Maar weer eens een woordje om mijzelven zoowel als U op te wekken.─ Ik raadde U om Uwe boeken weg te doen,1 en raad U dat nog, zeker,─ doe het maar; gij zult er rust bij vinden; maar terwijl gij het doet, zorg gij niet kleingeestig wordt, en beschroomd om te lezen wat goed geschreven is, integendeel dat is een troost in onsleven.─
“Que toutes les choses qui sont véritables, toutes les choses qui sont honnêtes, toutes les choses qui sont justes, toutes les choses qui sont pures, toutes les choses qui sont aimables, toutes les choses qui sont de bonne réputation, et où il y a quelque vertu, et qui sont
1r:2 dignes de louange; que toutes ces choses occupent vos pensées”.─2
Zoek maar naar licht en vrijheid en verdiep U niet al te diep in het slijk der wereld.
Wat zou ik U graag eens hier hebben, en U de Luxembourg en de Louvre &c. eens laten zien, maar ik heb idée gij ook nog wel eens naar hier zult komen met der tijd.─
Ik heb een nog al goeden brief gehad van Anna, ik zend U dien ter lezing maar zend hem terug.─ Pa schreef mij eens “vergeet de geschiedenis van Icarus die naar de zon wou vliegen en op een zekere hoogte gekomen zijn vleugels verloor & in zee viel toch niet”.─3 Gij zult wel dikwijls voelen dat noch ik noch Anna zijn wat we hopen te worden en wij nog ver van Pa en anderen af zijn,
dat ons soliditeit en eenvoudigheid en ongeveinsdheid ontbreekt, men is niet op eens eenvoudig en waar. Maar toch laat ons maar volhouden, maar vooral geduld hebben, wie geloovenhaasten niet;4 toch is er onderscheid tusschen
1v:3 ons verlangen om Christenen te worden en dat van Icarus om naar de zon te vliegen.
Ik geloof een betrekkelijk sterk lichaam geen kwaad kan, zorg dus gij U goed voed, en als gij soms ergen honger, of liever eetlust, hebt, eet dan maar goed ook. Ik verzeker U ik dat ook dikwijls genoeg doe en vooral gedaan heb. Vooral maar brood, geloof ik, jongen, maar niet te beschroomd zijn, “Bread is the staff of life” zeggen de Engelschen,5 (hoewel die toch wel vleesch lusten ook en zelfs veel te veel in ’t algemeen). En nu, schrijf mij weer spoedig eens en maar eens over alledaagsche zaken ook.
Houd U ferm, en groet wie naar mij mocht vragen voor mij, over een week of 10 zien wij elkaar willen wij hopen. In gedachten druk ik U hartelijk de hand, en ben steeds