Ik heb U aangeraden wat veel uit te gaan maar bevalt U dat niet, doe het dan niet. Gij weet wel ik ook zoo heel veel niet uitging en men daar dikwijls aanmerking op maakte.
Wat zou ik gaarne willen wij eens zamen konden ontbijten of een kop chocolade drinken op mijne kamer. Houd U goed kerel. Trek u de dingen, die U eigentlijk van zoo heel nabij niet raken, niet al te sterk aan, en neem ze niet al te zwaar op. Hoe is het met het brood eten, hebt gij dat al eens geprobeerd? In haast druk ik U hartelijk de hand, in gedachten.–