Reeds eerder heb ik U willen schrijven. Ik ben blij dat Pa het beroep naar Etten heeft aangenomen;1 in de gegeven omstandigheden vind ik het ook goed dat Willemien met Anna meegaat.2 Ik zou dien Zondag dat gij te Helvoirt waart ook wel bij U allen hebben willen zijn;3 schreef ik U reeds ik dien dag, met Soek en zijne familie, te Ville d’Avray was.4 Het trof mij daar in het kerkje 3 schijen van Corot te vinden.─5
Zondag ll. & Zondag voor 14 dagen6 was ik in de kerk bij M. Mercier7 & hoorde Hem over “Toutes choses prouveront le bien de ceux qui aiment Dieu”8 (in ’t Hollandsch staat er “Hen die God liefhebben zullen alle dingen medewerken ten goede”) & over “Il fit l’homme à son image”,9 ’t was schoon & groot. Gij moet als gij kunt ook maar iederen Zondag naar de kerk gaan, al is het zoo heel mooi
1r:2 niet; doe dat, gij zult er geen spijt van hebben, zijt gij wel eens bij Ds Zubli geweest.─10
Op de lijst van wat ik op mijn kamer heb hangen heb ik nog vergeten:
Ik doe mijn best om nog eene gravure “Rembrandt, Lecture de la bible”18 voor U te vinden, mogelijk zend ik U die dus in de eerste kist schijen. Heb ik u gezonden eene lith. Troyon, effet de matin?19 Français, derniers beaux jours?20 Zoo niet schrijf mij dit dan; ik heb ze dubbel.─ En nu, heb het goed, doe wel & zie niet om,21 voorzoover het mogelijk is, & geloof mij steeds
Uw liefh. broeder
Vincent
Groet s.v.p. de Hr & Mevr. Tersteeg & Mauve voor mij, ook groeten bij V. Stockum, Haanebeek, Tante Fie,22 Roos, &c. Wat zegt gij van onze Anna?23