9Het is tijd gij weer wat van mij hoort, maar ’t zal deze 10keer maar een kort woordje zijn want ik heb niet 11veel tijd.
12Dank voor wat gij mij zondt, ik ben er blij mede. 13Zoowel voor Pa en Moe als voor U ben ik blij gij op den 14dag van de bevestiging te Etten zijt geweest.1 Gij moet 15mij eens schrijven hoe gij het daar vondt.─
16Oom Vincent en Tante2 zijn gisteren weer vertrokken. ik 17ben nog al eens bij hen geweest.─ Tot mijn spijt 18zag ik hen gisteren niet aan den trein toen 19zij weggingen, hierbij een briefje/ geef dat aan 20Oom als gij Hem ziet, het is om hem te zeggen 21hoe het kwam wij elkaar aan ’t station niet 22zagen.─
23Wat is het herfst, gij zult nog al eens wandelen/ 24staat gij vroeg op? Ik doe dat geregeld, het is een 25goed ding zich daaraan te wennen/ ’t is kostbaar 26en mij reeds zeer lief dat vroege schemeruur_ 27Meestal ga ik vroeg naar bed s’avonds.─ 28S’morgens kookt mijn waarden Engelschman 29haver de gort/ wat zou ik U graag eens s’morgens 30hier hebben.─
31Anna schijnt ook vroeg op te staan. Zij heeft 32het niet makkelijk en ’t is zeker zij zich zeer ver- 33dienstelijk maakt.
34Nu/ spoedig waarschijnlijk meer. Schrijf maar 35weer eens spoedig en maar flinkweg_