3De tijd nadert dat Gij voor de Heeren G&Cie zult op reis gaan en reeds verheug ik mij er op 4U weer te zien en te spreken.─
5Wat ik U wilde vragen is dit. Zoudt Gij het niet zoo kunnen schikken dat wij eenigen 6tijd wat gerust en bedaard zamen zouden zijn, ik dacht zoo minstens een geheelen dag.
7Deze week was Mendes uit de stad, logeert eenige dagen bij een Ds. Schröder1 te Zwolle die in 8der tijd les van hem kreeg. Hierdoor minder bezet zijnde kon ik het voornemen ten uitvoer 9brengen om de etsen van Rembrandt op het Trippenhuis eens te gaan zien/ ben er dezen
11Nu dacht ik daar zijnde: zouden Theo en ik die niet zamen eens kunnen 12zien? denk er eens over of Gij een dag of nog langer kunt afzonderen voor dergelijke 13dingen_
14Wat zou iemand als Pa die zoo menigmaal des nachts, ook met een lantaarn voorzien,3 15togten maakt b.v. naar een zieke of stervende om met hem te spreken over Hem wiens woord ook nog een 16licht is4 in den nacht van lijden en doodsangst, gevoel hebben voor etsen van Rembrandt_ 17Zooals de vlucht naar Egypte bij nacht5 of de begrafenis van Jezus.─6 Die verzameling 18op het Trippenhuis is prachtig en ik zag er veel dat ik vroeger nooit had ontmoet, ook sprak men mij daar over teekeningen van R. op Fodor.7 19Als Gij denkt het goed is spreek er dan eens over met den Heer Tersteeg, en schrijf van tevoren 20een woordje wanneer Gij komt/ dan werk ik vooruit om vrij en ter uwer beschikking 21te zijn wanneer Gij komt.─
22Ik kan niets van dien aard zien, ook schilderijen b.v., of ik denk aan U en aan Pa en 23allen t’huis_
24Zit anders tot over de ooren in het werk want het wordt mij duidelijk wat ik eigentlijk 25moet weten, wat zij weten en waardoor zij bezield worden die ik gaarne zou 26willen volgen. “Onderzoek de schriften”8 staat er niet voor niets maar dat woord is 27een goeden wegwijzer, en ik zou wel zulk een schriftgeleerde willen worden die als een heer des huizes 28uit zijnen schat oude en nieuwe dingen kan voortbrengen.9
29Maandag avond bragt ik bij Vos & Kee door, die hebben elkaar wel lief en dat waar Liefde woont 30de Heer Zijn zegen gebiedt/10 kan men wel opmerken. het is daar aardig aan huis, alleen erg 31jammer dat hij geen domine is kunnen blijven.─11 Als men hen zoo zamen ziet zitten des avonds 32bij het vriendelijk licht12 van hunne lamp in het huiskamertje en daar vlak bij de slaapkamer van 33hun jongen13 die van tijd tot tijd wakker wordt en zijn Moeder om het een of ander vraagt dan 34is dat een idylle maar zij kennen de barre dagen en slapelooze nachten ook en angst en zorg.14 35Wandelde terug over de groote zandwerken daar bij de Oosterspoor15 die gij wel kent, en langs den 36'Buitenkant/ de maan scheen en alles was vol van M_ Maris of Andersen_16
37Vandaar is het zulk een heerlijk gezigt over de stad & torens, met de lichten hier en daar, 38aan den eenen kant en het IJ en Bickers eiland aan den anderen. En het was alles zoo doodstil/ 39“’t verdorde blaadje ritzelt niet, ’t gestarnte spreekt alleen.─17 When all sounds cease/ God’s voice is heard 40under the stars”_18
41Was ll. Zondag in de O_Z_ Kapel19 waar Ds Jer. Meyes preekte over Pred. XI:7-XII:7_
42“Verder/ het licht is zoet en het is den oogen goed de zon te aanschouwen, maar 43indien de mensch vele jaren leeft en zich verblijdt in die allen/ zoo laat hem 44ook gedenken aan de dagen der duisternis want die zullen vele zijn en al 45wat gekomen is is ijdelheid. Verblijd u, o jongeling, in uwe jeugd, en laat uw hart 46zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws 47harten, en in de aanschouwing uwer oogen, maar weet dat God om 48al deze dingen u zal doen komen in het gerigt. Zoo doe dan de gemelijkheid 49wijken van uw hart en doe het kwade weg van uw vleesch want de jeugd 50en de jonkheid is ijdelheid.─ Gedenk aan uwen Schepper in de dagen Uwer 51jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen en 52de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen.─
