9Oom Vt is weer hier geweest, ik was nog al eens 10met hem samen & heb over een & ander gesproken. 11Ik vroeg hem of hij geen kans zag om U hier, 12in het huis te Parijs, te krijgen. In ’t begin 13wilde hij daar niets van hooren & zei ’t veel 14beter was gij in den Haag bleeft; ik heb 15echter aangedrongen, & gij kunt er op rekenen 16hij het nu in gedachten houdt.─
17Wanneer hij in den Haag komt zal hij 18waarschijnlijk wel met U praten; houdt 19U dan maar bedaard & laat hem maar 20zeggen wat hij wil; het zal U geen kwaad 21doen, & waarschijnlijk zult gij hem later nog 22wel eens noodig hebben. Gij moet niet over 23mij spreken als ’t niet te pas komt.
24Hij is geducht knap, toen ik verl_ winter hier 25was1 zei hij mij o.a. “bovennatuurlijke dingen 26weet ik misschien niet, maar natuurlijke 27dingen weet ik allemaal,” ik weet niet of het 28dezelfde woorden waren, maar ’t kwam toch 29daarop neer.
30Ik wil U ook nog wel zeggen dat één van 31zijne geliefde schilderijen is “Les illusions perdues” 32van Gleyre.2
33Ste Beuve zei: “il est dans la pluspart 34des hommes un poëte mort jeune, à qui l’homme 35'survit”3 & Musset: “sachez qu’en nous il existe 36souvent, un poëte endormi, toujours jeune & 37vivant”_4 Ik geloof het eerste met Oom Vincent 38het geval is.─ Gij weet dus met wien gij 39te doen hebt, & dus opgepast.
40Vraag hem gerust ronduit om te maken gij 41naar hier of Londen komt.─
42Ik dank U voor uw brief van dezen morgen, 43& voor het vers van Rückert. Hebt gij zijne 44gedichten? ik zou er graag meer van kennen. 45Als er gelegenheid is, stuur ik U een Franschen 46bijbel & l’Imitation de Jesus Christ.5 Dit was 47waarschijnlijk het geliefde boek van die 48vrouw die Ph. de Champaigne schilderde;6 49in de Louvre is het portret van hare dochter, 50eene non, ook door Ph. de Ch., zij heeft l’Imita- 51tion op een stoel naast zich liggen.─7
52Pa heeft mij eens geschreven: “gij weet dat 53'dezelfde mond die sprak ‘wees oprecht als 54'de duiven’ er ook onmiddelijk bijvoegde: 55'‘en voorzichtig als de slangen.’”8 Houd
1v:3 56gij dat ook maar in gedachten, en geloof 57mij steeds
59Hebt gij in den winkel de phot_ naar 60Meissonier?9 Bekijk die maar dikwijls; 61hij heeft mannen geschilderd. Mogelijk 62kent gij wel l’fumeur à la fenêtre & le jeune 63homme déjeûnant.─10