1r:1
1Amsterdam 25 Nov_ 1877

2Waarde Theo,
3Dank voor Uw besten brief, dank ook voor dat stuk uit Michelet,1 dat ik geschreven heb
4achterop de kaart van Normandië en Bretagne, wat is dat toch goed en mooi
5met eigenaardige grillige schoonheid, waarvan wij misschien de schoonste
6uitdrukking wel vinden in dat verhaal van Elia bij de beek Krith en
7bij die weduwe2 ─ het is geschreven met eenvoudigheid des harten3 en armoede
8van geest,4 door een die was droevig maar altijd blijde_5 Goed dat Gij die kaarten van Stieler en Sprüner Menke6 zult
9gaan zien op de bibliotheek; ook die zijn schoon met de zelfde schoonheid/
10het is goed dikwijls te denken aan dat Schotland.─ Gisteren avond was
11ik bij Oom Cor en zag ze daar nogmaals ─ zoo was de ziel van Elia/7
12denk ik het mij zoo/ meer dan eenige andere die van Christus/the man
13of Sorrows and acquainted with grief”,8 vol van zulke dingen/
14ook die van onzen Vader en Moeder.
14aDickens had het ook/ eens zag ik een portret van hem dat ik niet zal vergeten, vreemd en men zou zeggen woest, waar hij
14bzat op een stoel bij een vuur, geloof ik, alsof hij de oogen hield
14cop den een of ander_9
14In dien atlas van Stieler is eene
15kaart van the British Isles en eene van Engeland,10 Schotland (superbe)11
16'en Ierland afzonderlijk.─12 Als Gij den atlas doorziet let dan ook op die van
17Denemarken,13 Zweden & Noorwegen14 & vooral ook die van Griekenland.15
40Engeland is een land naar
41Gods hart/ als men die kaarten aanziet dan
42moet men wel denken/ God is wijs en groot/ Die dat zoo
43heeft gemaakt opdat het zij wat het is.─16
18Pa schreef uit Brussel en telegrafeerde later aan de beide Ooms17 om te komen. Toen de brief
19kwam was Oom Jan juist naar de Leidsche Straat18 en ging ik er ook heen om den brief te brengen, echter
20niet weinig in angst zijnde dat Oom Jan juist naar huis zou zijn teruggegaan en
21wij elkander dus zouden misloopen_ Op den Dam zag ik Oom staan
22bij een lantaarn wachtende op den omnibus. Wij gingen toen in het bestelhuis van
23v. Gent & Loos of de Holl. spoor daar op den Dam19 en lazen den brief. Den volgenden
24morgen zijn zij beiden vertrokken/ nu is Oom Cor weer terug.─ Bitter bitter
25treurig is het daar te Brussel gesteld als men zulke dingen hoort ─ zoo
26vreesselijk, en die toch ons ook kunnen treffen want wie zijn wij en wat
27onderscheidt ons/ dan begrijpt men er wel iets van waarom Hij dat woord
28sprak “Zoo wie niet haat ook zelfs zijn eigen leven die kan Mijn discipel
29niet zijn”/20 want er is reden om dat leven te haten en wat werd genoemd “het
30ligchaam dezes doods”_21 En wel teregt is er gezegd: Si vous desirez apprendre
31et savoir utilement quelque chose, aimez à rester inconnu et à n’être compté
32pour rien et l’étude la plus élevée et la plus utile c’est de se bien connaître
33et de se mépriser.─ Se mépriser et penser toujours favorablement des
34autres/ c’est grande sagesse.─22 Heureux celui que la Vérité instruit
35par soi-même/ non par des figures et des sons fugitifs, mais par
36soi-même en se montrant telle qu’elle est.─23 Gelukkig is het dat
37tot die waarheid ook hoort dat er is een leven na dit leven dat God zal
38geven aan die Hem liefhebben24 van ganscher harte. En gelukkig is hij die leeft ook bij dat
39brood des levens25 hetwelk is het woord des Eeuwigen Levens26 dat uit den mond Gods uitgaat.─27
 1v:2
44Heb voor Mendes moeten teekenen eene kaart van het oude Italie of liever
45twee want ik maakte er ook eene van Midden Italie zoo ongeveer van
46Rome tot Napels op grooter schaal waarbij in een hoek nog een van
47Latium (waar Rome in lag) afzonderlijk.
