3Hierbij een briefje voor Oom Haanebeek/ 4ik schreef nog niet na het overlijden van 5Annet en voelde behoefte om dat toch eens 6te doen.─1
7Komt gij er nog al eens? In elk geval gaat 8gij het briefje toch zelf brengen/ niet waar.─
9Mijn waarden Engelschman kookt 10tegenwoordig iederen morgen haver de gort 11waarvan hij 25 pond van zijn Vader gekregen 12heeft, hoe graag zou ik willen gij er eens 13van proeven kondt.─
14Ik ben toch zoo blij ik dien jongen heb 15ontmoet. Ik heb van hem geleerd en 16heb hem ook kunnen wijzen op een 17gevaar dat hem dreigde.─
18Hij was nog nooit van huis geweest 19en had, hoewel hij het niet liet merken, 20een ziekelijk (hoewel edel) verlangen 21naar zijn vader en zijn thuis.─
22Hij verlangde daarnaar met het verlangen 23dat aan God en den hemel toebehoort. 24Vergooding is geen liefde.─ Wie zijne ouders 25liefheeft moet hen achterna het leven door. 26Hij ziet dat nu duidelijk en heeft 27met wat ware droefheid in het hart 28toch moed en lust om verder te gaan. 29Heeft Pa U alreeds eens gezegd zooals 30Hij dat mij wel deed: Bewaar uw hart 31voor alle dingen want daaruit zijn de 32uitgangen des levens.2 Laat ons dat 33maar doen/ dan zullen wij met Gods 34hulp er wel komen.─