1r:1
Amice Rappard,
Heden heb ik aan Uw adres verzonden eene mand inhoudende vogelnesten. Ik heb er zelf ook op het atelier – nog al een heele partij – en ik zend U sommigen die ik dubbel heb.1
Zij zijn van Lijster, meerl,a Geele wielewaal, Winterkoning, vink. Ik hoop maar dat zij goed zullen overkomen.
Hebt gij veel gehoord van Eugène Delacroix.– ik heb een prachtig artikel over hem gelezen van Silvestre.– Om een paar woorden die mij er op ’t oogenblik van invallen U te schrijven – het einde van ’t artikel was aldus: ainsi mourut, presqu’en souriant, Eugene Delacroix – peintre de grande race – qui avait un soleil dans la tête et un orage dans le coeur – qui – des guerriers passa aux saints – des saints aux amants – des amants aux tigres – et des tigres aux fleurs.–2
Deze woorden frappeerden mij waar het heele artikel er op wees hoe in de schilderijen van hem de stemming van kleuren en toon één was met de beteekenis. In kleuren de tegenstelling, breking, wederkeerige werking van zwart tot wit, van geel tot violet, van oranje tot blaauw, van rood tot groen.–3
 1v:2
Ziehier verder: Delacroix schrijft aan een vriend “la chapelle où j’ai peint ma piéta était tellement obscure que je n’ai pas su d’abord comment peindre pour faire parler mon tableau.– J’ai été obligé alors de peindre dans le cadavre du Christ les ombres avec du bleu de prusse, les lumières avec du jaune de chrôme pur”.– Daar zegt de schrijver bij “il faut être Delacroix pour oser cela”.–4 Dan, ergens anders las ik,
Lorsque Delacroix peint – c’est comme le lion qui dévore le morceau”.–5 En van dit laatste juist is het artikel van Silvestre vol.
Wat een verbazende kerels zijn die Fransche schilders. een Millet, Delacroix, Corot, Troyon, Daubigny, Rousseau, en een Daumier of een Jacque, en Jules Dupré vooral niet te vergeten.– Een nieuwe van dat gehalte is L’Hermitte.
Nog iets van Delacroix – hij had een discussie met een vriend over de kwestie van werken absoluut naar de natuur en zeide bij die gelegenheid dat men zijn studies uit de natuur halen moest – maar dat het eigentlijke schilderij uit het hoofd moest  1v:3 worden gemaakt.– Die vriend wandelde met hem op den Boulevard toen ze deze discussie hadden – die al vrij hevig was.– Toen zij scheidden was den ander niet volkomen overtuigd.– Delacroix laat hem na het scheiden een eind voortkuijeren – roept toen (van zijn twee handen een porte voix makende) midden op straat hem goed hard achterna – tot consternatie der eerzame voorbijgaande burgers:

Par coeur! Par coeur!6

Ik kan U niet zeggen met hoeveel pleizier ik dit artikel heb gelezen en nog een ander ook over Delacroix, van Gigoux. ik heb ook nog een mooi boek gelezen van Bracquemond, de etser – Du dessin & de la couleur.–7
Nog iets van Delacroix. Silvestre schrijft: on dit que Delacroix ne dessine pas – dites que Delacroix ne dessine pas comme les autres.–8 Hoezeer – amice – zou men ’T ZELFDE kunnen zeggen tegen de beweering dat Mauve, Israels, Maris niet teekenen!
 1r:4
Nog iets – de schilder Gigoux komt bij Delacroix met een antiek brons en vraagt hem zijn opinie over de echtheid: Ce n’est pas de l’antique, c’est de la renaissance, zegt D.– Gigoux vraagt hem wat reden hij heeft.–
Tenez – mon ami – c’est très beau mais c’est pris par la ligne, et les anciens prenaient par les milieux (par les masses, par noyaux).9 Toen voegt hij erbij: “Kijk eens hier” en teekent eenige ovalen op een stukje papier – die ovalen brengt hij tot elkaar door kleine lijntjes, door bijna niets en schept er een steigerend paard uit, vol leven en beweging. Dat heeft Gericault, zegt hij, en Gros geleerd van de Grieken, de massas (haast altijd eivormig) eerst uit te drukken, dan den contour en de actie af te leiden uit den stand & proportie van die eivormen. en ik, zegt Delacroix, werd door Gericault er ’t eerst op gewezen.–10
Ik vraag U, is dat niet een prachtige waarheid!–
Maar – – – leert men ze van de pleisterteekenaars en op de teeken akademie. Ik meen: neen.– Als men er zóó onderwees zou ik graag met de akademie dweepen doch ik weet te goed zulks niet ’t geval is.–11
Ik heb Wenkebach doen toekomen een artikel van Paul Manz over den Salon, met verzoek dit U ook te laten lezen. Hebt gij dat gekregen. ik vond het uitmuntend.12
Ik dacht dat in de vogelnesten gij misschien als ik pleizier zoudt hebben omdat de vogels – als winterkoning of gele wielewaal – waarachtig ook wel onder de artisten kunnen gerangschikt worden.13 Tevens, ze zijn mooi voor stillevens. Gegroet, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

top