In de eerste kist die naar den Haag gaat zult gij diverse pakjes vinden, wees zoo goed daar zorg voor te dragen.
Vooreerst een voor U zelven waarin “Felix Holt”,1 als gij het gelezen hebt zend het dan s.v.p. naar Etten en als men het daar uitheeft s.v.p. bij gelegenheid naar hier terug, want het behoort niet van mij. Het is een boek dat mij zeer getroffen heeft, en dat zal het U ook wel doen.
Er is ook een pakje voor den Hr. Tersteeg en éen voor Mevrouw, en ook een voor Mauve en zijne vrouw.2 Aan Mauve schreef ik hij U eens moest vragen om dat boek over Michel;3 laat het hem bij gelegenheid s.v.p. eens zien.─
Ook is er een pakje voor Pa, doe Uw best te zorgen het nog op Pa’s verjaardag4 te Etten komt; gij zoudt er misschien Felix Holt kunnen bijvoegen en het lezen als het in Etten is geweest, dat is misschien nog wel het beste.
In het aan U geadresseerde rolletje zult gij vinden 3 etsen naar Jules Dupré, één voor U, één voor Oom Jan van Gogh, met mijne groete, en één voor Pa. Verder ook voor Pa eene lith. naar Bodmer5 en eene ets van Jacque en dan nog eene lith. naar Cabat voor U. Cabat heeft zeer veel van Ruysdael, er zijn twee prachtige Schijen van hem op de Luxembourg, t’eene een vijver met boomen er om heen in den herfst bij zonsondergang en het andere den avond van een grauen herfstdag, een weg langs een water en een paar groote eikeboomen.6
Die ets naar Jules Dupré is mooi, ’t is er eene uit een cahier van 6 met Duprés portret.7 Hij heeft zoo’n eenvoudig en nobel gezicht, ’t doet mij eenigzins aan dat van Mauve denken maar hij is ouder,8 en misschien ziet hij in werkelijkheid er anders uit dan Mauve.
Het is goed gij Engelsche les neemt, daar zult gij geen spijt van hebben.9
Gaarne zond ik U een Longfellow10 en “Andersen’s fairy tales”,11 ik zal zien of ik ze vinden kan. Mocht ik ze sturen, lees dan in Longfellow vooral Evangeline, Miles Standish, The Baron of St Castine & King Robert of Sicily &c.─12
En nu zeg ik U alweer goeden dag en druk U in gedachten de hand.─ Groeten bij Roos en als de een of ander naar mij mocht vragen, en geloof mij steeds