53Ten dage wanneer de wachters des huizes zullen beven en de sterke mannen 54zich zelve zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij 55minder geworden zijn, en die door de vensteren zien zullen verduisterd 56worden, en de twee deuren naar de straat zullen gesloten worden, als er 57een zacht geluid der maling is en hij opstaat op de stem van het vogelken, 58en al de zangeressen zullen nedergebogen worden.─ Ook wanneer zij 59voor de hoogte zullen vreezen, en dat er verschrikkingen zullen zijn op 60den weg, en de amandelboom zal bloeijen en dat de sprinkhaan 61zich zelven een last zal wezen, en dat de lust zal vergaan, want de 62mensch gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers zullen in de 63straten omgaan.─ Eer dan de zilveren schaal ontketend wordt en 64het rad aan den bornput in stukken gestooten wordt/ En het stof wederom 65tot de aarde keert, als het geweest is en de geest keert tot God Die hem 66gegeven heeft.”─20 Zoo wat de mensch zaait dat zal hij ook maaijen en 67die naar den Geest zaait zal uit den Geest het Eeuwige Leven maaijen.─21
68Dan heb ik ook Ds Laurillard nog eens gehoord in de vroegpreek22 over: Jer VIII:7/ 69Zelfs een ooijevaar aan den hemel weet zijne gezette tijden, en eene tortelduif 70en kraan en zwaluw nemen den tijd harer aankomst waar.
71Hij vertelde hoe hij op een weg had gewandeld waar de bladeren reeds van de boomen vielen 72en eene vlugt trekvogels had gezien en sprak over het verschijnsel van het trekken
1v:3 73der vogelen, en hoe ook de mensch eenmaal zal wegtrekken naar warmer land_ 74Hij behandelde dit onderwerp in den geest van Michelet of Ruckert of zoo als velen 75het ook hebben geschilderd/ o.a. Protais/ Souvenirs de la patrie_23
76Pa schreef Gij naar Antwerpen zijt geweest, ben verlangend om te hooren wat Gij daar 77hebt gezien, lang geleden zag ik de oude Schijen op het Museum ook24 ─ en meen mij zelfs 78nog een mooi portret van Rembrandt te herinneren,25 als men alles duidelijk kon 79onthouden zou heerlijk zijn maar het is daarmede even als met het gezigt op een 80langen weg/ in de verte schijnen de dingen kleiner en als in een nevel_
81Er is hier op een avond brand geweest op het water n.l. eene schuit met arak of 82iets dergelijks_26 Was met Oom op de Wassenaar,27 er was betrekkelijk geen gevaar 83daar men de brandende schuit tusschen de andere schepen uit had weten te krijgen en die aan een paal had 84vastgelegd_ Als de vlam wat hoog werd zag men den Buitenkant en de zwarte 85rij menschen die daar stonden te kijken en de bootjes die om den gloed heen 86en weer voeren schenen ook zwart in het water waarin de vlam weerkaatste, ik weet 87niet of Gij photographiën naar Jazet kent die in der tijd in de Gal. photogr. waren/ 88nu echter zijn vernietigd/ “La nuit de noël”/ “la conflagration” en anderen/28 89het was iets dergelijks.─
90Het begint reeds te schemeren/ “blessed twilight” noemde Dickens het29 91en wel had hij gelijk. Blessed twilight vooral wanneer twee of 92'drie in eensgezindheid bijeen zijn30 en als schriftgeleerden uit hunnen schat 93oude en nieuwe dingen voortbrengen even als een heer des huizes_31 Blessed twilight 94wanneer twee of drie vergaderd zijn in Zijnen naam en Hij zelf als in 95het midden van hen.32 En zalig hij die deze dingen weet en ze ook doet.33 96Dat wist Rembrandt want uit den rijken schat Zijns harten34 heeft Hij onder 97anderen voortgebragt die teekening in sepia/ houtskool/ inkt &c_ (die op het 98Brittish museum is) voorstellende het huis te Bethanië.