7De telegram heeft U zeker reeds ontvangen,1 maar 8zult nog wel wat meer bijzonderheden willen 9weten. In de spoor schreef ik nog een & ander & stuur 10U dat/ dan kunt U zien hoe ik het op reis had.2
12Wij willen vandaag bij elkander blijven_─ Wat zou 13beter zijn/ de vreugde van het wederzien of den 14weemoed van het afscheid.
15Reeds dikwijls namen wij afscheid van elkander; 16wel was er ditmaal meer wee in dan vroeger, van 17beide kanten, maar moed ook, door het vaster 18vertrouwen op, bij de grooter behoefte aan zegen. 19En was het niet of de natuur met ons medevoelde/ 20’t was zoo grijs en min of meer bar een paar uur 21geleden.
22Nu zie ik over de uitgestrekte weiden heen, en alles 23is zoo stil en de zon gaat onder achter de grijze 24wolken en werpt een gouden gloed over het land. 25Die eerste uren na het afscheid, die U doorbrengt in 26de kerk en ik in het station en in den trein, wat 27verlangen wij naar elkaar, en wat denken wij aan 28de anderen, aan Theo, en aan Anna en aan de andere
1v:2 29zusjes en aan het broerken.3
30Daar juist kwamen wij Zevenbergen voorbij en ik 31dacht aan den dag toen U mij daar bracht en ik op 32de stoep bij den Hr Provily4 stond en uw rijtuig nakeek op 33den natten weg. En dan dien avond toen mijn Vader 34mij voor de eerste keer kwam opzoeken. En dat eerste t’huis 35komen met Kersmis.
37Wat heb ik op de boot gedacht aan Anna, alles daar herrinnerde 38mij aan onze reis zamen.5
39Het weer was helder en vooral op de Maas6 was het mooi 40en ook het gezicht op de duinen, die wit in de zon blonken, 41van uit zee gezien. Het laatste wat men van Holland zag 42was een grijs torentje.
43Tot zonsondergang bleef ik op het dek maar toen werd het 44wat koud en bar.
45Den volgenden morgen in de spoor van Harwich naar 46Londen was het mooi om in de morgenschemering de zwarte 47akkers en groene weilanden met schapen en lammeren 48en hier en daar een dorenheg en enkele groote eikeboomen 49met donkere takken en grijs bemoste stammen te zien. De 50schemerende blauwe lucht met nog enkele sterren, en 51een banka grijze wolken aan den horizon er boven. Reeds 52voor de zon op ging hoorde ik een leeuwrik.
53Toen wij bij het laatste station vóór Londen kwamen ging 54de zon op. De bank grijze wolken was verdwenen en daar 55was de zon, zoo eenvoudig en groot als maar mogelijk is, 56een echte Paaschzon.
58Maar toch heb ik dat grijze uur toen wij afscheid 59namen liever.─
60Zaturdag middag bleef ik op het dek tot de zon onder 61was. Zoover men zien kon was het water vrij donker blauw 62met nog al hooge golven met witte toppen. De kust was 63reeds uit het gezigt. De lucht was licht blauw, strak en 64zonder één wolkje.─
65En de zon ging onder en wierp een streep schitterend licht 66op het water.─
67Het was wel een grootsch en majestueus gezicht, maar 68toch, eenvoudiger/ stiller dingen treffen zooveel dieper, 69want nu rilde ik onwillekeurig en dacht aan den nacht 70in de benauwde kajuit met rookende en zingende 71passagiers_
72Te Londen gekomen ging er 2 uur later een trein naar 73Ramsgate. Dat is nog ongeveer 4 1/2 uur sporen.7 Het is een 74mooie weg, onder anderen kwamen wij voorbij een gedeelte 75dat heuvelachtig is. De heuvels zijn beneden begroeid 76met schraal gras en boven met eikebosschen. Het heeft veel 77van onze duinen. Tusschen die heuvels in lag een dorp 78met grijze kerk/ begroeid met klimop even als de meeste 79huizen. De boomgaarden stonden in bloei en de lucht 80was licht blaauw met grijze en witte wolken.
81Ook kwamen wij langs Canterbury/ eene stad waar nog veel 82middeneeuwsche gebouwen zijn, vooral is er een prachtige kerk 83met oude olmboomen er omheen. Reeds dikwijls had ik 84op schilderijen iets aangaande die stad gezien.
85U kunt wel denken ik reeds een tijd van te voren uit 86het raampje naar Ramsgate zat uit te kijken.
87Tegen 1 uur kwam ik bij Mr Stokes. Deze was van huis 88maar komt heden avond terug. Gedurende zijne afwezigheid 89'werd hij vervangen door zijn zoon (23 jaar denk ik)/ schoolmeeste[r] 90te Londen.8
91Mrs Stokes9 zag ik s’middags aan tafel_ 92Er zijn 24 jongens van 10-14 jaar_ 92a(Het was een prettig 92bgezigt die 24 jongens 92cte zien eten_)
93De school is dus niet groot. Het raam ziet uit op de zee.
94Na het eten zijn wij gaan wandelen aan den zeekant/ het is 95daar mooi. De huizen aan zee zijn meest in eenvoudigen 96gothieken stijl gebouwd, van gelen steen en hebben tuinen 97vol ceders en andere donkere groenblijvende heesters.─
98Er is eene haven vol schepen/ besloten in steenen dijken waarop 99men wandelen kan. En verder ziet men de zee in haar natuur- 100lijken staat en dat is mooi.─
107Er is nog een ondermeester van 17 jaar.11 Deze, 4 jongens 108en ik slapen in een ander huis dicht bij/ waar ik een 109klein kamertje heb,12 dat verlangt naar wat prenten 110aan de muren.
111En nu genoeg voor heden/ wat hebben wij goede dagen 112gehad, dank/ dank voor alles. Veel groeten aan Lies/ 113Albertine13 en het broêrken en in gedachten een 114handdruk van
117Dank voor uwe brieven die daarjuist kwamen en spoedig 118meer, zoodra ik een paar dagen hier zal geweest zijn 119en Mr Stokes zal gezien hebben.
5 [1876.] < This letter has been preserved in a copy made by Theo on letter paper from Goupil’s in The Hague. He crossed out the letterhead (l. 1-4), except for the printed date of 1876.
89 schoolmeeste[r] < Text lost due to damaged edge of the paper.