1r:1
1Isleworth 25 Nov. 1876

2Waarde Theo,
3Dank voor Uw laatsten brief dien ik ontving tegelijk
4met een uit Etten.─ Gij zijt dus weer in de zaak.
5doe Gij wat Uwe hand vindt om te doen met
6al Uwe kracht1 en de zegen op werken en bidden
7zal niet achterblijven.─ Wat had ik graag dien
8tocht naar het Heike en naar Sprundel2 meê ge-
9maakt in de eerste sneeuw_─ Maar vóór ik
10verder ga schrijf ik een paar verzen over die Gij
11wel mooi zult vinden.

12The journey of life3

13Two lovers by a mossgrown spring
14They leaned soft cheeks together
15Mingled the dark and sunny hair,
16And heard the wooing thrushes sing
17o Budding time
18o Loves best prime.

19Two wedded from the portal steps
20The bells made happy carolings
21The air was soft as fanning wings
22While petals on the pathway slept
23O pure eyed bride
24o tender pride.

25Two faces o’er a cradle bent
26Two hands above the head were locked
28These pressed each other while they rocked
29Those watched a life which love had sent
30O solemn hour
31o hidden power.

32Two parents by the evening fire
33The red light fell about their knees
34On heads that rose by slow degrees
35Like buds upon the lily spire
36O patient life
37O tender strife_

38The two still sat together there
39The red light shone about their knees
40But all the heads by slow degrees
41Had gone and left that lonely pair
42O Voyage fast
43O Banished past_

44The red light shone upon the floor
45And made the space between them wide
46They drew their chairs up side by side
47Their pale cheeks joined, and said “once more
48O, memories!
49O past that is!

50The three little chairs.4

51They sat alone by the bright woodfire
52The grey-haired dame and the aged sire
53Dreaming of days gone by;
54The tear drop fell on the wrinkled cheek
55They both had thoughts that they could not speak,
56And each heart uttered a sigh.

57For their sad and tearful eyes descried
58Three little chairs placed side by side
59Against the sitting room wall;
60Old fashioned enough as there they stood
61Their seats of flag, and their frames of wood,
62With their backs so straight and tall.

63Then the sire shook His silvery head,
64And with trembling voice he gently said,─
65“Mother, those empty chairs,
66They bring us such sad, sad thoughts tonight,
67We’ll put them for ever out of sight
68'In the small dark room upstairs”.

69But she answered: Father, no, not yet;
70For I look at them, and I forget
71That the children went away,
72The boys come back, and our Mary, too,
73With her apron on of checkered blue
74And sit here every day.

75Johnny still whittles a ships tall masts,
76And Willie his leaden bullets casts
77While Mary her patchwork sows;
78At evening time three childish prayers
79Go up to God from those little chairs,
80So softly that no one knows.

81Johnny comes back from the billowy deep,
82Willie wakes from the battle field sleep,
83To say good night to me:
84Mary’s a wife and mother no more,
85But a tired child whose play-time is o’er,
86And comes to rest on my knee.

 1v:2
87So let them stand there ─ though empty now,
88And every time when alone we bow
89At the Fathers throne to pray,
90We’ll ask to meet the children above
91In our Saviours home of rest and love,
92Where no child goeth away.─

