6Men kan afwijken, zoowel ter linker als ter rechterhand.
2
7Denk aan wat Pa ook U wel eens zal gezegd hebben:
8verstand en gevoel moeten samen gaan.–
13Ik heb U aangeraden wat veel uit te gaan
14maar bevalt U dat niet, doe het dan niet.
15Gij weet wel ik ook zoo heel veel niet uitging
16en men daar dikwijls aanmerking op maakte.
17Wat zou ik gaarne willen wij eens zamen
18konden ontbijten of een kop chocolade drinken
19op mijne kamer. Houd U goed kerel
_
20Trek u de dingen, die U eigentlijk van zoo
21heel nabij niet raken, niet
al te sterk
22aan, en neem ze niet
al te zwaar op
_
23Hoe is het met het brood eten, hebt gij dat
24al eens geprobeerd? In haast druk ik
25U hartelijk de hand, in gedachten.–