1r:1
1Parijs 15 Nov. 1875.

2Waarde Theo,
3Hierbij een briefje voor Oom Haanebeek/
4ik schreef nog niet na het overlijden van
5Annet en voelde behoefte om dat toch eens
6te doen.─1
7Komt gij er nog al eens? In elk geval gaat
8gij het briefje toch zelf brengen/ niet waar.─
9Mijn waarden Engelschman kookt
10tegenwoordig iederen morgen haver de gort
11waarvan hij 25 pond van zijn Vader gekregen
12heeft, hoe graag zou ik willen gij er eens
13van proeven kondt.─
 1v:2
14Ik ben toch zoo blij ik dien jongen heb
15ontmoet. Ik heb van hem geleerd en
16heb hem ook kunnen wijzen op een
17gevaar dat hem dreigde.─
18Hij was nog nooit van huis geweest
19en had, hoewel hij het niet liet merken,
20een ziekelijk (hoewel edel) verlangen
21naar zijn vader en zijn thuis.─
22Hij verlangde daarnaar met het verlangen
23dat aan God en den hemel toebehoort.
24Vergooding is geen liefde.─ Wie zijne ouders
25liefheeft moet hen achterna het leven door.
26Hij ziet dat nu duidelijk en heeft
27met wat ware droefheid in het hart
28toch moed en lust om verder te gaan.
29Heeft Pa U alreeds eens gezegd zooals
30Hij dat mij wel deed: Bewaar uw hart
31voor alle dingen want daaruit zijn de
32uitgangen des levens.2 Laat ons dat
33maar doen/ dan zullen wij met Gods
34hulp er wel komen.─
 1v:3
35Heb het goed, en geloof mij steeds

36Uw liefh. broeder
37Vincent


top