1r:1
1Waarde Theo,
1*Wat ik het beste leven vind_
2o zonder eenigen den allerminsten twijfel is het
3een leven dat bestaat uit lange jaren van omgaan
4buiten met de natuur – en met het quelque chose
5là-haut1 – onbegrijpelijk/awfully Unnameable/
6'want een naam kan men er niet voor vinden – boven
7'die natuur_– Wees boer – wees/ als in den
8tegenwoordigen tijd dat in de termen viel/ dorpsdomine
9of onderwijzer – wees/ en gegeven den tegenwoordigen
10tijd is dat den vorm die dunkt me het meest
11in de termen valt/ wees Schilder – en
12als mensch zult ge na die reeks van jaren
13van buitenleven en handwerk/ als mensch zult
14ge zoodoende in ’t eind en in den loop dier
15jaren iets beters & diepers gaandeweg worden_
16Ik geloof dit vast_– Hoe men begint/ knapper/
17minder knap/ met meer of met minder voorregten
18van gunstige omstandigheden/ is m.i_ verre van
19’t voornaamste. Als men ’t begint moet men alleen
20het doen met het geloof in het noodig hebben van
21omgang met de natuur/ met het geloof dat als men
22dien weg gaat men niet verkeerd kan uitkomen
23en het meest regt wandelt_– En – daar komt nu
24nog net precies bij dat indien men het makkelijk
25hadde als een soort rentenieren/ het bitter weinig helpen
26zou/ doch juist menige harde dag/ juist menige
27efforts de perdu maken iemand beter_
28En wat m.i_ er veel goed aan doet/ het is als men
29niet absoluut alleen werkt maar/ wegens toch
30van zelf het werken absorbeert/ dat geabsorbeerd
31'zijn niet verdwaalt doordat men elkaar
32raden/ op den weg houden kan_
33Men zou indien gij tot de lui spraakt U zeggen/
34waar denkt ge aan/ wat een roekeloos waagstuk
35om op te geven dit & dat/ enz_ Kortom men
36zou het gek vinden – eene vergissing vinden_ 1v:2
37Ik voor mij zou vinden de roekeloosheid in
38een andere levensopvatting dan die waarover ik
39het heb – die van Schilder – moet liggen – roekeloos
40vind ik voor mij net precies het zich onherroepelijk
41verbinden aan de stad & stadszaken_
42Men zal U zeggen/ gij dweept en gij voorziet
43de toekomst niet – mijns inziens voorziet ge
44de toekomst juist/ mijns inziens in zoo’n periode als gij nu in zijt/
45bepaaldelijk na zoodanige gemoedservaringen ook als gij
46hebt gehad/ dan kan men niet dweepen/ men
47is in een periode van désenchantement_ laat
48men mij nu niet de dingen omdraaijen/ dat gaat
49bij mij niet op. Ik voel mijn eigen ongeneeselijke
50melankolie over een & anderen gang der zaken
51en men zou mij willen zeggen ik in een stemming was
52van “jeugdige onbezonnen dweeperij”_ Verre/
53heel verre van daar. In uw stemming is men
54in damned earnest_2
55Het is niet iets zachts/ iets liefs dat gij denkt te vinden/
56neen gij weet het een strijd als met een rots zal zijn/3
57neen gij weet dat de natuur niet zonder een vreesselijken
58strijd/ niet zonder meer geduld dan ’t gewone peil te
59overwinnen of meegaande is te maken_
60En men stelt zich Uw gemoedstoestand voor/ als men
61zou spreken van schilder worden/ als een droomerij
62van rozengeur & maneschijn_
63Ik vraag U/ wat weten zij er van die ook maar in
64’t allerminst zoo de dingen zouden zich voorstellen_
65De wereld echter is zoo/ maar dat is maar een
66van haar enormiteiten in zake misverstaan/
67'lang de ergste niet_– Juist om dat fataal
68averegtsche van de algemeene opinie is
69het als van zelf sprekend men haar links laat liggen_ 1v:3
70Men voelt dat de dingen beroerd en wat al
71te verkeerd zijn/ men – hoe vreedzaam en
72opgeruimd en vol sereniteit van nature – wordt
73door & door melankoliek/ voelt dat dit niet anders
74kan zijn en nu/ wat is meer praktisch dan
75te zeggen/ indien ik er niet iets aan doe raak ik
76mijn energie en levenskracht kwijt/ ik ga
77mij verfrisschen/ vernieuwen in de natuur/
78ik ga het eens heel anders aanpakken en
79ik wil het zoo aanleggen dat over eenige jaren b.v_
80ik een heel nieuwen vasten grond onder de voeten
81heb_
82Ik heb geen geduld met het “zoogenaamde”
83(vervalscht artikel/ van ’t echte onuitsprekelijk
84verschillend) gezond verstand dat men gebruiken zou moeten/
85dat men gezegd wordt niet te gebruiken als men afwijkt van
86’t gewone of iets waagt_– Ik zeg/ ik heb er geen geduld
87mee_ Het is voor mij juist omdat mijn natuurlijk
88gezond verstand mij tot zoo heel andere resultaten brengt/
89als ik er mee doordenk/ dan de kleingeestige
90wereldwijsheid & voorzigtige/ halve opregtheid van sommigen/
91dat ik er geen geduld mee heb.
