3Dank voor Uw laatsten brief. Hoe 4is het met de zieke,─1 van Pa hoorde 5ik reeds zij ziek was, dat het zoo 6erg was als gij schrijft wist ik echter 7niet.2
8Schrijf mij dit spoedig, als ge wilt.– 9Ja jongen “wat zullen wij zeggen”_3
10C.M. & de Hr. Tersteeg zijn hier geweest 11& zijn l.l. Zaturdag weer vertrokken. 12Zij zijn naar mij dunkt wat te veel 13naar ’t Crystal Palace & andere plaatsen 14waar zij niets te maken hadden, ge- 15weest. Zij hadden, dunkt mij, ook wel 16eens mogen komen zien waar ik 17woonde.─
18Gij vraagt mij naar Anna, maar 19daar zullen wij het later nog wel 20eens over hebben.─4
21Ik hoop & geloof dat ik niet 22ben wat menigeen op ’t oogen- 23blik van mij denkt, nous 24verrons, de tijd moet er overheen 25gaan;─ waarschijnlijk zegt 26men over een paar jaar hetzelfde 27van U; ten minste als gij blijft 28wat gij zijt; mijn broeder in dub- 29belen zin.─5
30Gegroet, & mijne groete aan de 31zieke. En te serrant la main_
33pour agir dans le monde, il faut 34mourir à soi-même. Le peuple qui 35se fait le missionnaire d’une pensée 36réligieuse n’a plus d’autre patrie que 37cette pensée.
38L’homme n’est pas ici-bas seulement 39pour être heureux, il n’y est même 40pas pour être simplement honnête. 41Il y est pour réaliser de grandes cho- 42ses par la société, pour arriver à la 43noblesse & dépasser la vulgarité où se 44traîne l’existence de presque tous les 45individus.─