Zoo heel graag zou ik weten of Gij weer beter zijt en ik schrijf u maar eens spoedig, ook om U te vragen desnoods per briefkaart dadelijk te schrijven of Gij weer in uw normalen toestand zijt.1
Ben hier Maandag avond goed en wel aangekomen2 en vond de familie van Oom Cor bij Oom Jan aan het kaartspelen. Toen Oom Cor hoorde dat Oom Cent reeds zoo spoedig dacht te vertrekken is Hij nog eens naar Prinsenhage geweest om Oom nog eens te zien.3 Hij is heden teruggekomen en heeft voldoening van zijne reis gehad, had nog gesproken met den dokter te Prinsenhage en die zeide er voor Oom Cent toch geen onmiddelijk gevaar was, had ook Pa en Moe beiden gezien en die zijn wel; gelukkig al dat preeken Pa dus niet is opgebroken.4
Was gisteren bij Oom Stricker, Paul is vertrokken met het schip de Liberaal, van Paul zelf hebben zij in geruimen tijd geen woord schrift ontvangen maar de Hr Scheffer schrijft hij in beterschap toeneemt, mogen zij hem maar zoo spoedig mogelijk terugzien.─
Ben Dingsdag morgen weer met het les nemen begonnen, ben van plan om al die themas die ik gemaakt heb nog eens over te maken voor zooveel ik ten minste bij mijn ander werk er tijd voor vinden kan, dat raadde Pa mij, want is men eenmaal zeer vast in de beginselen en werkwoorden &c. dan schiet men spoedig op met het vertalen. Als het s’morgens wat vroeger licht wordt en wat minder koud en ik dus vroeg kan beginnen zal ik er wel tijd voor vinden. Als men van s’morgens vroeg tot s’avonds aan iets werkt kan men er in eenige maanden toch heel wat van doen en dus hoop ik tegen October klaar te zijn voor het examen.
Zag heel wat goede teekeningen bij Oom Cor, ook een nieuwe van Rochussen, eene soiree van diplomaten, zeer knap.5 hedenavond geeft Mauve die kunstbeschouwing in Arti,6 zou die wel gaarne bijwonen, maar ik heb toen wij s’avonds bij hem waren toch waarschijnlijk reeds velen van de teekeningen gezien.7 Oom Cor had ook een zeer aardig Schij van Valkenburg, een boerenbinnenhuis met vier kleine figuren.8
Le four van Th. Rousseau9 en de Rijswijksche trekweg van Weissenbruch10 die ik van U heb zal ik ophangen.─ Het spijt mij ik nog niet met een lateren trein uit s’Hage ben gegaan, dan waren wij nog wat langer zamen geweest maar nu hoop ik U weer te zien als Gij de reis weer doet in het voorjaar.11
Laatst ben ik nog eens terug geweest bij Hillen, had hem de vorige keer toen ik hem bezocht een paar van die Christus Consolator en pendt, zooals ik er van U heb gekregen,12 gegeven en die hingen nu reeds op zijne kamer want hij had ze zelf onder glas gebragt, ik ben blij dat zij daar hangen. Het schemerde reeds toen ik er kwam en hij liet mij ook zijne huiskamer zien, het ziet er daar werkelijk aardig uit en het is een goed huis om te onthouden; hij is een man dien men wel vertrouwen kan want hij is zeer eenvoudig en hij doet zijn werk goed en heeft er reeds zeer lang in volhard, ik zal blij zijn als ik ook zoo ver ben.─
Het is hier dezer dagen geducht koud en van morgen lag er sneeuw, ’t is maar goed Oom Cent weg is (want heden 3 uur is hij vertrokken om van avond te Parijs te zijn.─)
Denk er om als Gij bij Mauve komt om hem dat stuk van Jules Breton, Le laboureur13 te vragen en stuur het als Gij het hebt.─
C.M. vroeg mij of ik de Phryne van Gerome14 niet mooi vond en ik zeide ik heel wat liever eene leellijke vrouw van Israels of Millet of een oud vrouwtje van Ed. Frère zag, want wat beteekent eigentlijk zoo’n schoon ligchaam als die Phryné, dat hebben de dieren ook, misschien meer dan de menschen maar eene ziel zooals er leeft in de menschen die Israels of Millet of Frère schilderen hebben de dieren niet en is niet het leven ons gegeven om rijk te worden in ons hart ook al lijdt het uiterlijk daaronder. voor dat beeld naar Gerome voel ik voor mij maar bitter weinig sympathie want ik zie geen een kenteeken van verstand er aan en een paar handen waaraan men zien kan dat zij gewerkt hebben zijn mooier dan zulke als men aan dat beeld ziet.
En nog veel grooter is het onderscheid tusschen zoo’n mooi meisje en een man als Parker15 of Th. à Kempis of zoo als die Meissonier16 schilderde en evenmin als men twee heeren kan dienen kan men van zoo zeer verschillende zaken houden en voor beiden gevoel van sympathie hebben.─
En toen vroeg C.M. of ik dan geen gevoel zou hebben voor eene vrouw of voor een meisje dat mooi was maar ik zeide ik meer gevoel zou hebben en liever zou te doen hebben met een die leelijk of oud of verarmd of op de eene of andere wijze ongelukkig was en door levenservaring en ondervinding of verdriet verstand en eene ziel gekregen had.
Er was bij C.M. ook een mooie teekening van Maris, stadsgezigt met water op den voorgrond en een groote lucht,17 gij zult die wel kennen.
Oom Jan en Oom Cor laten U hartelijk groeten, Oom Jan is weer beter, Gij weet dat Hij met de Kerstdagen niet wel was.
Schrijf dus eens spoedig, en heb het zoo goed mogelijk, & zeg Uwe huisgenooten goedendag. Daarjuist een goeden brief van Pa, t’huis alles wel, à Dieu, ontvang in gedachten een hartelijken handdruk en geloof mij steeds