3Wil zorgen Gij op Uwe reis nog een brief ontvangt, wat 4hadden wij een goeden dag zamen in Amsterdam,2 bleef den trein 5waarmede Gij zijt vertrokken nog nakijken, zoolang die in het 6gezigt was, wij zijn toch al zulke oude vrienden, wat hebben 7wij al lang zamen gewandeld van af de zwarte akkers 8met het jonge groene koren te Zundert waar wij om dezen tijd 9van ’t jaar met Pa den leeuwrik hoorden.–
10s’Morgens3 ben ik met Oom Cor naar Oom Stricker gegaan 11en daar een lang gesprek gehad over het U bekende onderwerp/4 12s’avonds half 7 bragt Oom Cor mij naar het station, het was 13een mooien avond en in alles was zooveel dat scheen te 14spreken, het weer was stil en er was een weinig damp in de 15straten zooals dat te London meestal het geval is_ Oom had 16s’morgens tandpijn maar gelukkig hield het niet aan, wij 17gingen nog naar de bloemmarkt5 ook/ het is wel goed om van 18bloemen te houden en van mastegroena en klimop en heggen 19van meidoorn, die zijn van ’t begin af voor onze oogen ge- 20weest. Schreef nog naar huis hoe wij het te Amsterdam 21gehad hadden6 en wat wij bespraken. Hier komende vond 22ik bij Rijken een brief van Huis_ Pa mogt ll. Zondag niet 23preeken en Ds Kam nam de beurt voor Hem waar7 – ik weet 24Zijn hart brandende in Hem is8 of er ook iets mogt gebeuren 25zoodat ik mij niet alleen bijna maar ook geheellijk9 eraan 26kon overgeven Hem te volgen, altijd heeft Pa er mij op aangezien,10 27och! mogt het tot stand komen en er zegen op rusten_
28De plaat die Gij mij gegeven hebt “Hemel en aarde zullen 29'voorbijgaan maar Mijne woorden zullen geenszins voorbij gaan”11 en 30het portret van Ds Heldring12 hangen reeds op mijn kamertje/ o, ik ben 31er zoo blij mede, zij geven mij hoop.– Schrijf zoo maar eens 32met U over wat ik van plan ben, zoo doende wordt mijne gedachte 33mij duidelijk en bevestigd. Vooreerst denk ik aan het woord 34'“het is mijn deel om Uw woord te bewaren”,13 heb zulk eene be- 35geerte mij eigen te maken den schat van het woord van den 36Bijbel, al die oude verhalen grondig en met liefde te kennen/ 37vooral te kennen wat wij weten van Christus.– Er is in onze 38familie die wel eene Christenfamilie is in den vollen zin van het 39woord, altijd, zoover men zien kan van geslachte tot geslachte14 40iemand geweest die Evangeliedienaar was_– Waarom zou die 41stem ook nog niet in dit en in volgende geslachten worden gehoord_ 42Waarom zou niet ook nu een lid van die familie zich tot 43die bediening geroepen gevoelen en met eenigen grond mogen 44meenen hij zich mag en moet verklaren en zoeken naar de 45middelen om tot dat doel te geraken. Het is mijne bede en innig 46verlangen, dat den geest van mijn Vader en Grootvader ook op 47mij moge rusten, en het mij moge gegeven worden te zijn een 48Christen en een Christen werkman,15 dat mijn leven moge gelijken 49hoe meer hoe liever, want zie/ die oude wijn is goed en ik begeer 50geen nieuwe,16 op dat van Hen die ik daar noem_ Hun God zij 51'mijn God en hun volk mijn volk,17 dat dit mijn deel moge zijn: Christus 52te leeren kennen18 in Zijne volle waarde en te worden gedrongen door
1v:3 53Zijne liefde.19 Wat die Liefde is/ het is zoo schoon gezegd in dat 54'woord “Als droevig zijnde maar altijd blijde”,20 en in 1 Cor_ XIII/ zij 55bedekt alle dingen/ zij gelooft alle dingen/ zij hoopt alle 56dingen/ zij verdraagt alle dingen/ zij vergaat nimmermeer.21 57Het is heden in mijn hart/ dat woord van de Emmausgangers 57atoen het avond geworden was en de zon was ondergegaan/ 58“en zij drongen Hem/ zeggende ‘Blijf bij ons’”_22
59'Het is ook U lief/ dat “droevig maar altijd blijde”/ houd het in 60gedachten want het is een goed woord en een goeden dekmantel 61in den storm van het leven, houd het in gedachten in deze dagen 62nu Gij pas zoo veel hebt ondervonden. En wees voorzichtig 63want al hebt Gij geen kleine zaak ondervonden toch is er als 64ik wel zie nog iets grooters in de toekomst en zult ook Gij nog 65indachtig worden aan het woord des Heeren:23 Ik heb U liefgehad 66
met eene eeuwige Liefde,24 Ik zal u troosten als een wien zijne 67Moeder vertroost.25 Ik zal u een anderen Trooster zenden, 68namelijk den Geest der waarheid,26 Ik zal een nieuw verbond 69met u maken,27 scheid u af, raak niet aan hetgeen onrein is,28 en 70Ik zal U tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn,29 Ik 71zal u tot een Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren 72zijn.30Haat de zonde en de plaatsen waar zij huist en nader 73niet/31 zoo ligt trekt zij aan door een valschen schijn van iets groots 74te zijn en doet nog wat de booze deed aan Christus toen hij 75Hem toonde alle koninkrijken der wereld en hunne heerlijkheid 76en zeide “al deze dingen zal ik U geven als Gij nederknielende 77'mij wilt aanbidden”.32 Daar is iets beters dan de heerlijkheid der 78dingen van de wereld/33 dat is het gevoel wanneer ons hart brandende is
1r:4 79in ons bij het hooren van Zijn woord/34 dat is het geloof in God, de 80Liefde voor Christus/ het geloof in onsterfelijkheid/ in een leven 81na dit leven. Houd wat Gij hebt.–35 Theo, jongen, broeder dien 82ik liefheb, ik heb zoo’n groot verlangen naar die zaak die Gij 83kent, maar hoe kom ik er nog! Zou zoo wenschen kunnen 84ik reeds achter mij had, evenals Pa/ veel en moeielijk werk van 85een Christen werkman en Evangeliedienaar en zaaier des woords_36 86Zie/ Pa kan zijne Godsdienstoefeningen en Bijbellezingen en bezoeken 87bij zieken en armen en zijne geschreven preeken tellen bij duizenden 88en nog ziet Hij niet om maar gaat door goed doende.37 Sla ook 89Gij Uw oog eens naar boven38 voor mij en wensch dat het mij 90gegeven moge worden, gelijk ik dat nu doe voor U, Hij geve U de 91begeerten Uws harten,39 Hij die ons beter kent dan wij ons zelven kennen 92en Hij geve U boven bidden en boven denken,40 want Zijne wegen 93zijn hooger dan onze wegen en Zijne gedachten hooger dan onze 94gedachten/41 zoo hoog de Hemel is boven de aarde.42 En met U blijve 95de gedachte aan Christus als een Trooster en die aan God als een 96hoog vertrek.–43
97Heb het goed op Uwe reis; schrijf eens spoedig, en ontvang een hand- 98druk in gedachten, à Dieu, en geloof mij steeds