92O die talmerij/ o die aarzelingen/ o dat
93niet gelooven dat het goede goed is/ dat
94zwart zwart en wit wit is_
95Beste broer – ik kan niet spreken/
96ik ben nu op dit moment blij dat ik in
97horten en stooten ongeregeld en ruw slechts
98mij uitdrukken kan_ Ik ben blij dat ik
99U niet kan schrijven geregelda als Tersteeg
100en Pa – op dit moment_
101Ik geloof in Uw artistieken aanleg zoo zeer dat
102gij voor mij artist zijt zoodra gij een penseel of een
103stuk krijt in de hand neemt en/ onhandig of niet
104onhandig/ iets maakt.
 1r:4
105'Voor gij U zelf/ n.l. een eenvoudige/ denkende mannelijke
106ziel – vredig – goed – voor gij dat in Uw werk uitdrukken
107kunt/ moet er heel wat gebeuren maar dat zal er in komen_
108Zoo als men is/ schildert men in ’t begin niet/ zeker niet
109wanneer men goed is_ Wel is er dadelijk een je ne sais
110quoi – dat zie ik al in uw woordenteekeningen van
111brokjes Parijs &c_ nu reeds/4 zou ik in uw eerste schetsen
112of studies ook zien_
113Als ik aan Pa zelf denk dan komt Pa
114mij voor als zijnde het goede in hem juist
115aan zijn omgang in de natuur verpligt/ en zijn
116fout in mijn oog is aan andere dingen meer
117waarde te hechten dan ze waard zijn au fond.
118Pa is voor mij iemand die niet gehad heeft
119toen hij ’t had moeten hebben kennis
120van het intieme leven van sommige groote mannen_
121Ik bedoel dat m.i. Pa niet weet noch
122wist noch weten zal wat de ziel van de
123moderne beschaving is_– Wat is dat –
124Het eeuwige/ den allergrootsten eenvoud
125en waarheid – Dupre/ Daubigny/ Corot/
126Millet/ Israels/ Herkomer – net zoo goed
127als Michelet/ Hugo/ Zola/ Balzac/ een
128massa meer van ouderen & nieuweren tijd_
129staan Pa prejugés die hij doorvoerde zijn leven
130lang met een preciesheid/ een betere zaak waard/
131in den weg – hij is voor mij een rayon noir_
132Waarom is hij geen rayon blanc?5 is de eenige
133aanmerking die ik op Pa heb. Die aanmerking
134is groot/ het zij zoo – ik kan er niets aan
135doen_– Tot u zeg ik/ zoek naar
136rayon blanc/ maar blanc hoor! met
137een handdruk_

137*t. à t_
137**Vincent.

