3Heden vond Oom Jan nog eenige kleederen die van Hendrik1 geweest zijn 4die er uitgegroeid is, en vroeg of ik ze kon gebruiken, zeide dat als ik 5ze met U deelen mogt ik ze heel graag aannam. Hierbij dus 6een duffelsche broek2 die U in den herfst en winter nog wel te pas 7zal kunnen komen, tegen dien tijd zult gij al ligt er een 8noodig hebben, ik heb een zwarte.
9Vandaag was het een stormachtigen dag, vanmorgen naar de 10les gaande keek ik op de brug den kant van de Zuiderzee uit, 11'daar was een witte streep aan den horizon waarboven donker grijze 12wolken waaruit in de verte den regen in schuine strepen neerkwam/ 11adaartegen teekende zich de lange rei huizen met de Oosterkerk3 af_
13Gisteren was Oom Jan naar Leiden en was ik dus alleen dien dag, 14ging des morgens naar de Oosterkerk en hoorde daar eene preek4 15'over Jes. 55:8 & 9 “Want Mijne gedachten zijn niet Uwe gedachten en 16uwe wegen zijn niet Mijne wegen/ spreekt de Heer_ Want gelijk de Hemelen 17hooger zijn dan de aarde, al zoo zijn Mijne wegen hooger dan Uwe 18wegen en Mijne gedachten hooger dan ulieder gedachten”.─
19Ben des middags naar den zeekant gewandeld en verder den geheelen 20dag geschreven. Het werk en schrijven gaat nog niet zoo vlug en 21gemakkelijk als ik zou willen, maar al doende hoop ik te leeren, 22maar jongen, als ik kon, ik zou wel eenige jaren willen overvliegen/ 23maar het is mijn vertrouwen dat ik er komen zal en dat mijnen mond 24de volheid der prediking van het Evangelie zal uitspreken en mijne 25hand die zal schrijven, en dat dat mij gegeven worde dat bid ik 26maar men moet eerst eenige rust krijgen wanneer men reeds 27eenige jaren van werk achter zich heeft en voelt men op weg is 28en hetzelfde doet wat zij die men liefheeft doen.
29Dezen morgen was ik op Oom Strickers studeerkamer, die is mooi 30en er hangt een portret van Calvijn naar Ary Scheffer,5 toch had 31ik er zoo graag wat meer prenten aan den muur gezien.
32Verl. week was ik gekomen tot aan Gen. XXIII/ de begrafenis van Sara 33in den akker dien Abraham kocht om Haar daar te begraven in de 34spelonk van Machpela/6 en zoo onwillekeurig maakte ik een teekeningetje 35hoe ik mij die plaats voorstelde, het is niet veel bijzonders maar 36ik sluit het toch hierin.7
37Een goeden brief van huis gisteren, schreef heden terug en ook aan 38Anna, schrijft Gij ook weer eens spoedig een woordje want ik 39verlang er weer naar.
40Daar juist gaat al het volk van de werf naar huis, dat is iets aardigs_ 41s’morgens vroeg hoort men ze reeds vroeg, ik geloof er ongeveer 3000 zijn/8 42het geluid van hunne voetstappen is iets als het geruisch van de zee. 43Kocht heden morgen van een jood “Tobias” naar Rembrandt, een 44klein gravuretje, voor zes cents.─9
45Gij moet veel groeten hebben van Oom Jan, schrijf Hem een enkel 46woordje, of wel schrijf een zin in een brief aan mij die ik kan voorlezen 47om te bedanken voor het goed.─
48Hoe maakt Mevrouw Tersteeg het, ben ook verlangend om te 49hooren of Gij nog bij Mauve zijt geweest.
50Binnen kort gaat Tante Mina en het meisje van Paul10 51naar Etten, dat is prettig voor t’huis. Pa schreef de kerk 52was gewit en het orgel geverfd. Gisteren zijn er 3 kinderen gedoopt. 53Lips11 wordt nog niet beter en de vrouw van Willem van Eekelen12 54is ook erg ziek. Hebt Gij gehoord Oom Vincent weer bronchite 55heeft, en het schijnt erg te zijn ook, gelukkig Oom weer in het 56land is, en in zijn eigen huis, en dat Pa en Moe hem dagelijks bijna 57eens komen bezoeken.─
58Nu jongen, heb het zoo goed mogelijk, groet Uwe huisgenooten/ 59neem mij niet kwalijk ik het pakje niet frankeeren kan, kerel/ 60schrijf maar eens spoedig en ontvang in gedachten een hartelijken 61handdruk en geloof mij