Dank voor Uw laatsten brief; bedank ook als gij wilt Mauve en zijne Vrouw voor den hunnen waar ik blij mede was.─ Zeer verlangend ben ik om de beide schijen van M. die voor den salon bestemd zijn te zien.1
Misschien komt Gladwell weer naar zijne oude kamer terug; hij krijgt mijne plaats hier in de galerij.─
Stormt het in den Haag ook zoo, hier reeds sedert eenige dagen bijna voortdurend.─
Weet gij ik als er niets tusschenbeide komt nog eerst naar Etten ga.─ 1 April of mogelijk 31 Maart denk ik van hier te vertrekken.
Van huis hoor ik dat gij op uwe reis ook nog even te Etten denkt aan te komen.2 Wanneer vertrekt gij?
Ik hoop er gelegenheid zal zijn U de Longfellow te sturen voor gij vertrekt, misschien is het wel een goed boek om mede te nemen.
Mijn tijd hier schiet geducht op, geen drie weken meer: aan de zachtmoedigheid en langmoedigheid3 denk ik ook wel eens, zoo af en toe.─
Tante Cornelie4 bezorgde mij een mooi boek ter lezing, “Kenelm Chillingly” door Bulwer.5 Daar is veel moois in. ’t Zijn de lotgevallen van een zoon van een rijk Engelschman die geen rust en vrede kan vinden in zijne omgeving en die in andere kringen gaat zoeken.
Toch eindigt hij met in zijn eigen stand terug te keeren maar heeft geen spijt van wat hij deed.─
En nu, à Dieu, goede reis en heb het goed en zie veel moois indien de dag van Uw vertrek voor mijn volgenden brief is. Steeds