2Waarde Theo, 3Dank voor Uw laatsten brief waar mede ik blij was. Ja jongen/ die 4ets naar Jules Goupil1 is mooi en vormt met al hetgeen zich daaraan 5vastknoopt een schoon en goed geheel dat eene goede bezitting is 6om te bewaren in zijn hart.─ Ik benijd U min of meer dat Gij Carlyle 7hebt gelezen/ “French revolution”/ het is mij niet onbekend maar las het 8niet geheel/ vond er in een ander boek/ n.l. van Taine/ stukken uit.2
9Ben bezig aan een uittreksel uit Motley/ o.a_ inneming v. den Briel 10& beleg van Haarlem/ Alkmaar & Leiden,3 heb er een kaartje 11bijgeteekend, om er zoo een geheel van te maken. 41'Heb ook een uittreksel af uit Bunyans Pilgrims Progress.4 Zit den heelen dag te werken/ dag in dag uit/ dus komt er ook wel wat af.
12Mijn werk houd ik bij elkaar, alles tot doel hebbende door de 13examens te komen, ik raadpleeg Mendes in alle dingen en rigt mijne 14studiën naar wat hij heeft gedaan want zoo zou ik het ook graag 15doen. Die geschiedenis van den 80jarigen oorlog is toch 16heerlijk, wie van zijn leven een dergelijken goeden strijd5 zou maken 17zou het goed doen.─ Werkelijk het leven is een strijd6 en men moet zich 18verdedigen en verweren en met een opgewekten en wakkeren geest 19plannen beramen en berekeningen maken om er door & vooruit 20te komen. Naar mate men verder komt in het leven wordt het er niet 21gemakkelijker op en teregt is gezegd geworden:
26Maar door de moeielijkheden te bestrijden waarin men zich bevindt 27ontwikkelt zich ook innerlijke kracht uit ons hart dat beter wordt in 28den strijd des levens (on grandit dans la tempête)8 indien wij er steeds 29naar trachten dat hart waaruit de uitgangen des levens zijn9 goed 30en eenvoudig en rijk in God10 te houden, te herstellen en meer 31en meer te maken en het woord in gedachte houden dat wij een goed 32geweten moeten behouden voor God11 en voor de menschen.─
33Zoo als wij anderen aanzien worden wij ook aangezien door 34veler oogen.─ Uit het geweten, de beste gave van God,12 en het bewijs dat 35Zijn oog op ons is, alziend en alwetend,13 en ook de verzekering dat 36Hij niet verre is van een ieder onzer14 maar als onze schaduw aan onze 37'regterhand15 en als Die ons bewaart voor den booze,16 is het dat ons licht 38komt in de duisternis van het leven en van de wereld.17 En als wij als het 39ware een oog op ons ziende voelen/ dan is het goed om soms het 40oog naar boven te slaan als ziende den Onzienlijke.─18
42Dat leven van Frederic de Groote door Menzel geïllustreerd19 43ken ik, dat is eene goede aanwinst, ga maar met die verzameling 44voort, ook die houtsnee naar Jacque/ La bergerie/20 ken ik, breng 45vooral die zaken mee naar huis met Kersmis.─
46Heb bij den jood gekocht die lith_ naar L. Steffens waarvan Gij mij 47indertijd het schij hebt laten zien/ een oud en een jong geestelijke 48zamen sprekende in een tuin,21 dat is eene goede lithographie_ 49Die voorstelling doet mij denken aan een schij van Jacquand/ 50gephotographeerd in de cartes de Visite/ “Le nouveau vicaire” heet het, geloof 51ik,22 daar is hetzelfde sentiment in/ of ook aan Le novice van G. Doré_23
52Jongen het Latijn & Grieksch & studeeren is moeielijk maar ik gevoel 53er mij toch zeer gelukkig in en ben in de dingen waar ik naar 54verlangd heb.24 Ik mag des avonds niet laat meer op zitten, Oom heeft 55mij dat zeer streng verboden ─ toch blijft het woord dat onder de 56ets van Rembrandt staat mij in de gedachten/ In medio noctis vim 57suam lux exerit25 (In ’t midden van den nacht verspreidt het licht 58zijn kracht) en ik zorg er den heelen nacht een klein gaspitje 59blijft branden en lig daar in medio noctis dikwijls naar 60te kijken, mijn plan voor den volgenden dag voor het werk bedenkende 61en in gedachten hoe ik dat studeeren zoo goed mogelijk zal 62aanleggen. Hoop s’winters s’morgens vroeg het vuur 63aan te maken 63a(en zoo Oom gehoorzamende toch zoo nu en dan het licht te laten schijnen in den nacht en 63bduisternis),26 63de wintermorgens hebben iets eigenaardigs/ 64dat schilderde Frère in dien werkman “Un tonnelier”27 65(de ets hangt op Uw kamer geloof ik) onder anderen.
