9Uw brief van dezen morgen had ik reeds met verlangen te gemoet 10gezien en zeer blij ben ik gij weer aan ’t beter worden zijt_ 11Het pakje voor U is eerst heden verzonden, het boekje 12van Jules Breton is er in.─1
13Ik verlang naar Kersmis en naar U te zien jongen/ 14maar we zullen er nu spoedig genoeg zijn. Waarschijnlijk 15ga ik donderdag over 8 dagen s’avonds van hier.
16Doe toch Uw best om zoo lang mogelijk vrij te krijgen.
17Maar nu nog iets, neem het mij niet kwalijk. Gij hebt 18even als ik de gedichten van Heine en Uhland2 mooi gevonden 19maar jongen, pas op, ’t is nog al heel gevaarlijk goed, die 20illusie duurt niet lang, geef U er niet aan over.
21Zoudt ge soms die boekjes die ik voor U uitschreef3 wegdoen?
1v:2 22Later zullen die boeken van Heine en Uhland U 23nog wel eens in handen komen en dan zult gij 24ze met andere gevoelens lezen en met een geruster hart. 25Van Erckmann Chatrian houd ik veel/ dat weet gij wel_ 26Kent gij l’Ami Fritz.4
28Neem eens het portret van onzen Vader en Moeder en 29neem eens “Les adieux” van Brion5 en lees Heine dan 30eens met die 3 voor oogen; dan zult ge wel zien 31wat ik meen. Maar kerel/ gij weet immers wel 32ik U de les niet lees en U geen zedepreeken houdt/ 33ik weet dat gij in ’t hart heb wat ik in ’t mijne heb/ 34daarom praat ik zoo soms maar eens ernstig met 35U ook. Maar neem die proef eens in alle geval.
36En nu/ wordt spoedig beter en schrijf maar weer eens 37spoedig. Hoe gaat het Willem Valkis? groet hem en 38alle huisgenooten en al die mij kennen/ ook v. Iterson.
39Wij hebben op ’t oogenblik een mooi Schij van Schreyer hier/ 40een wagen met paarden in een herfstlandschap bij onder- 41gaande zon.6 Ook een prachtige Jacque, somber land-1v:3 42schap met schapen. Hoe vindt gij die kleine Jacque/ 43“Labourage” die sedert eenigen tijd 44in den Haag is?7
45Het beste U van harte toegewenscht en nogmaals 46beterschap. Steeds