5Wat zijn het goede dagen geweest
6“wenn wir beisammen waren”;
1
7weet het toch goed dat ik je
8niet vergeet, maar het schrij
-
9ven gaat mij zoo goed niet van
10de hand als ik zou willen.─
11Ik heb een rijk leven hier,
12“niets hebbende & toch alles be
-
13zittende”,
2 ik begin soms te
14gelooven dat ik er langza
-
15merhand toe begin te komen
16een waar cosmopoliet te
17worden, dat is geen Dutch man
/
18English man of French man
19maar eenvoudig een
man_
1v:2
20En tot vaderland de wereld
/
21dat is ’t kleine plekje op de wereld
22waar we neergezet worden.─
23Maar toch zijn we er nog niet,
24maar ik jaag er naar of ik
25’t ook grijpen mocht.─
3
31Een handdruk voor jou & Willem,
4
32als van ouds, dat je vingers er
33zeer van doen.