138ik zeg niet/ ik ben er verre/ heel verre van daan het te zeggen/ dat ik een rayon blanc heb/
139ik schaam mij echter niet te zeggen dàt bestaat/ dat witte licht – en ik zoek er
140naar/ ik vind dat alleen het eenvoudige_
 2r:5
141Beste broer,6 ’t Zijn wel lastige kwesties om over
142te spreken maar enfin – neem gij ’t me niet kwalijk
143als ik geen betere woorden kan vinden voor wat ik
144bedoel/ en zie gij mijn streven om tot U te spreken
145vertrouwelijk en kalm als broeder tot broeder en vriend
146tot vriend_– Theo ik heb vroeger dikwijls met Pa getwist
147omdat Pa zeide “het is sus”/ en ik zeide/ Pa gij zijt tegen
148uw eigen/ wat gij nu zegt strijdt lijnregt met wat gij
149au fond ook vaag gevoelt zelf/ al wilt gij het niet voelen_
150Theo al lang heb ik volkomen en algeheel het
151daargelaten met Pa te twisten omdat ik inzie
152dat Pa over zekere zeer gewigtige
153dingen nooit heeft nagedacht noch willen nadenken
154en er een systeem op nahoudt volgens ’t welk
155hij redeneert/ en redeneert nu eenmaal niet
156'(noch deed het noch zal het doen) volgens de naakte
157daadzaken_– Er zijn er te veel die doen zóó als hij
158dan dat hij niet in de gedachte/ iedereen denkt er
159zoo over (nl. primo al de bedaarde/ fatsoenlijke predikanten) een zekeren
160steun en aplomb zou vinden. Maar ander aplomb
161heeft hij niet en het berust op een systeem en
162conventies/ anders zou het ineenzinken als ijdel_
163Pa worstelt niet met de naakte waarheid_
164Nu/ toch het komt mij voor men tegen zich zelf
165is als men niet wil doordenken/ het komt mij voor
166men tegen zich zelf is als men (vooral in jonge
167jaren) niet zegt: hoor eens: voor mij zelf wil ik
168niet steunen op een systeem/ ik wil het volgens de
169rede en ’t geweten aanleggen_– Ik luister naar
170'mijn eigen vader (al is hij niet slecht/ al zwijg ik over hem) zelfs minder dan naar zulken in wie
171ik meer waarheid zie_
172Nu beste broer – voor Millet/ Corot/ Daubigny/ Breton/
173Herkomer/ Boughton/ Jules Dupré &c_&c./ Israels/ enfin
174de schilders/ heb ik een diep/ diep/ diep respect – ik ben er
175ver van daan mij zelf te verwarren met hun – ik reken
176mij hun’s gelijke niet – neen – maar toch ik zeg/
177al vinde men dat pedant of wat dan ook van mij – toch
178ik zeg/ gij zult mij den weg wijzen en ik luister
179meer naar uw voorbeeld dan naar dat van Vader/ meester
180of wie verder_
 2v:6
181Voor mij is Pa & Tersteeg iets als de rigting
182Delaroche/ Muller/ Dubuffe &c_ – ik mag het knap
183vinden/ ik mag er over zwijgen/ ik mag het in zijn
184waarde laten/ ik mag er een zeker respect voor hebben/
185maar dat neemt niet weg dat ik zeg/ de minste
186schilder of mensch die direkt worstelt met de naakte waarheden
187der natuur is meer dan gij_
188Enfin kerel/ noch Pa noch Tersteeg heeft mij
189rust voor mijn geweten gegeven anders dan
190bedriegelijke en zij hebben mij niet vrij gemaakt/
191zelfs niet gebillijkt mijn verlangen naar vrijheid
192en naakte waarheid en mijn gevoel van onwetendheid en
193duisternis_
194Nu/ aan mij zelf overgelaten heb ik het licht en
195dat wat ik wil nog niet bereikt, que soit, maar
196juist sedert het daarlaten vierkantweg van
197hun systeemen/ heb ik toch een zekere hoop mijn
198streven niet ijdel zal zijn_
199En dat ik vóór mijn oogen digtgaan
200'le rayon blanc zal zien_
201Wat er ook zij van zielstrijd over nog niet
202gevonden hebben/ ik heb nooit spijt gehad gezegd
203te hebben dat ik rayon noir rayon noir
204vond en dat vierkant daargelaten te hebben/
205behoudens niet er over twisten/ ’t geen/ indien
206ik er over getwist heb/ een vergissing was_
207Nu/ ik voor mij als wetende wat ik weet/ zie op
208U en vraag What shall he do with it?–7
209Theo toen onlangs te s’Hage wij een beetje twistten
210en gij mij zeidet – ik voel me hoe langer hoe meer
211getrokken tot Pa – toen heb ik gezegd/ kerel
212het is een lastige kwestie dat/ en maak gij het uit
2123in uw eigen geweten. Maar ik heb sedert U ook
214geprobeerd uit te leggen dat ik voor mij
215geen rust bij de denkwijs van Pa (en wat ik ± de zelfde
216'vind/ die van H.G.T.) heb kunnen vinden en hoe
217langer hoe meer was beginnen in te zien dat er iets
218is als rayon noir & rayon blanc en dat ik hun licht zwart
219en conventie vond vergeleken bij de leukheidb van b.v. Millet & Corot_
 2v:7
220Nu/ ik heb 4 jaar langer dan gij er over gedacht/
