Back to site

426 To Anthon van Rappard. Nuenen, on or about Sunday, 20 January 1884.

metadata
No. 426 (Brieven 1990 427, Complete Letters R39)
From: Vincent van Gogh
To: Anthon van Rappard
Date: Nuenen, on or about Sunday, 20 January 1884

Source status
Original manuscript

Location
Amsterdam, Van Gogh Museum, inv. no. b8371 V/2006

Date
The information that Van Gogh gives about the events of ‘these last few days’ (l. 4) after Mrs van Gogh’s fall – he writes about the fracture of her right thighbone, which was not confirmed until the 18th, and he uses the same form of words as he did to Theo on Saturday the 19th, i.e. that recovery will take six months ‘at best’ (letter 425) – leads to the assumption that this letter was written on or about Sunday, 20 January 1884.

Ongoing topic
Mrs van Gogh’s broken leg (423)

original text
 1r:1
Amice Rappard,
Met een woord wil ik U iets mededeelen van hetgeen wij allen hier dezer dagen mede zijn vervuld. Mijne moeder heeft bij het uitstappen van den trein een ongeluk gehad en wel ernstig genoeg – daar n.l. ’t regter dijbeen is gebroken.
Het zetten is nog al voorspoedig gegaan, zij is kalm en heeft niet veel pijn. Maar ’k behoef U niet te zeggen het iets is dat ons allen groote zorg geeft. Ik ben nu blij ik hier ben want doordat mijne zusters ook zwak zijn is er voor mij nog wel wat te doen te vinden.
Met mijne zusters gaat het overigens niet slecht. die welke gewoonlijk te Soesterberg is,1 is het zwakste.
 1v:2
Die welke te huis was toen gij bij ons waart2 zou ik moeielijk woorden voor kunnen vinden hoe flink zij zich dezer dagen houdt. Er is nog veel te voorzien met mijne moeder – de dokter verzekert dat het herstellen kan – doch op zijn gunstigst zal zij eerst over een half jaar weer kunnen loopen en ook dan zal ’t eene been korter blijven dan ’t ander.
Verbeeld U nu er hier op ’t dorp geen dokter is (ten minste mijn vader wil hem niet hebben) en dus er een uit Eindhoven komen moet,3 telkens met rijtuig.
Het is wel een ramp – waarvan ’t mij moeielijk voorkomt de gevolgen te overzien.
Enfin – natuurlijk moeten we bij den dag leven in zoover dat wel iederen dag genoeg zal hebben aan zijn eigen kwaad.4
Gelukkig zij er kalm en helder bij blijft en zoo zelf medewerkt om het rustig te houden.
 1v:3
Schrijf mij eens spoedig – hebt ge sedert ik U zag5 iets nieuws onderhanden genomen?
Ik ben steeds nog aan de wevers bezig maar een tijd lang zal ik maar half werk kunnen doen vrees ik, wegens het gebeurde dat maakt er een boel andere dingen gedaan moeten worden.
Ik heb zoo als ik U schreef6 verscheiden studies direkt naar de natuur met waterverf gemaakt. Ik zal daar eens aquarellen naar beginnen want ik moet nu meest in huis blijven.
Ontvang de groeten ook van mijn moeder en mijn vader.–
Mijne moeder was s’morgens even van Nunen naar Helmond gegaan met de spoor om een paar boodschappen te doen.–
Bij ’t uitstappen aan ’t station te Helmond schijnt zij mis gestapt te hebben. Zij is toen per rijtuig moeten getransporteerd worden naar hier.– Dat gegeven dit transport het nu niet veel erger is en het zetten zoo goed is gegaan (al zij het erg genoeg op zich zelf beschouwd) is wel voorspoed. Maar toch – er is veel in te voorzien.
Schrijf eens spoedig als ge kunt.
Met een handdruk in gedachten.

t. à t.
Vincent

translation
 1r:1
My dear friend Rappard,
Just a word to tell you something about what has been preoccupying all of us here these last few days. My mother had an accident getting out of the train, and a serious one at that — since she’s broken her right thighbone.
The setting went pretty well, she’s calm and not in much pain. But I don’t have to tell you that it’s something which causes us all great concern. I’m just glad I’m here because, since my sisters are also weak, I can find plenty for me to do.
My sisters are otherwise not doing badly. The one who’s usually in Soesterberg1 is the weakest.  1v:2
I can hardly find words to describe how bravely the one who was at home when you were with us2 is bearing up these days. There’s still a lot to deal with regarding my mother — the doctor assures us that it can mend — but at best she won’t be able to walk again for six months, and even then one leg will always be shorter than the other.
Imagine that there’s no doctor in this village (at least my father won’t have him), and so one has to come from Eindhoven, in a carriage every time?3
It’s a disaster — the consequences of which I find difficult to gauge.
Anyway — we obviously have to live from one day to the next, in so far as sufficient unto the day is the evil thereof.4
Fortunately she remains calm and clear-headed, and so cooperates herself in keeping things quiet.  1v:3
Write to me soon — have you started on anything new since I saw you?5
I’m still working on the weavers, but I’m afraid I’ll only be able to work half-time for a long while because of what has happened, which means that a great many other things have to be done.
As I wrote to you,6 I’ve made various studies in watercolour directly from life. I’ll make a start on some watercolours after them, because I have to stay in the house most of the time now.
My mother and my father send their regards too.
My mother had just gone from Nuenen to Helmond by train one morning to do some shopping.
She seems to have lost her footing when she got out of the train at the station in Helmond. She then had to be brought back here in a carriage. It’s fortunate that things are now not much worse than they are, given the form of transport, and that the setting went so well (although it’s bad enough in itself). But still — there’s a lot to be dealt with.
Write soon if you can.
With a handshake in thought.

Ever yours,
Vincent
notes
1. From 1880 onwards Elisabeth, who was staying with her parents to regain her strength, looked after Catharina Marianne Louise du Quesne van Bruchem-Van Willis at Villa Eikenhorst in Soesterberg; she was her companion until 1885. Catharina was the first wife of Jean Philippe Theodore du Quesne van Bruchem, a lawyer and deputy district judge in Amersfoort. Catharina, bedridden with cancer, was later also cared for by Willemien (cf. letter 763). She died on 17 May 1889.
On 17 December 1891 Elisabeth married the widower in Leiden. They had five children, one of them, Hubertine Normance van Gogh, born out of wedlock on 3 August 1886 in Saint-Sauveur-le-Vicomte (Manche).
2. Willemien, whom Van Rappard got to know in early June 1881 when he stayed in Etten (cf. letter 168).
3. Henricus Johannes de Mol, physician, surgeon and accoucheur, who lived in the adjoining village of Lieshout, was the duty medical practitioner for Nuenen from 1876 to 1894 (Nuenen did not get its own doctor, J. Raupp, until 17 July 1897). The doctor Mr van Gogh summoned was A.L.K.H. van de Loo. It is about 7.5 km from Eindhoven to Nuenen.
4. Matt. 6:34.
5. Van Gogh had been to see Van Rappard on 20 December 1883 (see letter 416, n. 1).
6. This letter is not known.