9Van morgen hoorde ik van huis wat je overkomen is,1 en 10ik wil U maar dadelijk eens schrijven_
11Wist ik maar iets dat ik voor U doen kon; dezer dagen 12gaat er een kist naar den Haag/ ik zal daar wat 13chocolade in doen; Gladwell noemt dat “Consolation”_ 14Het boekje van Jules Breton2 stuur ik U ook als ik het ten 15minste terug kan krijgen; ik heb het uitgeleend_
16Zeer verlangend ben ik te hooren hoe het U gaat; schrijf 17dus spoedig een woordje en vertel, als ge wilt, eens wat 18uitvoerig hoe het U in die dagen ging.
19Wat was ik graag bij U, Theo, maar wat zullen wij 20eraan doen, het kan niet anders jongen. Over 14
1r:2 21dagen ga ik naar huis en dan zien we elkaar 22toch in elk geval/ willen we hopen/ en ons weerzien zal 23er om het gebeurde niet minder heerlijk zijn_
24Als gij Oom Jan3 mocht zien/ groet Hem dan s.v.p_ en 25bedank Hem voor zijn brief_
26Van daag had ik een brief van Anna/ ik geloof 27zij zich er met lust en opgewektheid in heeft geschikt om 28ginder kerstmis te vieren en zij zal wel helpen om het 29goed te maken.
30Gij moet maar zien goede vrienden met Oom Jan 31te worden; ik ken hem weinig maar weet toch hij 32“fijn goud”4 is.
33Wat is het koud geweest/ gelukkig is het hier gisteren 34gaan dooien, ik had daar niets op tegen.
35Ik heb het dezer dagen nog al druk met den inventaris 36&c. en het trachten afdoen van een en ander voor ik 37vertrek.
38En nu Theo/ in gedachte een hartelijken handdruk/ 39van harte beterschap kerel. Steeds