9Hierbij het beloofde.─ Het boek van Jules Breton zult 10gij wel mooi vinden. Er is één van zijne gedichten dat mij 11bizonder trof/ het is “Illusions”.1 Gelukkig zij wier hart 12zoo gestemd is.
13Hun die God lief hebben zullen alle dingen medewerken 14ten goede,2 is een schoon woord. Zoo zal het ook U wel 15gaan; en den nasmaak van deze moeielijke dagen 16zal wel goed zijn.─
17Maar schrijf toch maar eens spoedig hoe het gaat en 18wanneer de dokter zegt gij beter zult zijn, als gij dit 19tenminste nog niet reeds gedaan hebt.─
20Vandaag 14 dagen hoop ik te Etten te zijn, hoe ik 21er naar verlang kunt gij wel denken_
22Heb ik U reeds verteld ik weer in ’t pijpen rooken &c_ 23ben vervallen. Ik heb in mijn pijp een oud 24trouw vriend terug gevonden en nu zullen wij 25wel niet meer scheiden denk ik.─
27Zeg allen bij Roos toch vooral goeden dag voor mij/ 28wij beiden hebben veel goeds daar in huis beleefd 29en veel trouw ondervonden.
30Wij hebben op ’t oogenblik “Le dimanche matin” van 31Emile Breton hier.3 Dat kent gij immers? ’t Is eene 32dorpsstraat van boerenhuizen en schuren en aan ’t eind 33de kerk met populieren omgeven. Alles besneeuwd en 34zwarte figuurtjes die naar de kerk gaan. ’t Zegt ons 35dat den winter koud is maar dat er warme menschen- 36harten zijn.
37Heb het zoo goed mogelijk jongen en geloof mij steeds