3De uren die wij zamen waren zijn spoedig om geweest/1 4dat wegje achter het station waar wij de zon zagen ondergaan 5over de velden, en de avondlucht spiegelen in de slooten en 6waar die oude met mos begroeide boomstammen staan 7en het molentje in de verte/ daar zal ik nog wel eens 8wandelen met de gedachte aan U.–
9Hierbij die photographie “the Huguenot”/2 hang die 10op Uw kamertje.– De geschiedenis kent Gij, hoe een 11jong man, op den dag die den St Bartholomeus nacht 12vooraf ging, door zijn meisje, dat wist wat er des nachts 13gebeuren zou, werd gewaarschuwd,– hoe zij Hem het 14teeken waaraan de Katholieken zouden te herkennen 15zijn, een witten band om den arm, wilde doen 16dragen.– Dat wilde hij echter niet doen, zijn 17Godsdienstig geloof en zijn Plicht waren hem liever 18dan zijn meisje.–3
19Weet niet of ik U reeds vroeger dat gedicht van 20Longfellow zond dat ik hierbij overschrijf/4 het heeft 21mij dikwijls zeer aangetrokken, en zal het U misschien 22ook doen.–
23Ben blij dat wij nog zamen de schilderijen van Scheffer5 24hebben gezien, s’avonds ben ik naar Mager toe- 25geweest die bij den voorlezer van de Luthersche kerk woont 26in een echt oud Hollandsch huis.6 Hij heeft daar een 27aardige kamer, wij zaten nog een heelen tijd zamen
1v:2 28te praten, hij vertelde van Menton7 en van een 29Kersfeest dat hij daar had bijgewoond en ik 30vertelde hem uit “de wijde wijde wereld”,8 dat is toch 31zoo’n mooi boek.–
32Dank er voor dat Gij gisteren naar hier kwaamt 33en laten wij maar zoo min mogelijk geheimen 34voor elkaar blijven hebben.–9 Daar zijn wij 35broeders voor.–
36Heb vandaag nog al druk werk gehad/ eene 37menigte kleinigheden – maar die hooren 38tot den plicht – als men geen gevoel van 39plicht had/ wie zou dan zijne gedachten ook 40maar eenigzins bij elkaar kunnen houden 41maar door het gevoel van plicht worden de dingen 42'geheiligd en aaneengeschakeld en maken 43veel kleinen één groot.–
44Schrijf eens spoedig hoe gij zijt t’huis 45gekomen en of het wandelen en de reis U 46niet opgebroken is.– Ben verlangend 47naar een brief van U/ ook om te hooren 48of Gij naar Etten gaat.–
49Ontvang in gedachten een handdruk en 50geloof mij
100On this man will I look, saith the Lord, even on 101him that is poor and needy and sorrowful and 102that trembleth at My word.–13
103Vader wij bidden U niet dat Gij ons uit de wereld weg neemt maar dat 104Gij ons bewaart voor den booze.–14
105De Heer is Uw bewaarder/ de Heer is uwe schaduw aan Uwe regterhand_15
106De Heer is niet verre van een iegelijk onzer.16
107Als èèn lid lijdt dan lijden alle leden mede.–17 Verbind Gij o Heer 108ons innig aan elkaar en laat de Liefde tot U dien band meer en 109meer versterken.–18
111De duivel is nooit zoo zwart of men kan hem nog wel onder de 112oogen zien.–20
113Dezelfde mond die sprak “wees opregt als de duiven” liet er ook 114onmiddelijk op volgen: “en voorzichtig als de slangen”.–21
115 »Komt allen tot Mij/ gij die vermoeid en belast zijt en Ik zal u ruste geven_
116Neemt mijn juk op en leert van Mij dat ik zacht-moedig ben en ne- 117derig van hart, want mijn juk is zacht en mijn last is ligt.22 Zoo iemand achter 118Mij wil komen die verloochene zich zelve en neme zijn kruis op en volge Mij.23
119Zoo wie niet haat ook zelfs zijn eigen leven die kan Mijn discipel niet zijn.24
120 »En gij zoo wanneer gij bid ga in uwe binnen kamer en 121de deur gesloten hebbende bid tot Uw Vader die in het verbor- 122gen ziet.–25 Zalf Uw hoofd en wasch uw aangezicht, opdat het 123van de menschen niet gezien worde, en Uw Vader die in 124het verborgen ziet zal het U in het openbaar vergelden.–26 125Wij weten niet wat wij bidden zullen maar de Geest zelf bidt 126voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen27 opdat ons geloof 127niet ophoude wanneer onze ziel zeer begeerd wordt om te 128worden gezift als de tarwe.–28 Omdat gij Zonen zijt heeft 129God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in Uwe harten 130die in ons roept/ Abba Vader.–29 Uw Vader weet wat gij van 131noode hebt/ ook voor gij hem bidt.30
136 »En Hij ging in het midden 137van hen door en zeide/32 Mijne 138ure is nog niet gekomen.–33
139 »In het koninkrijk der Hemelen trouwen zij niet 140en worden zij niet ten huwelijk gegeven.34 In Christus is 141noch man noch vrouw maar Hij is alles en in allen.35
-After the letter had been finished, the passages l. 115-119, 120-131, 132-135, 136-138 and 139-141 were inserted on p. 4 (l. 82-114, And thou [...] slangen.–), but in a sequence that is impossible to determine.