1r:1
1Waarde Theo,
2Gij hadt niet verwacht dezen brief terug te krijgen1
3niet waar_
4Neen jongen, dien weg moet het niet op.─
5Het overlijden van Weehuizen is zeker treurig, maar
6treurig op eene andere manier dan gij zegt.
7Houdt Uwe oogen open & tracht sterk & flink te
8worden.─ Zou dat boek van Michelet2 wel voor
9hem bestemd zijn geweest?
10Ik zou U wel iets willen voorstellen Theo, dat U
11misschien zal verwonderen:
12Lees niet meer in Michelet & in geen een
13ander boek (behalve in den bijbel) tot wij elkaar
14weer gezien hebben met Kersmis & doe wat
15ik U gezegd heb, ga s’avonds dikwijls uit bij
16v_ Stockum/ Borchers &c. Ik geloof gij daar
17geen spijt van zult hebben, gij zult U veel
18vrijer gevoelen zoodra gij dit regime begint.
19Wees voorzichtig met het woord dat ik in
20Uw brief onderstreept heb_3
21Er is stille weemoed, ja zeker, Goddank,
22maar ik weet niet of wij die al mogen
23hebben/ gij ziet ik zeg wij/ ik evenmin
24als gij.─
25Pa schreef mij laatst “Weemoed doet geen pijn,
26maar doet ons de dingen met een heiliger
27oog bezien”. Dat is de echte “stille weemoed”/
28het fijne goud,4 maar zoover zijn wij nog
29niet, nog lang niet.─ Laat ons hopen &
30bidden dat wij zoover mogen komen & geloof
31mij steeds

32Uw liefh. broeder
33Vincent

34Ik ben reeds een klein eindje verder dan gij & zie
35nu reeds, helaas, dat het woord “La jeunesse &
36l’adolescence ne sont que vanité”5 bijna geheel
37waar is.─ Houdt U dus ferm kerel, hartelijk druk
38ik U de hand_


- This letter is the reply to Theo’s letter 45, written on the same sheet.
top