93In Pa’s brief stond o.a_: “s’middags moest ik naar de Hoeve/
94Moe had de vigilante besteld maar men kon niet rijden,
95omdat de paarden nog niet scherp gezet konden wordena ─ ik
96besloot dus te voet te gaan en die goede Oom Jan5 wilde mij niet
97alleen laten gaan, maar ging mede_ ’t Was een barre tocht
98maar Oom Jan zei te recht: de duivel is nimmer zoo zwart
99of ge kunt hem wel onder de oogen zien_6 We zijn dan ook
100behouden daar en terug gekomen, hoewel het stormde/
101gepaard met ijzel zoo dat de wegen spiegelglad waren,
102en onbeschrijflijk heerlijk was het om s’avonds in een
103lekkere warme kamer zoo recht gezellig te zitten
104en te rusten na den arbeid ─ die beste Theo was toen
105'ook nog bij ons”.─
106Zullen wij ook zoo nog eens naar de een of andere
107kerk gaan? als droevig zijnde maar altijd blijde7 met
108eene eeuwige vreugde in het hart omdat wij zijn armen
109in Gods koninkrijk/8 omdat wij in Christus een vriend
110gevonden hebben in ons leven die zich vaster klemt dan
111een broeder/9
111adie ons bracht tot aan het einde van de reis als voor de deur van het vaderhuis.─
111God geve het ─ wat God doet is wel gedaan_10
112Verl. Zondag was ik s’avonds in een dorp aan den Theems/
113Petersham, s’morgens was ik in de Zondagschool te
114Turnham Green geweest en ging van daar
115na zon ondergang naar Richmond en van daar naar
116Petersham. Het werd spoedig donker en ik wist den
117weg niet goed, het was een verbazend modderigen
118weg over een soort dijk of hoogte aan de helling
119met knoestige iepen boomen en struiken begroeid_
120Eindelijk zag ik beneden de hoogte een licht in
121een huisje en klauterde en baggerde daar naar
122toe, en daar wees men mij den weg. Maar jongen  1v:3
123daar was een mooi houten kerkske met vriendelijk
124licht11 aan het einde van dien donkeren weg/ ik
125las Hand_ V: 14-16.12 Hand_ XII: 5-17 Petrus in de gevangenis
126en Hand_ XX: 7-37 Paulus predikende in Macedonia
127en toen vertelde ik de geschiedenis van Johannes en
128Theagenes nog maar eens.13 Er was een harmonium
129in de kerk dat bespeeld werd door eene jonge jufvrouw
130van eene kostschool die allen daar waren.
131s’morgens was het zoo mooi op den weg naar Turnham
132Green/ de kastanjeboomen en helder blaauwe lucht en morgenzon weerkaatsten in
133het water van den Theems/ het gras was zoo schitterend
134groen en overal in de ronde het gelui der kerkklok-
135ken. Den vorigen dag had ik een verren tocht naar
136Londen gehad, s’morgens 4 uur ging ik van hier/
137was om half 7 in Hydepark/ daar lag de mist op het
138gras en vielen de bladeren van de boomen/ in de verte
139zag men de lichten van de lantaarns schemeren die
140nog niet waren uitgedaan en de torens van West-
141minster Abbey en the House of Parliament en de zon
142ging rood op in den morgenmist ─ van daar
143naar White Chapel, dat arme gedeelte van Londen/
144toen naar Chancery Lane en Westminster/ toen
145naar Clapham om Mrs Loyer nog eens te bezoeken
146die den vorigen dag jarig geweest was.14 Wel is zij
147eene weduwe inderdaad met een hart waarin de
148psalmen van David en de hoofdstukken uit Jesaja
149niet dood zijn maar sluimeren.15
149aHaar naam is geschreven in het boek des Levens_16
149Ook was ik nog
150bij Mr. Obach aan huis om Mevrouw en de kinderen weer
151eens te zien.17 Toen van daar naar Lewisham
152waar ik om half 4 bij de familie Gladwell kwam.
153Juist 3 maanden was het geleden sedert ik daar
154dien zaturdag dat hun dochtertje begraven werd was/18
155ik was een uur of 3 bij hen en menigvuldig waren
156de gedachten die in ons allen opkwamen/ te veel om te zeggen. Van daar
157uit schreef ik nog aan Harry te Parijs. Ik hoop
158Gij dien nog eens zult ontmoeten_
 1r:4
159het kan licht gebeuren dat Gij ook nog eens te
160Parijs komt. s’avonds half 11 was ik weer hier
161terug, ik ging gedeeltelijk met de underground
162railway terug.─ Gelukkig had ik wat geld binnen
163gekregen voor Mr Jones. Ben bezig aan Ps. 42:1/
164Mijne ziel dorst naar God, naar den levenden God_19
165Te Petersham zei ik tot de gemeente dat zij slecht
166Engelsch zouden hooren, maar dat als ik sprak
167ik dacht aan den man in de gelijkenis die
168zei “heb geduld met mij en ik zal U alles
169betalen”/20 God helpe mij.─
170Bij Mr. Obach zag ik het schilderij/ of liever schets/ van
171Boughton: the pilgrimsprogress.─21 Als Gij ooit
172eens kunt krijgen Bunyan’s Pilgrimspro-
173gress/ het is zeer de moeite waard om dat
174te lezen. Ik voor mij houd er zielsveel van.22
175Het is in den nacht/ ik zit nog wat te werken
176voor de Gladwells te Lewisham, een en ander over
177te schrijven enz_; men moet het ijzer smeden als
178het heet is en het hart des menschen als het is
179brandende in ons.─23 Morgen weer naar Londen
180voor Mr Jones. Onder dat vers van The journey of life
181en the three little chairs zou men nog moeten
182schrijven: Om in de bedeeling van de volheid der
183tijden wederom alles tot één te vergaderen, in
184Christus, beide dat in den Hemel is en dat op aarde
185is.─24 Zoo zij het.─ een handdruk in gedachten/
186groet de Hr en Mevr. Tersteeg voor mij en allen bij Roos
187en Haanebeek en v_ Stockum en Mauve, à Dieu en
188geloof mij

189Uw zoo liefh. broer
190Vincent

[sketch A]

68 upstairs”. < upstairs.
105 ons”.─ < ons.─
top