1r:1
Waarde Theo,
Hartelijk dank voor Uw aanget. brief van gisteren & het ingeslotene. Ingevolge er van schrijf ik weer dadelijk eens & sluit hierbij in een krabbel, meer precies dan de vorige, naar mijn laatste studie.1
Ik heb haar niet zóó ver kunnen doorwerken als mijn voornemen was geweest. ik schilderde er 3 dagen aanhoudend van vroeg tot laat aan door en Zaturdagavond begon de verf reeds in een toestand te raken die het verder werken niet toeliet. tenzij ze eerst geheel gedroogd zij.
Ik ben heden naar Eindhoven geweest om een klein steentje te bestellen,2 daar dit de eerste moet worden van een serie lithografies die ik voornemens ben weer te beginnen. Toen ge hier waart vroeg ik U naar de kosten van reproductie met ’t procedé G&Cie. Ge zeidet toen meen ik frs 100.–
Welnu – het oude – nu zoo weinig in tel zijnde gewone lithografisch procedé is toch – vooral te Eindhoven misschien – heel wat goedkooper.
Ik krijg nu gebruik van den steen – greinen,3 papier & drukloon voor 50 ex., voor f 3.- Ik denk te maken een serie motieven uit het boerenleven, enfin – les paysans chez eux.–
Heden deed ik een prachtige wandeling van uren ver met een kennis van me4 van wien ik U de eerste aquarel van een figuurtje liet zien.–
Ik zeg niet dat er b.v. in Bretagne, b.v. te Katwijk, b.v. in de Borinage niet nog aangrijpender natuur is en meer dramatisch – ja – maar niet te min – de heide en de dorpen hier zijn toch ook zeer mooi en er eenmaal zijnde zie ik er een onuitputtelijke ressource voor motieven uit het boerenleven in – en de kwestie is maar – aangrijpen – werken.– Ik heb groote lust weer aquarellen & teekeningen te gaan maken ook – en als ik in mijn atelier woon zal ik s’avonds daarvoor wel tijd maken.–
 1v:2
Het deed mij enorm veel genoegen dat gij die frs. 100. zondt.– Zooals ik zeide, het was absoluut noodzakelijk ik eenige dingen betaalde – en dat preoccupeerde mij.– Het is echter niet dat de lui mij lastig vielen doch omdat ik wist dat zij er om verlegen waren. En daarom schreef ik dat ik misschien in de noodzakelijkheid zou wezen bij de regeling der zaken iets af te houden.5
Maar dat vervalt nu – ofschoon ik U wel zeggen kan ik zeker weet het jaar heel bar zal zijn.–
Maar ik denk maar aan wat Millet zeide: “Je ne veux point supprimer la souffrance car souvent c’est elle qui fait s’exprimer le plus énergiquement les artistes”.6
Ik denk te verhuizen tegen 1 Mei – ofschoon natuurlijk het wel is met Moe en de zusters – toch zie en voel ik het zóó pour le mieux is – want op den duur zou het zamenleven bezwaarlijk houdbaar zijn.– Wat ik niet aan hun persoonlijk noch ook aan mij persoonlijk zoozeer toeschrijf dan wel veeleer aan het onvereenigbare van de idees van menschen die een stand ophouden en – een boeren schilder – die daar niet aan denkt.
Als ik zeg dat ik een boerenschilder ben, dat is werkelijk zoo en zal U wel meer blijken in ’t vervolg, ik voel mij t’huis daar. En ’t is niet voor niets dat ik bij de mijnwerkers en de turfboertjes en de wevers & boeren hier zooveel avonden bij ’t vuur heb zitten peinzen – tenzij ik geen tijd had om te denken – door het werken.– Door op alle uren van den dag voortdurend het boerenleven te zien ben ik er zoo ingeraakt dat werkelijk ik aan niets anders haast ooit denk.