48Toen ik dien avond Oom Jan zag staan op den Dam herinnerde mij Zijne
49figuur aan die van Landseer’s Highlander (of heet de gravure “the mountain
50top”?)_28
51Maakte deze week eene visite bij Ds Jeremie Meijes, ging er heen toen het
52regende in de hoop Hem t’huis te treffen doch hij was toch uit, wie weet
53of Hij niet om de zelfde reden juist op dat oogenblik een ander was gaan
54bezoeken. Maar Zijne vrouw was t’huis en zat in een klein kamertje als
55het achterkamertje te Etten (alleen dit was aan straat) te werken. Zij
56doet mij denken aan Mrs Jones en wat het uiterlijk aangaat zou zij vooral
57als zij zoo’n japon van Engelsch stof aan heeft/ schotsch b.v./ voor een Engelsche
58kunnen doorgaan_ Het zijn zulke aardige menschen/ ontmoette hen onlangs
59op eene lezing en zij staken bij het overige publiek af even als een bemosten
60ouden appelboom of een rozenstruik van het kerkhof of een iepenboom met kraaijennesten zou afsteken bij allerlei
61onnatuurlijke uitheemsche gewassen.
62Oom Cor vertelde mij van eene wandeling die Hij deed met Oom Jan in het
63Bois de Cambre_29 Gij kent dat knoestige kreupelhout en de boomen daar
64met hun vreemde vormen en het was een stormlucht met groote wolken/
65weerkaatsende in de plassen op den grond. Het is een diep melankolieke
66reis voor hun beiden en voor Pa ook geweest_ Den negenden dag komt er dikwijls
67verandering in zoo’n toestand, dat wilde Oom Jan afwachten en blijft nog
68'tot Maandag waarschijnlijk. (De berigten uit Prinsenhage zijn ook niet gunstig_)30
69Het boekje over de Kruistogten (Histoire des Croisades/ Gruson)31 hoop ik
70U in ’t begin der volgende maand te sturen. Lees het eens en dan geven wij het
71'zamen aan Pa. Zat er hedenavond aan het station op den trein waarmede
72Oom Cor moest komen wachtende nog in te lezen.
73En Brion is ook gestorven/32 wel is het een schoon werk dat hij deed in zijn
74leven_ Kent gij van hem Un Enterrement sur les bords du Rhin/ een oud schilderij?33
75Dat op den Luxembourg/ “Noé”/34 vind ik ook zoo mooi en wat heeft hij van alles
76gemaakt/ hij had een groot talent en heeft er mede gewoekerd en winst gedaan_35
77Ook in de geillustr. uitgave v. Erckmann Chatrian zijn vele illustraties door hem.36
78L’invasion37 is ook wel een van zijn mooiste schilderijen.
79Morgen zal Pa Marijn Aerssen trouwen,38 dat is een flink man en Brion
80zou hem wel goed hebben geschilderd.
 1v:3
81Als Gij nog hebt in den winkel eene oude lithographie/
82eene Godsdienstoefening ergens in Lapland39 of zoo en ook die
83van Meyer von Bremen & pendt die t’huis ook hangen, Moeders
84met kinderen/40 houd die dan apart en
85schrijf eens wat zij kosten. En nog iets/ als er nog zijn van die
86Christus Consolator en pendt.─41
87Dat portret van de Ruyter/ een oude aquatint dat hier bij Oom
88in de kamer hangt/ dat is toch ook mooi/ zoo dikwijls zie ik er
89naar, er is een stormachtige of onweersachtige uitdrukking in/42
90iets zooals ik mij Cromwell voorstel.─
91Zag bij Oom Cor eene nieuwe gravure naar Ernskine Nichol “Sabbath”/43
92eene oude vrouw die in den regen naar huis gaat/ dat is
93zeer goed en met bekwaamheid gegraveerd.
94Morgen ochtend ga ik naar het u bekende Engelsche kerkje/ dat ligt daar
95s’avonds zoo vredig in dat stille Bagijn hof44 tusschen de doornheggen en schijnt te zeggen
96“In loco este dabo pacem”/ dat is “in deze plaats zal Ik vrede geven”/ zegt
97de Heer.─45 Amen, be it so.─
98Des morgens is het een aardig gezigt op de werf nu het eerst zoo laat
99licht wordt in de donkere dagen voor kerstmis en het werkvolk eerst om 7
100uur komt.─ Het stormt buiten/ wij hebben dezer dagen wind en regen genoeg.