66Remplis mon âme d’une sainte amertume qui Te soit 67agreable, et je passerai humblement toutes les annees 68de ma vie dans ton service/ dans l’amertume de 69mon ame,28 yea, even in Thy Service, o Man of 70sorrows and acquainted with grief.─29 Dat is wel 71een goed gebed, en ik dacht daaraan toen ik U 72in eenvoudigheid30 zeide dat het goed was zich in 73de wereld met koffij te doortrekken.
74Een mensch is behoeftig en heeft kracht en versterking 75noodig om te kunnen werken_ En men moet roeijen 76met de riemen die men heeft en strijden met zulke wapens 77als men in zijn bereik heeft en de middelen waarover 78men kan beschikken aanwenden om ermede te 79woekeren en winst te doen.–31
79*(Gij ziet aan het schrift dat het donker werd 79amaar nu is de lamp aan_)32 80Heb een middag bij Oom Stricker hutspot gegeten en ben bij die gelegenheid op 81de gedachte gekomen om dat uittreksel te maken uit Motley/ met Kerstmis zal ik het U 82laten zien. Omdat ik zoo geducht veel dorpelsteenen & vloeren van de kerken en bordessen 83van huizen onder de oogen en voeten heb gehad hier in stad/ heb ik 84het in de gedachten gekregen om die kaarten van het rotsachtige 85Schotland te maken en bij het kleuren (groen & rood) heb ik gedacht aan 86dat zuur33 waarvan Oom een liefhebber is en ik ook geworden ben. De ziel 87van een mensch is een eigenaardig vreemde zaak en het is geloof ik goed 88er eene te hebben als eene kaart van Engeland met liefde gemaakt en er in 89te hebben zoo veel mogelijk van die liefde die heilig is en alle dingen bedekt
1v:3 90en alle dingen gelooft en alle dingen hoopt en alle dingen verdraagt 91en nimmermeer vergaat_34 Die Liefde is het Licht der wereld/35 het ware leven dat is 92het licht der menschen.36 De kennis van talen is wel eene goede bezitting en ik 93jaag daarna37 of ik er ook iets van grijpen mogt_
94Als men een korst zwart roggebrood eet is het wel goed te denken aan het 95woord “Tunc justi fulgebunt ut sol in regnum Patris sui”38 (Dan 96zullen de regtvaardigen blinken als het Licht in het Koningrijk huns 97Vaders) of ook wanneer men zeer dikwijls beslijkte laarzen heeft 98'of natte zwarte kleederen. Mogen wij allen eens ingaan in dat 99koningrijk dat niet is van deze wereld/39 waar zij niet trouwen en niet 100ten huwelijk worden gegeven/40 waar de zon niet meer zal wezen tot een 101licht des daags en tot eenen glans de maan niet meer zal lichten/ 102maar de Heer zal wezen tot een Eeuwig Licht en God onze heerlijkheid/ 103waar de zon niet meer zal ondergaan en de maan haar licht niet 104zal intrekken want de Heer zal er wezen tot een Eeuwig Licht 105en de dagen der treuring zullen een einde nemen41 en God zal 106alle tranen van de oogen afwisschen.42 En alzoo kunnen wij zijn 107doorzuurd met den zuurdeessem43 van “droevig maar altijd blijde”/44 108zijnde wat wij zijn door Gods genade/ hebbende in het geheim 109des harten het woord “ik wanhoop nooit”45 omdat wij geloof hebben 110'in God.─ En dan is “Set your face as a flint”46 wel een goed woord 111in vele omstandigheden en ook “wees als een ijzeren pilaar47 of als een 112ouden eikeboom”.─ Het is ook goed om van doornen te houden 113zooals de doornheggen om het Engelsche kerkje of de rozen op 114het kerkhof, die zijn zoo mooi in deze dagen, ja als men zich 115eene kroon kon maken van de doornen des levens,48 niet voor de 116menschen maar waarmede men wordt gezien door God/ dan 117zou men wel doen.
