1r:1
Amsterdam 7 Sept. 1877

Waarde Theo,
Het was mij eene heerlijke gewaarwording Gladwell’s stem te hooren in den gang terwijl ik boven zat te werken
en hem een oogenblik later te zien en de hand te drukken. Gisteren hebben wij eene goede wandeling gedaan door de voornaamste straten en bij de meeste kerken en zijn dezen morgen voor 5 opgestaan om het volk op de werf te zien komen en zijn daarop naar Zeeburg gewandeld en ook nog een kerkhof gezien en zijn naar het Trippenhuis geweest (2 maal) en hij alleen op van der Hoop en ook was hij bij Oom Cor in den winkel1 (die echter niet in stad was) en bij Mendes op de kamer.─ Nu hebben wij ook nog plan eens naar Oom Stricker te gaan (want daar ben ik heden ten eten gevraagd en waag het er maar op hem mede te nemen), en als wij tijd hebben ook nog bij Vos en Kee.─ En ook zou ik zeer gaarne nog eens met hem op Bickers eiland zijn maar misschien is er geen tijd. Heb hem zeer aangeraden om ook naar Haarlem te gaan om de Schijen van Frans Hals te zien2 en daar gaat hij nu heen en niet naar Antwerpen zoo als hij van plan was maar houdt Belgie voor later en bepaalt zich nu uitsluitend tot Holland.
Ook bragten wij een geruimen tijd op het studeerkamertje door en hebben gesproken over things new and old.─3
Weer gevoel ik terwijl hij naast mij zit hetzelfde gevoel dat mij zoo dikwijls tot hem trok, als ware hij een zoon van hetzelfde huis en een broeder in het geloof omdat hij liefheeft “the man of sorro[w]s and acquainted with grief”4 Die onze God is en in Wiens leer en opstanding wij gelooven, naar Wiens geest wij zoeken, van Wiens liefde wij vragen dat zij ons dringe in het leven en dat niets ons van Haar scheide, noch tegenwoordige noch toekomende dingen.5 In hem zal ook de droefheid naar God werken wat zij in velen gewerkt heeft en werkt en zal werken, een onberouwelijke keuze6 om het goede deel dat niet zal weggenomen worden7 en het ééne noodige te kiezen en het voortbrengen van vruchten des berouws en der bekeering waardig.─8 Hij is een Christen en zal dat meer en meer worden. Wij lazen deze morgen zamen het verhaal van Elia bij de beek Krith en bij de weduwe9 ─ want toen wij te Montmartre zamen woonden10 ondervonden wij hoe het meel van de kruik niet verteerd werd en het water van de flesch niet ontbrak11 ─ en gisteren avond de gelijkenis van den zaaijer12 en anderen.13 Nu zal hij ook nog eenigen tijd bij U zijn en verlangd Uw kamertje te zien en wat Gij van prenten hebt.
Kreeg van hem Bunyan, the pilgrims progress, dat is eene aanwinst evenals Bossuet, Oraison funèbres die ik onlangs zeer goedkoop heb gekocht14 en de Imitation van Th. à Kempis in het Latijn die ik van Vos15 kreeg en die ik hoop eenmaal in het Latijn te kunnen lezen.─
 1v:2
Hij heeft hier verscheiden stukjes gelezen uit Bungener, Esquiros, Lamenais, Souvestre, Lamartine (Cromwell) en had pleizier in de lithographiën naar Bosboom,16 wij hebben er een gekocht bij een jood en hij heeft mij order gegeven om er nog eenigen voor hem te koopen bij voorkomende gelegenheid.─
Van harte hoop ik Gij een goeden avond met hem zult hebben, en ik geloof hoe meer Gij in hem zoekt hoe meer gij in hem zult vinden.─17
Wij spraken over een en ander en wat wij tot elkander gezegd hebben is dit, velen hebben, gekomen zijnde op een punt van het leven waar men eene levenskeuze doen moet, gekozen voor hun deel, “the love of Christ and poverty”18 of liever “give me neither poverty nor riches, feed me with bread convenient for me”.─19 De tijd van zamenzijn is mij omgevlogen en had wel gewenscht wij wat langer zamen mogten zijn gebleven; maar dat kan niet en ieder moet wederkeeren op zijn weg20 en voortgaan te doen wat de hand vindt om te doen21 zoo als hij geroepen is22 en ik voor mij ben er dankbaar voor in den grond van mijn hart dat ik hem heb mogen wederzien en in hem terug te vinden wat mij tot hem aantrok. Hij vertelde mij dat Gij zeker de reis met de nouveautés zult doen en wel over een week of 4, dan hoop ik dus U ook weer eens te zien.
Van harte hoop ik hij een aangename en goede herinnering aan zijn bezoek aan Holland zal hebben, het is moedig van hem dat hij dat plan maar eens heeft doorgezet.─
Groet Uwe huisgenooten, heb een goeden avond met hem, zou U wel toewenschen aan hem gehecht te zijn zoo als ik mij op t’oogenblik aan hem gehecht gevoel, en ontvang in gedachten een handdruk van

Uw zoo liefh. broer
Vincent

Gij hebt zeker gehoord van het overlijden van Mevr. Richard; het moet een bangen nacht geweest zijn.23
Den Bijbel goed en grondig en met liefde te kennen, zou dat toch niet eene zeer begeerlijke zaak zijn.─

top