─35 In die kamer 99heerscht de schemering/ de gestalte des Heeren/ edel en indrukwekkend/ 100teekent zich ernstig donker af tegen het raam waardoor de 101avondschemering binnen valt. Even als de figuur van John Halifax_ Die 102zeide dat hij een Christen was/ tegen een raam met witte gordijnen in eene 103kamer in dat Rose Cottage meen ik/ op een avond zooals er velen met zooveel 104gevoel in het boek worden beschreven.─36 Aan de voeten van Jezus 105zit Maria die het goede deel had gekozen dat van Haar niet 106zou weggenomen worden37 en Martha is in de kamer bezig met 107het een of ander/ als ik mij wel herinner om het vuur aan te stoken 108of iets dergelijks.─38 Die teekening hoop ik niet te vergeten noch ook 109hetgeen zij mij scheen te zeggen: Ik ben het licht der wereld, zoo wie Mij 110volgt zal in de duisternis niet wandelen maar zal het licht des levens hebben/391r:4 111het licht des Evangelies dat aan de armen gepredikt wordt in het 112Koningrijk Mijns Vaders,40 dat schijnt/ als eene kaars geplaatst op 113een kandelaar/ op allen die in het huis zijn.─41 Ik ben gekomen 114opdat zij het leven zouden hebben en opdat zij het overvloedig 115hebben_42 Ik ben de Opstanding en het Leven. Zoo wie in 116Mij gelooft zal leven al ware hij ook gestorven en een iegelijk 117die leeft en in Mij gelooft zal niet sterven in eeuwigheid.─43 118Zoo iemand Mij liefheeft/ Mijn Vader zal hem eeren en Wij 119zullen komen en woning bij hem maken/44 wij zullen tot hem 120komen en Wij zullen het Avondmaal met hem houden.─45 121Zulke dingen zegt de schemering tot wie ooren heeft 122om te hooren en een hart om te verstaan46 en om geloof te 123hebben in God ─ blessed twilight.─
124En op dat schilderij van Ruyperez/ l’Imitation de Jesus Christ/47 is het ook schemering en 125ook op eene andere ets van Rembrandt “David in het gebed tot God”/48 ja! aan “blessed 126'twilight” hebben wij die woorden te danken “gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen/ 127alzoo schreeuwt mijne ziel tot U o God. Mijne ziel dorst naar God/ naar den levenden God_
128De afgrond roept tot den afgrond/ al Uwe baren en al Uwe golven zijn over mij heengegaan_ 129Maar de Heer zal des daags Zijne goedertierenheid gebieden en des nachts zal zijn lied 130bij mij zijn en het gebed tot den God mijns levens. Wat buigt gij u neder, o mijne ziel/ 131en wat zijt gij onrustig in mij, hoop op God. Want ik zal Hem nog loven, Hij is de menigvuldige 132'verlossing mijns aangezigts en mijn God.”49
133Maar het is niet altijd “blessed twilight”/ zooals Gij aan het schrift ziet zit ik bij de lamp boven50 134want er zijn beneden menschen en kan daar niet met mijne boeken bij zitten_
135Oom Jan laat U groeten, Hendrik en Marie51 waren een dag hier in de afgeloopen week en 136zijn nu vertrokken_ Maandag een telegram de Madura te Southampton was aangekomen_52 137Den dag van hun vertrek is Oom des morgens met den trein om 6 uur met den Heer Vos/53 die 138den vorigen avond uit Utrecht naar hier was gekomen/ naar Nieuwediep54 vertrokken 139om hun aan boord nog goeden dag te zeggen_
140Heb Gij het goed/ schrijf eens spoedig en kom maar spoedig want het is 141goed elkander eens weder te zien en eens te praten, misschien kunnen wij dan 142zamen nog wel eens die tentoonstelling die dezer dagen wordt geopend gaan 143zien.─55 Groet ook Uwe huisgenooten. Jongen wat moet het toch heerlijk 144zijn om een leven achter zich te hebben als Pa, God geve ons te zijn en meer 145en meer te worden zonen naar Zijn geest en hart, daar kan nog wel 146iets van tot stand komen, Hij kan den mensch verheffen boven wat hij van nature 147is/ Zijne kracht kan in onze zwakheid worden volbragt.56