118Gij kent wel de houtsneden van Swain, dat is een knap man, zijn atelier 119'is in een zoo aardig gedeelte van Londen,49 niet ver van dat gedeelte van 120het Strand waar de bureaux zijn van de Illustrated papers (Ill. Lond. News/ 121Graphic,50 Seeley &c_)51 niet ver ook van Booksellers Row/52 vol van allerlei 122soort van boeken stallen & winkels waar men allerlei ziet/ van af de etsen van 123Rembrandt tot Household edition van Dickens53 & Chandos classics,54 alles daar 124heeft een groenen toon (vooral bij mistig weer zoo in den herfst of in de 125'donkere dagen voor kerstmis) en het is eene plaats die onwillekeurig denken 126doet aan Epheze/ zooals dat zoo eigenaardig eenvoudig is beschreven 127in de Handelingen.55 127a(Zoo zijn de boekwinkels te Parijs ook zoo interessant/ o.a_ in de Faubourg 127bSt Germain.─)56
128Jongen wat zal ik onuitsprekelijk blij zijn als ik door mijne examens 129mag komen, als ik de moeielijkheden zal overwinnen zal het gedaan 130zijn in eenvoudigheid des harten57 maar ook met gebed tot God want ik 131bid zoo dikwijls vurig tot Hem om de wijsheid die ik van noode heb en 132dat Hij mij eenmaal geve vele preeken te schrijven & uit te spreken/ hoe 133meer hoe liever gelijkende op die van onzen Vader/ en in mijn leven 134een Werk te volbrengen waartoe alle dingen medewerken ten goede.58
135Maandag avond was ik bij Oom Cor en zag ook Tante en de geheele familie/ 136allen laten U hartelijk groeten_ Bleef er nog al een langen tijd want 137in lang had ik Tante niet gezien en zoo ligt beleedigt men onwillekeurig door 138den schijn van de menschen niet te waardeeren & te veronachtzamen_ Zag bij Oom 139'nog dat boek in/ l’oeuvre gravé de Ch. Daubigny.59 Ging vandaar naar Oom 140Stricker, Oom was uit maar er was bezoek van een zoon van Ds Meyboom 141'(broeder van Margreet)/ officier bij de Marine/60 & zijn meisje & een jongmensch 142Middelbeek61 die een poos in Londen geweest is & daar weer heen gaat.
144Om 10 uur kwam Oom doornat t’huis want het regende niet weinig dien avond 145en ik had nog een lang gesprek met Hem & Tante want Mendes had er 146'een bezoek gebragt een paar dagen geleden 146a(men moet het woord genie niet te ligt in den mond nemen, ook al gelooft men 146bdat daarvan meer in de wereld nog is dan velen wel meenen/ maar een zeer 146cmerkwaardig persoon is Mendes zeker en ik ben blij & dankbaar met hem in aanraking te zijn) 146'en had geen slecht rapport 147gemaakt gelukkig, maar Oom vroeg mij af of het niet moeielijk was en 148ik heb bekend dat het zeer moeielijk was en ik mijn best deed om mij 149sterk te houden en wakker te maken op allerlei wijzen_ Maar Hij 150gaf mij goeden moed. Maar nu nog die vreesselijke algebra & Meetkunst/ 151enfin wij zullen zien ─ na kersmis moet ik ook daarin les hebben/ het 152kan niet anders.
