Wees van harte gelukgewenscht op dezen dag,1 vier dien nog dikwijls, heb morgen een goeden dag en vele goede dagen in het jaar dat Gij begint. De tijd gaat spoedig om en de dagen vliegen voorbij ─ toch kan er iets achterblijven en is het verledene niet geheel verloren ─ wij kunnen rijker worden en vaster van geest,2 van karakter, van hart, wij kunnen rijker worden in God,3 wij kunnen rijker worden in het fijne goud4 van het leven, de liefde tot elkander en het gevoel “en nogtans ben ik niet alleen want de Vader is met mij”.─5 Zoo ga het met ons allen, het is een goed gebed dat van onzen Vader: verbind Gij o Heer ons innig aan elkaar, en laat de liefde tot U dien band meer en meer versterken.6
Spoedig hoop ik U te zien, want het is mijn plan om als ik naar Amsterdam ga nog te s’Hage eenigen tijd stil te blijven,a zeg dit echter maar aan niemand want het is mij te doen om met U te zijn vooral.
Woensdag aanst. ga ik naar Etten, om nog eenige dagen daar te blijven en dan de hand aan den ploeg.7
Gisteren had ik U wel hier willen hebben, des morgens hoorde ik in het Fransche kerkje het afscheid van Ds Hooyer,8 de kerk was vol, hij sprak met vuur en gevoel, het gezigt van die
1v:2 deftige eigenaardige Gemeente trof mij, er was veel ernstige stemming. Hij dankte voor de liefde die hij van velen had ondervonden in moeielijke dagen vooral, toen in het begin, vier jaar geleden hij had te worstelen met de moeielijkheden van het spreken in de Fransche taal, want hij is een Hollander. Er waren verscheidene van de andere predikanten hier in de kerk.
s’Middags was ik bij Ds Keller van Hoorn in de Groote kerk, zijn tekst was “Onze Vader”, s’avonds bij Ds Greeff9 dien ik ook den eersten zondagavond dat ik hier in Dordt was hoorde.10 Toevallig sprak hij in zijne preek van gisteren over de zelfde woorden waarover hij die eerste keer sprak: Nu zien wij door een spiegel in eene duistere rede, nu ken ik ten deele maar dan zal ik kennen gelijk ook ik gekend ben.─11
Na de kerk wandelde ik dien weg achter het station waar wij ook zamen waren,12 ging dien met de gedachte aan U en wenschende wij te zamen konden zijn ─ en wandelde nog door tot het kerkhof aan het eind van een zwarten kolenweg door de weilanden die er in de schemering zoo mooi uitzagen. Het kerkhof heeft wel iets van die teekening van Apol die in “Eigen haard” staat,13 er is eene gracht om heen en er staat een huis op met mastboomen er om heen waar gisteren avond het licht zoo vriendelijk door de vensters scheen ─ het is een oud huis dat er uitziet als eene pastorie.─14
Er kan voor ons beiden nog veel goeds zijn in de toekomst, laat ons het Pa maar leeren nazeggen “ik wanhoop nooit”15 en Oom Jan “de duivel is nooit zoo zwart of men kan hem nog wel onder de oogen zien”.16
Schrijf weer eens spoedig, nu Woensdag ben ik dus te Etten. Hebt gij de Plancy, Légendes des artistes met houtsneden naar Rochussen,17 dat hoop ik U mede te brengen.
Zoo tusschen de bedrijven in heb ik dezer dagen uit een catechisatieboekje van Oom Stricker de geheele geschiedenis van Christus nog eens doorgewerkt,18 en de teksten uitgeschreven, zoovele schilderijen van Rembrandt en anderen kwamen mij daarbij in de gedachte.─ het is, geloof en vertrouw ik, eene onberouwelijke keuze19 die ik heb gedaan om te trachten te worden een christen en een christen werkman.20 Ja, alle dingen uit het verleden kunnen medewerken ten goede,21 door de bekendheid met steden als London en Parijs en het leven in huizen als die school te Ramsgate en te Isleworth wordt men sterker aangetrokken en gehecht aan vele dingen en boeken uit den Bijbel als b.v. de Handelingen der Apostelen. De bekendheid met en liefde voor het werk en leven van mannen als Jules Breton, Millet en Jacque, Rembrandt, Bosboom en zooveel anderen kan ook eene bron worden om gedachten te krijgen.
Wat is er veel overeenkomst tusschen het werk en leven van Pa en dat van zulke mannen, dat van Pa schat ik nog hooger.
God helpe ons jongen, Hij kan U en ons allen en mij doen zeggen, Heer het is genoeg.22
à Dieu, ontvang een handdruk in gedachten en wees nogmaals hartelijk gelukgewenscht door
Uw liefh. broer
Vincent
De Heer zegene U en behoede U, de Heer doe zijn aangezigt over U lichten en geve
U vrede.23 De Heer doe U boven bidden en boven denken.24 Hij zij Uw bewaarder en Uwe schaduw aan Uwe regterhand.25 Hij zij met U alle dagen tot aan de voleinding der wereld.─26