1r:1
Goupil & Cie
Editeurs Imprimeurs
Estampes Françaises & Étrangères
Tableaux Modernes
Rue Chaptal, 9, PARIS.
Succursales à la Haye, Londres, Berlin, New-York.
Paris, le 11 Octobre [187]5
Waarde Theo,
Dank voor Uw brief van dezen morgen. Ditmaal wil ik U eens schrijven zoo als ik dat niet dikwijls doe, ik wil U namelijk eens meer omstandig vertellen hoe ik het hier heb.─
Zooals gij weet woon ik te Montmartre. Er woont daar nog een jong Engelschman, bediende in de zaak, 18 jaar oud, zoon van een kunsthandelaar te Londen, die waarschijnlijk later in zijns vaders zaak zal komen.1 Hij was nog nooit van huis geweest en was vooral de eerste weken dat hij hier was geweldig onbehouwen; at b.v. s’morgens, s’middags en s’avonds voor 4 à 6 sous2 brood (NB. het brood is hier goedkoop) en vulde dat nog aan met ponden appelen & peeren &c. Ondanks dat alles zoo mager als een hout, met een paar sterke rijen tanden, groote roode lippen, glinsterende
1r:2 oogen, een paar groote, meestal roode, uitstekende ooren, een kaal geknipt hoofd (zwart haar) &c. &c.
Ik verzeker U, een heel ander wezen dan die Dame van Philippe de Champaigne.─3 Dit jongmensch werd nog al uitgelachen, zelfs door mij, in ’t begin. Maar toch kreeg ik langzamerhand hart voor hem en nu, verzeker ik U, ben ik wat blij ik hem s’avonds tot gezelschap heb. Hij heeft een geheel naif en onbedorven hart, en werkt zeer flink in de zaak. Iederen avond gaan wij samen naar huis, eten ’t een of ander op mijne kamer en de rest van den avond lees ik voor, meestal uit den Bijbel, wij hebben plan om dien geheel door te lezen.4 s’Morgens tusschen 5 & 6 uur, meestal, komt hij mij reeds wakker maken; wij ontbijten dan op mijne kamer & gaan om tegen 8 uur naar de zaak. Hij begint zich in den laatsten tijd wat te matigen in zijn eten, en is begonnen prenten te verzamelen waarmede ik hem help.─
Gisteren gingen wij zamen naar de Luxembourg & wees ik hem de schilderijen die mij daar het meest
1v:3 aantrekken. en werkelijk, de eenvoudigen weten veel wat de verstandigen niet weten.─5
J. Breton, Seule, Bénédiction des blés, Rappel des glaneuses6
Brion, Noé, Les pèlérins de St Odille.7
Bernier, Les champs en hiver8
Cabat. L’étang en Soir d’automne9
Emile Breton, Soir d’hiver.10 Bodmer, Fontainebleau11
Duverger, Le laboureur & ses enfants12
Millet, L’église de Gréville13
Daubigny, Printemps & Automne.14
Français, La fin de l’hiver & Le cimetière15
Gleyre, Illusions perdues16 & Hébert, Le Christ au jardin des oliviers & La Malaria,17 ook Rosa Bonheur, Labourage18 &c.
Ook een Schij van ? (ik kan niet op zijn naam komen), een klooster waar monniken een vreemdeling ontvangen en plotseling merken dat het Jesus is. Op den muur van het klooster staat L’homme s’agite & Dieu le mène.─ Qui vous reçoit, me recoit & qui Me reçoit, reçoit celui qui m’a envoyé.─19
In de zaak doe ik maar wat de hand vindt om te doen,20 dat is ons werk ons leven lang, jongen, mocht ik het maar doen met al mijne kracht.
1v:4
Hebt gij gedaan wat ik U raadde, hebt gij de boeken van Michelet, Renan &c. weg gedaan.21 Ik geloof gij daar rust bij zult hebben. Die bladzijde uit Michelet over dat vrouwenportret van Ph. de Champaigne zult gij toch wel niet vergeten,22 & vergeet Renan ook maar niet, maar toch, doe ze weg.─ “Als gij honig gevonden hebt zie dan toe dat gij er niet te veel van eet, opdat zij U niet tegen ga staan”, staat er in de Spreuken, of iets dergelijks.─23 Kent gij Erckmann-Chatrian, Le conscrit, Waterloo, en vooral L’ami Fritz en ook Madame Thérèse.24 Lees die maar eens als gij ze krijgen kunt. Verandering van spijs doet eten (mits wij toch vooral maar zorgen wij eenvoudig eten; er staat niet voor niets “Geef ons heden ons dagelijksch brood”)25 en de boog kan niet altijd gespannen zijn.─ Gij neemt het mij toch niet kwalijk als ik U zoo ’t een en ander zeg. Ik weet gij Uw verstand ook wel hebt.─ Vindt maar niet alles goed & leer voor U zelven onderscheid voelen tusschen betrekkelijk goed en kwaad; en laat dat gevoel U den rechten weg wijzen onder hooger leiding want jongen wij hebben zoo noodig “que Dieu nous mène”. Schrijf maar weer eens spoedig & maar eens wat bijzonderheden, groet de bekenden, vooral ook de Hr Tersteeg & familie, en heb het zoo goed mogelijk, à Dieu, geloof mij steeds
Uw liefh. broeder
Vincent