9Ik had gehoopt haar nog te zien voor haar 10sterven1 & dat is niet gebeurd. L’homme s’agite 11& Dieu le mène.2
12Gij zult in de eerste kist die wij naar Holland 13zenden vinden eene phot. naar dat Schij van 14Ph. de Champaigne,3 waarvan Michelet zegt: 15'“elle m’est restée 30 ans, me revenant sans cesse”/4 16verder eene ets van Daubigny naar Ruysdael 17'“Le Buisson”,5 eene lith_ naar Corot “Soleil cou- 18chant”,6 eene lith_ van Bodmer/ Fontainebleau en 19automne7 & twee etsen Jacque.8
22Hoe lang ik nog hier blijf weet ik niet, maar 23voor ik naar London terug ga hoop ik naar 24Helvoirt te gaan,9 ik hoop gij er dan ook zult 25zijn. De reis zal ik betalen_
26Gij zult haar & haar sterven wel niet vergeten, 27maar houdt het voor Uzelven. 29Dit is een van de dingen die ons lang- 30zamerhand “droevig maar altijd blijde”10 31maken; & dat moeten we worden.─