3Dank voor Uw laatsten brief dien ik ontving tegelijk 4met een uit Etten.─ Gij zijt dus weer in de zaak. 5doe Gij wat Uwe hand vindt om te doen met 6al Uwe kracht1 en de zegen op werken en bidden 7zal niet achterblijven.─ Wat had ik graag dien 8tocht naar het Heike en naar Sprundel2 meê ge- 9maakt in de eerste sneeuw_─ Maar vóór ik 10verder ga schrijf ik een paar verzen over die Gij 11wel mooi zult vinden.
93In Pa’s brief stond o.a_: “s’middags moest ik naar de Hoeve/ 94Moe had de vigilante besteld maar men kon niet rijden, 95omdat de paarden nog niet scherp gezet konden wordena ─ ik 96besloot dus te voet te gaan en die goede Oom Jan5 wilde mij niet 97alleen laten gaan, maar ging mede_ ’t Was een barre tocht 98maar Oom Jan zei te recht: de duivel is nimmer zoo zwart 99of ge kunt hem wel onder de oogen zien_─6 We zijn dan ook 100behouden daar en terug gekomen, hoewel het stormde/ 101gepaard met ijzel zoo dat de wegen spiegelglad waren, 102en onbeschrijflijk heerlijk was het om s’avonds in een 103lekkere warme kamer zoo recht gezellig te zitten 104en te rusten na den arbeid ─ die beste Theo was toen 105'ook nog bij ons”.─
106Zullen wij ook zoo nog eens naar de een of andere 107kerk gaan? als droevig zijnde maar altijd blijde7 met 108eene eeuwige vreugde in het hart omdat wij zijn armen 109in Gods koninkrijk/8 omdat wij in Christus een vriend 110gevonden hebben in ons leven die zich vaster klemt dan 111een broeder/9 111adie ons bracht tot aan het einde van de reis als voor de deur van het vaderhuis.─ 111God geve het ─ wat God doet is wel gedaan_10
112Verl. Zondag was ik s’avonds in een dorp aan den Theems/ 113Petersham, s’morgens was ik in de Zondagschool te 114Turnham Green geweest en ging van daar 115na zon ondergang naar Richmond en van daar naar 116Petersham. Het werd spoedig donker en ik wist den 117weg niet goed, het was een verbazend modderigen 118weg over een soort dijk of hoogte aan de helling 119met knoestige iepen boomen en struiken begroeid_ 120Eindelijk zag ik beneden de hoogte een licht in 121een huisje en klauterde en baggerde daar naar 122toe, en daar wees men mij den weg. Maar jongen
1v:3 123daar was een mooi houten kerkske met vriendelijk 124licht11 aan het einde van dien donkeren weg/ ik 125las Hand_ V: 14-16.12 Hand_ XII: 5-17 Petrus in de gevangenis 126en Hand_ XX: 7-37 Paulus predikende in Macedonia 127en toen vertelde ik de geschiedenis van Johannes en 128Theagenes nog maar eens.13 Er was een harmonium 129in de kerk dat bespeeld werd door eene jonge jufvrouw 130van eene kostschool die allen daar waren.
131s’morgens was het zoo mooi op den weg naar Turnham 132Green/ de kastanjeboomen en helder blaauwe lucht en morgenzon weerkaatsten in 133het water van den Theems/ het gras was zoo schitterend 134groen en overal in de ronde het gelui der kerkklok- 135ken. Den vorigen dag had ik een verren tocht naar 136Londen gehad, s’morgens 4 uur ging ik van hier/ 137was om half 7 in Hydepark/ daar lag de mist op het 138gras en vielen de bladeren van de boomen/ in de verte 139zag men de lichten van de lantaarns schemeren die 140nog niet waren uitgedaan en de torens van West- 141minster Abbey en the House of Parliament en de zon 142ging rood op in den morgenmist ─ van daar 143naar White Chapel, dat arme gedeelte van Londen/ 144toen naar Chancery Lane en Westminster/ toen 145naar Clapham om Mrs Loyer nog eens te bezoeken 146die den vorigen dag jarig geweest was.14 Wel is zij 147eene weduwe inderdaad met een hart waarin de 148psalmen van David en de hoofdstukken uit Jesaja 149niet dood zijn maar sluimeren.15 149aHaar naam is geschreven in het boek des Levens_16 149Ook was ik nog 150bij Mr. Obach aan huis om Mevrouw en de kinderen weer 151eens te zien.17 Toen van daar naar Lewisham 152waar ik om half 4 bij de familie Gladwell kwam. 153Juist 3 maanden was het geleden sedert ik daar 154dien zaturdag dat hun dochtertje begraven werd was/18 155ik was een uur of 3 bij hen en menigvuldig waren 156de gedachten die in ons allen opkwamen/ te veel om te zeggen. Van daar 157uit schreef ik nog aan Harry te Parijs. Ik hoop 158Gij dien nog eens zult ontmoeten_
159het kan licht gebeuren dat Gij ook nog eens te 160Parijs komt. s’avonds half 11 was ik weer hier 161terug, ik ging gedeeltelijk met de underground 162railway terug.─ Gelukkig had ik wat geld binnen 163gekregen voor Mr Jones. Ben bezig aan Ps. 42:1/ 164Mijne ziel dorst naar God, naar den levenden God_19 165Te Petersham zei ik tot de gemeente dat zij slecht 166Engelsch zouden hooren, maar dat als ik sprak 167ik dacht aan den man in de gelijkenis die 168zei “heb geduld met mij en ik zal U alles 169betalen”/20 God helpe mij.─
170Bij Mr. Obach zag ik het schilderij/ of liever schets/ van 171Boughton: the pilgrimsprogress.─21 Als Gij ooit 172eens kunt krijgen Bunyan’s Pilgrimspro- 173gress/ het is zeer de moeite waard om dat 174te lezen. Ik voor mij houd er zielsveel van.22
175Het is in den nacht/ ik zit nog wat te werken 176voor de Gladwells te Lewisham, een en ander over 177te schrijven enz_; men moet het ijzer smeden als 178het heet is en het hart des menschen als het is 179brandende in ons.─23 Morgen weer naar Londen 180voor Mr Jones. Onder dat vers van The journey of life 181en the three little chairs zou men nog moeten 182schrijven: Om in de bedeeling van de volheid der 183tijden wederom alles tot één te vergaderen, in 184Christus, beide dat in den Hemel is en dat op aarde 185is.─24 Zoo zij het.─ een handdruk in gedachten/ 186groet de Hr en Mevr. Tersteeg voor mij en allen bij Roos 187en Haanebeek en v_ Stockum en Mauve, à Dieu en 188geloof mij