221ik ben 4 jaar ouder en kalmer – bij mij
222heeft de tijd en de ondervinding me er
223toe gebragt om af te stappen van en daar te laten zekere
224dingen_– En ik wil niet U influenceeren maar
225ik wil ook niet mij verbergen voor U of anders dan
226ronduit spreken_
227Ik kom tot de volgende conclusie –
228Dat wat Pa en Tersteeg mij voorhielden als
229'Pligt was een Spook van den pligt_
230Zij zeiden au fond (niet in hun woorden zoozeer):
231“verdien geld en Uw leven zal regt worden”_
232Millet zegt mij maak uw leven regt (tracht
233primo daarnaar ten minste en naar worstelen met
234de naakte waarheid) en ZELFS het geld verdienen
235zal zich schipperen en ook daarin zult ge niet oneerlijk
236worden_8
237Ik voelde toen/ en nu nog veel meer/ dat (ondanks
238zij zelf meenden regte bedoelingen te hebben en ik
239hun niet van valschheid verdenk maar zooals gezegd
240hun laat in hun waarde – maar daarlaat tevens –)
241Pa en Tersteeg en enfin C.M_/ weet ik wat meer/ al
242de influenties van vroeger/ mij hoe langer hoe meer
243uit de natuur uit bragten_– Nu/ wat er ook zij van
244Millet/ ten minste hij heeft mij meer in de natuur
245in teruggebragt dan eenig ander ’t zou hebben kunnen
246doen in mijn desperaten zielstoestand_
247Mijn jeugd is somber en koud geweest
248en steriel onder den invloed van le rayon
249noir_– En broer Uw jeugd eigentlijk ook
250kerel – ik wens ditmaal U niet te vleijen_
251Enfin maar ik wil niemand verwijten
252daarover dan mij zelf_– Toch le rayon noir
253is onuitsprekelijk wreed – onuitsprekelijk_– En
254ik voel evenveel ingehouden tranen over veel dingen op dit moment als
255in een figuur van Mantegna zijn!–9
 2r:8
256Maar broer/ juist mijn smart over zooveel bewijst mij
257het uit is mij betreffende met gemeenschap met
258die systeemen in kwestie_– Ik heb er door geleden maar au fond
259hoor ik niet aan dien kant meer_– En nu/ ik zeg als broer tot
260broer/ als vriend tot vriend/ laat ons zoeken voortaan/
261zij onze jeugd somber geweest en tegen den draad in/
262het zachte licht daar ik geen anderen naam voor weet
263dan le rayon blanc of la bonté_– Ons zelven
264natuurlijkerwijs niet beschouwende als het al verkregen
265hebbende doch zoekende er naar/ geloovende er in
266met een foi de charbonnier_10
267Wat er ook zij van dat ik driftig geweest ben meer dan
268eens en tegen Pa en tegen Tersteeg &c_&c_/ beschouw mij
269niet als wordende geinfluenceerd door haat of rancune
270tegen hen_– Ik benijd hen niet/ zij zijn in mijn
271oog zelf niet gelukkig en au fond ben ik zeker niet
272hun vijand of hun hater/ noch ook beschouw ik hun
273als mijn vijanden/ al zij het dat ik niet met alle
274pleizier terugdenk aan hun invloed. Maar ik verdenk
275hun niet van kwade bedoelingen. Ik denk van hun
276dat zij af gaan op hun geweten maar dat het daar min
277of meer spookt_– En ik zie in Corot11 en in Millet niet dat
278het in hun geweten spookte_ Daar zie ik dat het kalmer
279was en een sereniteit van beter gehalte_– Nu/ nog
280eens/ ik ben daar vandaan nog verre_– Evenwel iedere
281studie/ ieder streven in rigting schilderen/ iedere nieuwe
282liefde en worsteling met de natuur/ gelukkig of ongelukkig/
283brengt mij een wankel stapje nader_– Betreffende
284godsdienst/ in Pa vind ik minder daarvan dan in Oom Jan
285bijvoorbeeld/ al zou menigeen dat omkeeren natuurlijkerwijs_
286Ik vind Pa het tegenovergestelde van geloofsman. Enfin_
287Ziehier/ het schilderen beginnen vereischt een zekere foi de charbonnier
288wegens men niet vooruit bewijzen kan dat het lukken zal en
289iedereen er een zwaar hoofd in zou hebben_ Maar Theo al zij
290het dat en gij en ik beginnen met evenveel ingehouden tranen
291als de figuren van Mantegna of Giotto/ tevens kunnen wij
292een stille hoop hebben door al onzen weemoed heen_
293In de eerste jaren van een harden dobbel hebben/ moge
294het zijn een zaaien in tranen/12 que soit/ maar wij houden dat
295in en magtig wijd weg voelen wij een stille hoop op den oogst_


6 vinden – < vinden
7 boer – < boer
31 verdwaalt < verdwaald
31 doordat < door dat
67 om dat < omdat
71-72 – hoe [...] nature – < Dashes added by us.
105 een < de een
156 (noch [...] doen) < Parentheses added by us.
170 (al [...] hem) < Added later; parentheses added by us.
200 le < ik le
215-216 (en [...] H.G.T.) < Parentheses added by us.
216 heb kunnen < kunnen
229 den pligt < Emphasis added by us.
top