1r:1
1Amice Rappard,
1*Tot mijn leedwezen merk ik
2tot heden niet van Uw antwoord_– Hoe meer ik er
3over nadenk/ hoe meer ik er volstrekt niet tegen
4op zie mijnerzijds te coupeeren/ tenzij ge ten
5eenemale eene correspondentie terugneemt
6die U zelf – naar mijn meening – niet tot eer
7strekt. Ik zeg echter nog eens/ ik wil
8de heele kwestie als een misvatting beschouwen
9en niets veranderen aan de vriendschap_
10Maar uitdrukkelijk op voorwaarde ge zelf
11inziet – dat ge U vergist hebt_
12Daar ik in geen geval het slepende wil
13houden/ verzoek ik U deze week nog me
14te antwoorden. En zal dan naarmate van uw schrijven weten
14ate beslissen.–
15Gebeurt het deze week niet dat ge schrijft – zoo begeer ik Uw antwoord niet
16meer_– En moet de tijd maar uitmaken
17of Uwe aanmerkingen op mijn werk en op
18mijn persoon al dan niet gemotiveerd – al
19dan niet te goeder trouw – blijken zullen.
20Na groete

21Vincent


top