1r:1
Waarde Theo,
ik schrijf U nog een keer, omdat mijn tijd hier in elk geval haast om is & dezer dagen ik terug moet. De tijd van buiten kunnen werken zal met de minste verandering van weer er kunnen wezen, en dus, als het moest & gij perse het wilt, zou ik althans niet geheel vruchteloos in Brabant zijn.– Doch wat daar ook van zij, ik blijf steeds U animeeren liever door te zetten met het plan van Cormon en hetgeen ik voor mij daaraan zoo gaarne zou willen laten voorafgaan, nog een tijd antiek blijven teekenen.–
Het begint, verbeeld ik me, wat te vorderen met mijn gezondheid. in zoover dat ik mijn voedsel iets beter begin te kunnen verdragen. Maar het blijft steeds toch twijfelachtig en den eenen dag ongelijk aan den anderen.
Ik heb weer een teekening klaar van antiek1 en sedert ik U schreef de leeraar indirect zich had uitgelaten dat hij het zoo bar niet had gemeend,2 heb ik niets meer met hem gehad en zelfs zeide hij dat mijn teekening van vandaag haast geen verandering noodig had van proportie  1v:2 en in ’t geheel geen van toon.– Dus ik zou haast durven hopen dat ik met Cormon, hoe hij ook zij, het ook wel schipperen zal en dat geeft mij des te meer ’t verlangen er te zijn. Enfin – als het mij wat meeloopt met mijn gezondheid hoop ik wel te vorderen van ’t jaar.– Ik blijf ook steeds meenen dat er nog wel wat te doen te vinden is, al is het in dat opzigt mij niet voorspoedig gegaan. Doch mijn tijd is ook erg ingenomen door het werk aan de akademie.– Naar wat ik hoor van ’t geen lui eventueel verkoopen, is dat telkens portret.– Er moet een mooie tentoonstelling van impressionisten zijn in Brussel.3
Ziet ge, sedert ik hier gezien en gehoord heb van andere lui die op figuur zich concentreeren, hoe zij het aanlegden – en weet, het zijn allen zulken die meer te verteeren hebben dan ik – dan hebben zij steeds zich van de modellen op een of ander atelier in stad zich bediend – juist ter wille van de kosten.– En tevens heeft men op die manier correctie en ziet men anderen werken.
En nu onwillekeurig kom ik telkens op ’t idee wij misschien reeds wel twee of twee en een half  1v:3 jaar eer dezen maatregel hadden dienen te nemen, reden te meer het ditmaal niet op den langen weg te schuiven.– Antwerpen is mij goed bevallen – après tout. Natuurlijk wou ik dat ik er gekomen was met die ondervinding ervan die ik nu weet op ’t moment ik er van daan ga. Maar als dat kon waren de dingen makkelijker en men begint met overal er groen in te komen.– Ik hoop echter wel na tijd & wijle Antwerpen terug te zien want er is iets vrij’s en artistieks in het leven hier, als men het zoekt, welligt meer dan elders. Verder, men ziet er allerlei lui, Engelschen, franschen, duitschers, Belgen, en dat geeft afwisseling. Als er een stad is die op Parijs lijkt dan is het veeleer Antwerpen dan Brussel, in alle dingen. Vooreerst omdat het een centrum is voor lui van alle nationaliteiten, tweedens ter wille van de zaken en derdens ter wille van dat er animo is en men er zich amuseert.
Als de cursus aan de akademie doorging dan zou ik ook graag nog blijven.
Maar ongelukkig is daar voor Mei niets meer dan de concoursen4 en de dag klas voor antiek en raken ook die op zijn eind.
 1r:4
En nu heb ik Antwerpen zeker niet in zijn fleur gezien want naar men algemeen hoort is het er anders nog veel geanimeerder en zijn er nu twee crisissen te gelijk die drukken, vooreerst de algemeene5 en dan de naweeën van de tentoonstelling6 nog bovendien, in den vorm van talrijke frauduleuse of gewone bankroeten.
Denk er nog eens goed over of we niet een combinatie kunnen vinden die ’t mogelijk make ik reeds voor Juni in Parijs zij. Ik zou het zoo gaarne willen omdat ik geloof dat het voor zooveel dingen beter ware, die ik U reeds noemde.
Waar ik nog wel bij mag zeggen dat wij dunkt me zooveel beter overleggen kunnen wat het nemen van een atelier tegen Juni betreft, indien wij reeds van te voren beiden in Parijs waren en poolshoogte konden nemen van vóór of tegen. Enfin. Schrijf me weer spoedig, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

top