1r:1
Welwyn 17 Junij 18761

Waarde Theo,
Verl. Maandag ben ik van Ramsgate vertrokken naar Londen. Dat is een heele wandeling2 en toen ik wegging was het geducht warm en dat bleef het tot s’avonds toen ik te Canterbury aankwam. Dien zelfden avond ging ik nog wat verder totdat ik bij een paar groote beuken en iepenboomen kwam bij een kleinen vijver waar ik wat heb gerust. s’Morgens om half 4 begonnen de vogels reeds te zingen op het zien van de morgenschemering en ging ik weer op weg. Het was goed om te loopen toen. S’Middags kwam ik te Chattam,a waar men in de verte in de gedeeltelijk overstroomde lage weilanden, met iepenboomen hier en daar, de Theems vol schepen ziet; het is daar geloof ik altijd grijs weer. Daar kwam ik een kar tegen die mij een mijl of wat verder bragt, maar toen ging de voerman in eene herberg en ik dacht hij wel lang daar zou blijven, dus stapte ik verder door en kwam tegen den avond in de zoo welbekende voorsteden van Londen aan en wandelde verder naar de stad door de lange lange “Roads”. Twee dagen ben ik te Londen gebleven en heb nog al eens van het eene einde van de stad naar het andere gedraafd om verschillende menschen te zien, o.a. een dominé aan wien ik schreef.3 Hierbij vertaling van den brief,4 ik  1v:2 stuur U dien opdat Gij weten zoudt dat ik met een gevoel van “Vader ik ben het niet waardig!”5 en “Vader wees mij genadig!”6 begin.─ Mocht ik iets vinden dan zal het waarschijnlijk zijn eene betrekking tusschen predikant en zendeling in, in de voorsteden van Londen onder arbeidersmenschen.─ Spreek er nog maar tegen geen mensch over, Theo. Mijn salaris bij Mr. Stokes zal maar heel klein zijn. Waarschijnlijk alleen kost en inwoning en wat vrijen tijd om les te geven of als er geen vrijen tijd kan overschieten hoogstens £ 20 per jaar.─7
Maar nu verder: Een nacht heb ik gelogeerd bij Mr Reid8 en den volgenden bij Mr. Gladwell waar zij zeer, zeer vriendelijk waren. Mr. Gladwell kuste mij s’avonds goeden nacht en dat deed mij goed, mocht het mij gegeven worden ook in vervolg van tijd nog wat vriendschap aan zijn Zoon te bewijzen zoo nu en dan. Ik wilde s’avonds weg naar Welwijn doch letterlijk met geweld hielden zij mij terug vanwege den stortregen. Toen die echter s’morgens tegen 4 uur wat bedaarde ben ik uitgestapt naar Welwyn. Eerst eene heele wandeling van het eene einde van de stad naar het andere, zoowat 10 mijl (van 20 minuten gaans). s’Middags om 5 uur was ik bij de zuster en was wat blij Haar te zien. Zij ziet er goed uit en gij zoudt even als ik schik hebben in haar kamer met Le vendredi Saint, Le Christ au jardin des oliviers, Mater Dolorosa9 &c. met klimop in plaats van lijsten er om heen.─ Mijn jongen als gij dezen brief aan dien domine leest zegt ge misschien: hij is toch zoo kwaad niet, maar dat is hij wel.─ Denk zoo als hij is echter maar zoo nu en dan eens aan hem. Een handdruk in gedachten van

Uw liefh. broer
Vincent

 1v:3
WelEerw. Heer.
Een predikantszoon die, daar hij moet werken om aan zijn brood te komen, geen geld en geen tijd heeft om de studies aan Kings College10 bij te houden en behalve dat reeds een paar jaar ouder is dan men gewoonlijk daar komt, en nu nog niet eens aan de voorbereidende studiën, Latijn en Grieksch is begonnen, zou ondanks dat alles zoo heel graag eene betrekking vinden in verband met de kerk, al zij het dat de betrekking van predikant die eene opleiding aan de hoogeschool heeft gehad buiten zijn bereik is.─
Mijn Vader is predikant op een dorp in Holland. Op mijn 11de jaar ging ik naar school en bleef daar tot mijn 16de jaar.11 Toen moest ik een beroep kiezen en wist niet wat te kiezen. Doch door bemiddeling van een mijner ooms,12 compagnon in de firma Goupil & Co, kunsthandelaars en uitgevers van gravures, kreeg ik eene betrekking in zijne zaak te s’Hage. Gedurende 3 jaar was ik in die zaak werkzaam. Van daar ging ik naar Londen om Engelsch te leeren en van daar na 2 jaar naar Parijs. Door verschillende omstandigheden gedrongen heb ik echter de zaak van de Heeren G.&Co verlaten en ben sedert 2 maanden onderwijzer geweest aan de school van Mr Stokes te Ramsgate.─ Daar echter mijn doel is eene betrekking in verband met de kerk, moet ik nog verder zoeken.─
 1r:4
Hoewel ik niet voor de kerk ben opgeleid kan toch misschien mijn verleden leven van reizen, van leven in verschillende landen, van omgaan met verschillende personen, arm en rijk, godsdienstig en niet godsdienstig, van werk van verschillenden aard, dagen van handenarbeid tusschen de dagen van kantoorwerk &c. door, misschien ook het spreken van verschillende talen, gedeeltelijk vergoeden dat ik niet gestudeerd heb.─ Maar wat ik nog liever als reden zou opgeven waarom ik mij aan U aanbeveel, dat is de aangeboren liefde voor de kerk en wat de kerk aangaat, die zoo nu en dan wel eens geslapen heeft maar toch telkens weer wakker werd, en als ik het, hoewel met een gevoel van groote ongenoegzaamheid en tekortkoming, mag zeggen: de Liefde tot God en tot de menschen.─ En ook, als ik aan mijn verloopen levenc denk en aan mijns vaders huis in het dorp in Holland, het gevoel van “Vader ik heb gezondigd tegen den hemel en voor U en ik ben niet meer waardig Uw kind genaamd te worden,13 maak mij tot een van Uwe huurlingen.14 Wees mij arme genadig”.─15 Toen ik te Londen woonde ging ik wel bij U ter kerk en heb U niet vergeten. Nu vraag ik U om uwe aanbeveling wanneer ik zoek naar eene betrekking, en houd Uw vaderlijk oog op mij indien ik zoo’n betrekking mocht vinden. Nog al heel veel was ik aan mij zelven overgelaten, ik geloof dat Uw vaderlijk oog mij goed zou kunnen doen nu:

The early dew of morning
has passed away at noon.16

U vooruit dank zeggende voor wat U voor mij zoudt willen doen ———

top