1r:1
Waarde Theo,
de vorige keer dat ik U schreef was zoo erg in haast. ik heb den heelen dag zoo noodig tegenwoordig, daar ik wel 2 uur van hier aan ’t werk ben. Het is mij te doen om nog eenige mooie hutten midden uit de hei. Ik heb er nu vier zoo groot als de twee laatst gezondenen, en een paar kleinen.1 Zij zijn nog niet droog – en ik zal er te huis nog wel iets aan doen ook.– Maar dan wou ik ze U wel zenden tegelijk met eenige figuurstudies,2 om de laatsten aan Serret te laten kijken.–
Ik wilde U nu echter zeggen dat ik van plan ben, omdat er nu een stuk of 6 groote doeken zijn,3 voorloopig slechts kleine verder te maken. En dat ook wel bepaaldelijk omdat – als ik naga wat Raffaelli en Mantz en andere artikels zeggen – men op den laatsten Salon & in ’t algemeen heel veel kolossale doeken maakt.4 Men zou – al las ik dit in geen der artikels – dezen salon misschien wel kunnen noemen le salon des marchands de couleur.–
Ik wou deze bezending gaarne doen vóór gij naar hier komt omdat anders het wat lang duurt. En daarna zal ik weer aan heel andere dingen gaan werken.
Ik denk dat gij aan de gevallen die ik uit die heide medebragt wel zien zult het daar nog al echt is. De binnenhuizen zijn er weerga’s mooi en ik heb er nu eenige kennissen gemaakt onder de menschen waar ik teregt kan.
Hoe is het U nu gegaan deze maand wat het geld betreft. Ik wou het U wat meegevallen was want het was mij nog al een zorg dat ge schreeft ge zelf krap zoudt zitten.
 1v:2
Ik moest veel betalen in ’t begin van deze maand en wat mij rest is precies f. 5.– En ’t is nog lang eer de maand om is.
Terwijl de volgende maand ook alweer ik nog betalen moet. Ik kan of mag niet anders doen dan betrekkelijk heel wat uitgeven aan modellen. Het is hier als overal, de menschen poseeren verre van graag en als ’t niet was om ’t geld zoude niemand willen. Daar de lui echter meestal zeer arm zijn en vooral veel wevers zonder werk zitten, kan ik ’t nog wel gedaan krijgen. Maar om te maken wat ik wil en vooral de figuren beter te krijgen, is nog al een geldkwestie.
Hebt gij in het boek van Sensier wel eens gelezen dat toen Millet het buitenkansje had eenige duizend francs te erven, hij in plaats van dit – hij was toch waarachtig arm genoeg – te gebruiken om het wat makkelijker te hebben – hij integendeel onmiddelijk een reis ging doen naar zijn geboorteplaats om geheel op nieuw de boeren nog eens te gaan schilderen en zijn heele erfenis daar bij doorging – en – Millet had gelijk.–5
Hetzelfde deden anderen – b.v. Paul Dubois, die wat hij van zijn ouders erfde besteedde aan model. en een tijd geheel melankoliek was door geldzorg.6
 1v:3
Ik heb nu niet te erven – en ik kan niet in eens doen zoo als ik wil.7 Maar neem het mij niet kwalijk dat ik zeg dat als Serret en gij – en m.i. zeer teregt – nog andere dingen in mijn figuren verlangen te zien – ik nog wat meer aan mijn modellen zal moeten besteden.
Ik weet niet hoe de lui het aanleggen om den salon te vullen met doeken van meters hoog bij meters breed. Enfin.–
Er zijn er een paar bij die hutten die ik veel helderder heb geschilderd maar ik zeg nog eens dat, hoeveel ik ook van grijze schilderijen houd, meer en meer ik de lui apprecieer die behalve ’t zilvergrijze gamma ook de somberder effekten weten te maken.
Wat ik nu doen zal is – indien de maand misschien onverhoopt U ietwat meegevallen mogt zijn, als gij – al is ’t weinig – nog iets kunt sturen, dan verzend ik de 4 doeken. Anders – zie boven – kan ik ze niet goed wegkrijgen.–
Maar in dat geval zal ik ze zenden zoodra ik ’t geld van de volgende maand heb en dan in alle geval reeds vroeger de figuurstudies – om aan Serret te laten zien.
 1r:4
Die figuurstudies – heb ik echter graag gij mede terugbrengt als gij komt.–
Want er komen er nog veel meer bij die ik noodig heb bij ’t schilderen.
Zij moeten dienen voor figuren die definitief niet grooter zijn dan b.v. een spana en nog minder – zoodat wat er in is nog geconcentreerd wordt.8
Gegroet, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

top