebt”21 en ga voort en zie uit uwe oogen want zooals hij lang in een boekwinkel te zijn geweest en daar trouw gewerkt te hebben, dat is eene bezitting.
Gij moet maar weer spoedig eens schrijven, en zoodra gij weet wanneer gij de reis zult doen hoor ik het zeker wel, en hartelijk hoop ik wij wanneer gij hier zult zijn wat zamen zullen kunnen zijn en gij niet al te bezet.─
Ben daareven bij Ds Gagnebin geweest maar er werd gezegd dat Hij te zeer bezet was om mij te ontvangen (toch had hij mij dit uur en dezen dag bepaald om te komen). Ik hoorde muziek in huis, blijkbaar was er dus het een of ander te doen. Wat ik voor Hem had gemaakt liet ik achter met verzoek het te geven.─22
Het is mij behoefte nu en dan iets dergelijks te doen want zeer zeker is het twijfelachtig of ik er komen zal, n.l. door het geheel van wat wordt vereischt, 5 jaar op zijn minst is een heelen tijd, begint men jonger dan haalt men het wel zoo gemakkelijk. Ik kan wel meer werken en ben beter in staat mij vrij te houden van afleiding en waar menig ander naar verlangt heb ik geen begeerte naar maar ik merk ik moeielijk leer met dat al. En ook voor ’t geval ik er niet kwam wil ik toch zorgen hier en daar een teeken van leven te hebben gegeven.
’t Is verbazend veel wat men weten moet en ’t geeft mij voortdurend, ook al tracht men mij gerust te stellen, een onbeschrijfelijk sterk gevoel van angst, en daar helpt niets aan dan alleen weer aan het werk te gaan daar het duidelijk aangewezen is ik dat doen moet, ten koste van al wat het wil. Dus vooruit want stilstaan of achteruitgaan daaraan denk ik liever maar niet, als men dat deed zou men ’t nog moeielijker maken en in de war raken en toch moeten eindigen met hetzelfde weer van voren af te beginnen.–23
Het is reeds vrij laat en ik ben niet weinig moe want heb heel wat geloopen van daag ook. hoe zou het bij Vos zijn, s’nachts zal hij het nog al eens kwaad hebben met het hoesten en opgeven.
Een goeden brief van ’thuis, gelukkig schijnt het dat de reis Pa goed is bekomen.24 ik ben verlangend om te hooren hoe Anna’s verjaardag is geweest, haar volgenden zal zij dus naar alle gedachten in haar eigen huis vieren.25
Heb het zoo goed mogelijk en zegen bij Uw werk en alles wat Gij doet, als gij kunt schrijf dan spoedig weer. Groet allen bij Roos en ontvang in gedachten een hartelijken handdruk. Wel te ruste en geloof mij

Uw zoo liefh. broer
Vincent

 1r:4
Dingsdag morgen.
A-propos. Hebt Gij die bewuste kaarten nog aan Gladwell gezonden, naar Londen n.l.26 Hoorde in langb niets van hem en zou wel eens willen weten hoe hij het had en wat zijne plannen zijn.
Het is heerlijk weer van morgen, moet zoo aanstonds naar Mendes.─

top