9Dank voor Uw brief, schrijf mij maar eens dikwijls 10want daar verlang ik naar in deze dagen.1 Schrijf maar 11wat uitvoerig ook, en over dagelijksche dingen; gij ziet 12ik dat laatste ook wat meer ga doen. Wat gij mij van 13Boks hebt verteld, hoe die zijn atelier heeft ingericht 14en hoe gij daar nog al eens komt/ interresseerde 15mij,2 houd mij maar goed op de hoogte.─
16Wij voelen ons zoo wel eens nog al eeniga en 17verlangen naar vrienden en meenen wij 18heel anders en gelukkiger zouden zijn als wij 19“datte” vonden, een vriend van wien wij zouden 20zeggen “dat is het”.─3 Maar gij zult het ook reeds 21beginnen te merken dat daar veel zelfbedrog 22achtersteekt en dat verlangen/ als wij er al te veel
1r:2 28aan toegaven/ ons van den weg zou afhelpen. 29Er is een woord dat mij dezer dagen vervolgt, ’t is 30de dagtekst van heden: “Zijne kinderen zullen 31zoeken den armen te behagen”.4
32En nu nog wat nieuws, n.l. dat mijn vriend 33Gladwell gaat verhuizen; een van de employés in de 34drukkerij heeft hem bepraat om bij hem te komen 35inwonen; reeds vroeger deed hij daar moeite voor.─ 36Gladwell heeft geloof ik het gedaan zonder na te 37denken, ik heb geducht spijt hij heengaat, ’t zal 38reeds spoedig zijn, aan ’t eind van deze maand 39waarschijnlijk.
40Wij hebben deze laatste dagen eene muis in onze 41“cabin”, gij weet dat den naam van onze kamer is. 42Iederen avond leggen wij brood klaar en zij 43weet dat reeds goed te vinden.
44Ik lees de advertenties in de Engelsche couranten 45en schreef reeds op een paar, wij willen op 46zegen hopen. En nu/ groeten bij Roos en als anderen 47naar mij mochten vragen, en schrijf maar weer 48eens spoedig. à Dieu. Steeds