101Bij het vertalen van de oude Romeinsche geschiedenis las ik hoe als teeken
102en bewijs van goedkeuring en zegen van Boven/ op het hoofd van
103enkelen zich soms een raaf of adelaar nederzette/46 mij dunkt die mannen
104moeten er hebben uitgezien als Pa of ook als Oom Jan of Oom Cor. God, den
105Eenigen Waarachtigen47 is niet van gisteren of heden alleen maar van den
106beginne af altijd dezelfde48 en zoo ook de man naar Gods hart
107van Wien wij zulk een heerlijk en treffend voorbeeld zien in Ulysses van
108Ithaca en zijn zoon Telemachus.─49 Het is goed om die geschiedenis
109'te kennen en ik acht het eene reden van groote vreugde en acht mij zelven gelukkig dat het mij wordt
110gegeven aangaande die dingen het een en ander te hooren.─
111Nu heb ik van Oom Cor gekregen A childs history of England van Dickens,
112weet niet of ik U dit reeds schreef/ dat boek is fijn goud,50 ik las er o.a_ de
113beschrijving van den slag bij Hastings in.51 Ik geloof dat als men een paar
114boeken aandachtig leest als Motley/52 als dat van Dickens/ als Gruson/ Croisades/ men
115onwillekeurig een goed en eenvoudig oog53 moet krijgen voor de geschiedenis
116in het algemeen.─ Jongen als ik mijn examen eens goed deed, als
117God mij dat gaf, wat een uitkomst zou het zijn. Dat eerste examen met al
118die vakken die wel eenvoudig schijnen maar toch lastig genoeg zijn/54 als dat
119goed en wel achter den rug is dan zal ik goeden moed hebben voor hetgeen volgen moet.
 1r:4
120Kom daar juist uit de Engelsche kerk/ de preek was over Matth_ IV:1 de verzoeking in
121de woestijn/55 en de laatste woorden van de preek waren “Blessed is the man who
122endureth temptation for when he is tried he shall obtain the Crown of life
123which the Lord hath promised”_56 Het regent en waait vervaarlijk en het weer
124was zoo vreemd en de lucht/ dat ik nog een eind omliep door die Zwanen-
125burger straten57 met al die ophaalbruggen en den Groenen Burgwal over
126en om de Zuider kerk58 heen. Veel menschen waren er niet in de kerk59
127maar menig gezigt met eigenaardig aantrekkelijke uitdrukking
128waaruit een goed karakter spreekt, ik ben er zoo graag in dat
129kerkje_ Op menig gezigt daar stond als het ware te lezen wat men vinden
130kan in die Engelsche boeken van Eliot & anderen.
131Moet van middag naar Stricker, zij zijn daar in groote zorg over
132Paul/ er is aan ’t ministerie v_ Koloniën een telegram dat hij naar Holland
133moet terugkeeren door slechte gezondheid en er een plaatsvervanger voor hem
134wordt gevraagd ─ en tot heden toe hebben zij noch van hem zelven noch van
135den Heer Scheffer eenig berigt.60 Oom was niet wel deze week/ een soort koorts
136en hoofdpijn van zorg denk ik/ preekt heden niet.
136aWas er deze week tweemaal
136bten eten toen Oom Jan weg was_
137Ik moet nog werken/ nog Latijnsche themas voor morgen ochtend en verder
138wat ik kan. Schrijf weer eens spoedig als Gij kunt en heb het in alle opzigten
139zoo goed mogelijk. Voor kerstmis hoop ik nog enkele van die kaarten
140van Stieler te hebben/ ik ben nu aan het studeeren en al kost het iets meer/
141het moet goed zijn en ik wil trachten het te doen zóó als ik dat van
142anderen die het ernstig opnemen zie ─ t’is een loop en strijd
143voor mijn leven61 ─ niet meer of niet minder.─ Wie de kuur dezer
144studie doorstaat en er tot het einde toe in volhardt zal haar van zijn leven
145niet vergeten en dit gedaan te hebben is eene goede bezitting.
146Die Wierda62 is toch een trouw bediende en wel zeer knap geloof ik, men vindt toch
147veel aardige menschen in den boekhandel/ C.M_, de Hr Braat/63 Schröder64 hier
148(van dien heeft Mendes zijne boeken en ik kom er ook wel eens)/ Wierda/ de Hr Tersteeg
149zou men er ook wel onder kunnen rekenen en dat jongemensch dien Gij op reis
150hebt ontmoet65 onder anderen/ en Gij zijt er ook in/ houd maar
151wat gij hebt want Gij zijt ook in den strijd. Gelukkig is hij die zonder
152al te groot zelfverwijt op zijn leven kan terugzien en durft zeggen
153“ik wanhoop nooit”_66 Groet Uwe huisgenooten, à Dieu jongen, wij moeten
154ons best doen met Kerstmis zamen te reizen, ontvang in gedachten een
155hartelijken handdruk van

156Uw zoo liefh. broer
157Vincent


16 doorziet < dooziet
68 (De < De
71 waarmede < waamede
109 reden < rede
top