 1v:3
Ge schrijft, dat de stemming van ’t publiek – n.l. onverschilligheid – tegenover ’t werk van Millet – zooals ge in de gelegenheid waart pas op die expositie te zien7 – niet bemoedigend is, noch voor de artisten noch voor hen die schilderijen moeten verkoopen.– Dat ben ik eens – doch Millet zelf heeft dat gevoeld & geweten – en mij trof zoo bij ’t lezen van Sensier zijn gezegde van ’t begin van zijn carriere, dat ik me niet woordelijk herinner doch wel de beteekenis er van n.l.: “dat (n.l. die onverschilligheid) zou erg genoeg voor me zijn als ik behoefte aan mooie schoenen en een heerenleven had – doch – ‘puisque j’y vais en sabotsje m’en tirerai’”.–8 En dat is ook uitgekomen.–
Wat ik dus niet hoop te vergeten is dat – “il s’agit d’y aller en sabots”, n.l. tevreden te zijn in zake eten, drinken, kleeding, slapen, met waar de boeren tevreden mee zijn.–
Dat deed Millet – en – trouwens begeerde niet anders – en dat maakt dat in mijn oog als mensch hij aan de schilders een weg heeft gewezen die b.v. Israels & Mauve, die nogal weelderig leven, niet wijzen, en alweer zeg ik – Millet is – VADER Millet, n.l. raads- en leidsman in alles, voor de jongere schilders. De meesten die ik ken echter van hen (maar ik ken er niet veel) zouden daar voor bedanken.– wat mij betreft – ik denk er zoo over en geloof ten eenemale wat hij zegt.– Ik spreek wat uitvoerig over dit woord van Millet juist omdat gij schrijft over de kwestie dat als stadbewoners boeren schilderen, hun figuren, al zijn ze prachtig geschilderd, onwillekeurig toch aan de faubourgs van Parijs doen denken.–
 1r:4
Ik heb die impressie ook wel eens gehad (ofschoon de vrouw die aardappels rooit van B. Lepage beslist een uitzondering maakt m.i.)9 maar zit hem dat niet juist daarin dat de schilders zoo dikwijls niet diep genoeg in ’t boerenleven in zitten persoonlijk. Millet zegt op een anderen keer – dans l’art il faut y mettre sa peau.10
De Groux – dit is één van zijn kwaliteiten – schilderde terdeeg boeren. (En men – het rijk – vroeg van hem historiestukken!11 die hij ook goed maakte, maar hoeveel beter was hij als hij zich zelf kon wezen.)
Het blijft altijd een schande en een schade voor de Belgen dat de Groux nog niet ten volle geapprecieerd is als hij verdient – de Groux is een van de goede Milletachtige meesters. Maar al erkende noch erkent ’t groote publiek hem – en al blijft hij als Daumier, als Tassaert, in ’t duister – er zijn toch lui, om alleen maar b.v. te noemen Mellerij, die tegenwoordig weer werk maken in zijn sentiment.–
Van Mellery zag ik onlangs in een illustratie een familie schippers in ’t roefje van hun schuit – man, vrouw, kinderen – om een tafel.12 Wat de algemeene sympathie aangaat – ik heb jaren geleden in Renan daarover gelezen iets dat mij altijd is bij gebleven en wat ik altijd zal blijven gelooven – dat wie werkelijk iets goeds of nuttigs wil tot stand brengen, op de goedkeuring of appreciatie van ’t algemeen niet moet rekenen noch die begeeren, maar integendeel niet anders verwachten dan dat slechts zeer enkele harten – en dat nog misschien – zullen medegevoelen en mededoen.–13
Als ge Chat noir tegenkomt kunt ge voorloopig dit krabbeltje hun laten kijken maar ik kan als zij ’t willen een beter maken want dit is nog zeer in haast en dient slechts om van effekt en compositie U een idee te geven klaarder dan ’t eerste.14 Gegroet & bedankt, met een handdruk.

b. à t.
Vincent

dat ik voornemens ben zelf ook een lith. te maken van dit geval, hoeft ge chat noir niet te zeggen. die lith. wordt trouwens niet uitgegeven doch is geheel privé.– overigens als zij het niet willen hebben geef ik er niet veel om – want ik zal zelf wel lithografieeren wat ik lithografieeren wil.
 2r:5 [sketch A]
top