153Ik klem mij ook vast aan de kerk en aan de boekwinkels/ 154als ik eene boodschap daar kan verzinnen doe ik het/ zoo was 155ik vandaag bij Schalekamp62 en bij C.L. Brinkman in de Hartestraat63 156(die zaak v_ Schalekamp is wel interessant om te zien) en kocht er een 157paar kaartjes van het Onderwijzers genootschap waarvan er 158zoo ongeveer 100 bestaan à een stuiver het stuk/ o.a_ Nederland in alle 159mogelijke tijdvakken der geschiedenis.64 159a(Zoo dikwijls ook in het verleden heeft een bezoek 159baan een boekwinkel mij opgewekt en herinnerd 159cdat er goede dingen in de wereld zijn_)
160Zondag morgen was ik in de vroegkerk65 & daarna in de Fransche kerk66 161waar ik eene uitmuntende preek hoorde van Ds Gagnebin:67 het huis 162te Bethanië_ “Une seule chose est nécessaire & Marie a choisi la 163bonne part”_68 Die Ds Gagnebin heeft een aardig voorkomen en 164eerwaardig hoofd69 en op zijn gelaat is iets van den Vrede Gods die alle 165verstand te boven gaat.70 Hij heeft wel wat, dunkt mij, hetzij van dien 166Geestelijke op Les dernières victimes de la Terreur71 of van dien nederigen 167en getrouwen dienst knecht die men ziet op “Les amies de pension”.72
168Dat schij van Israels dat Gij beschrijft zal mooi zijn/ ik kan het mij uit 169Uwe duidelijke beschrijving wel voorstellen.73 Zag een klein schij van hem74 bij C.M./ 170ook een van Mauve, zeer mooi/ herder met kudde schapen in de duinen_75
171Een goeden opgewekten brief van t’huis ook/ te Prinsenhage schijnt het beter 172te gaan gelukkig.76 Niet weinig verlang ik naar Kerstmis, breng vooral 173het een & ander mee, zooveel mogelijk, dat is goed voor ons allen. 174Maak geen haast met het sturen van den tabak, heb nog voorraad, dat 175is een goed en noodig hulpmiddel bij studeeren.
176Schreef een langen brief aan Harry Gladwell die heden is weggegaan,a deed ook Uwe groete.─ 177Hebt Gij tijd en gelegenheid denk dan om Michelet/ Gij weet wel/ en J. Breton77 178maar Gij weet waar het voor is en dat het geen haast heeft en desnoods 179is het tijds genoeg met Kerstmis. Nu/ ik moet aan het werk en het 180papier is ook haast vol. Heb het goed/ schrijf zoo mogelijk, de quitantie 181in Uw brief ingesloten heb ik aan Oom gegeven. Oom laat U groeten/ ook 182Oom & Tante Stricker. Zeg Uwe huisgenooten goedendag voor mij/ ook als 183het mogt te pas komen Mauve & zijne vrouw en bij Tersteeg & v_ Stockum (hoe gaat het haar?) 184& Haanebeek en als Gij Borchers eens tegenkomt. Zegen op alles wat 185Gij doet/ sterkte en opgewektheid in deze herfstdagen en moge het 186maar weer Kerstmis worden en wij weer eens zamenzijn als het ware 187voor wij het weten, à Dieu/ een handdruk in gedachten & geloof mij 188steeds
190Zag 2 phot. v. Gabr. Max/ de opwekking van het 191dochtertje van Jaïrus & eene non in een kloostertuin/78 192vooral het eerste was wel mooi.─
143Kent Gij een gravure naar Landseer/ The Highlander heet die geloof ik/ een hooglander in den sneeuwstorm op den top van een berg met een arend 143adien hij geschoten heeft in de hand.79
37 Die < als Die Before ‘Die ... booze’ the words ‘de verzekering dat’ (l. 35) are contracted.
41Heb [...] af < In the left margin of p. 1, l. 1-40 (‘Amsterdam [...] Onzienlijke’). Inserted by us.
98 kleederen. < keederen.
110 “Set < Set
119 is in een < is een
125 kerstmis) < kerstmis
139 L’oeuvre < L’oevre
141 (broeder < broeder
146 a Van Gogh put an insertion mark after ‘gebragt’; for a better understanding of the text we inserted ‘(men moet [...] te zijn)’ after ‘geleden’.