1r:1
1Beste broer,
1*De gedachte aan U is steeds
2met mij/ geen wonder dat ik wat dikwijls schrijf.
3Het bezinkt bovendien wat, ik wik & weeg meer,
4het ordent zich, krijgt meer corps. Zoo kan ik
5er U over schrijven in alle bedaardheid_– Ik zie vooreerst niet in dat
6er veel waarschijnlijkheid is van goed blijven met G&Cie_ Het is een
7zoo groote zaak dat zeer zeker het lang duurt eer men er zich niet
8meer in schikken kan en het bederf overal zij doorgedrongen. Maar
9ziehier – een m.i. zeer lange periode van bederf is reeds gepasseerd/
10zoo nu zou ’t me niets verwonderen of het was ver gevorderd.
11Wisselingh heeft gewacht – voor hij ging reeds_– En dat is te vergeefs
12geweest – zijn hart was er geheel en al in – hij zou geloof ik veel
13liever gebleven zijn – doch ’t kon niet. Arnold & Trip1 reken ik niet
14mee/ dat was een heel ander soort lui met minder gemoedsleven.
15Obach zou ik weer wel meerekenen – die wachtte zóó lang/ stond
16zoodanige spanning door dat hij een tijd malende was_2
17Nu/ maar après tout/ over toestand der zaak – het negatieve
18'van de dingen – wou ik nu niet zoo zeer het hebben – daar/ dat
19alles daargelaten/ ik over een enkele positieve zaak spreken wou.
20Met U zijn er een paar dingen gebeurd reeds die ik niet onverschillig
21acht_– Gij hebt op een andere en betere wijs dan de meesten de
22boeken v. Zola gelezen – die ik al mee de allerbesten vind over
23den tegenwoordigen tijd_– Ge zeidet me eens “ik ben iets als
24'die persoon in Pot bouille” – ik zeide neen – Als gij dat waart
25zoudt gij wel doen in een nieuwe affaire te gaan/ doch gij zijt dieper
26dan hij en ik weet niet of au fond ge man van zaken zijt3
27au fond des fonds zie ik in U den artist/ den waarachtigen
28artist. Gij zijt door een diepe/ eigenaardige ervaring gegaan
29'in uwe ontmoeting met die vrouw. Dat beroert le fond
30des fonds_– Misschien heeft het daarom zoo moeten zijn/
31omdat dit eens doorploegd moest worden. Zoo ge hebt
32gemoedservaringen gehad/ ongezocht/ die U hebben
33doorploegd – nu loopen de dingen zoo als ze loopen_
34Waarom? Waarheen? Naar een op nieuw beginnen
35'van een gelijksoortige carrière? Ik meen gedecideerd – neen
36het is iets diepers dan dat_– Veranderen moet gij – maar
37het is een algeheele herschepping/ niet een herhaling
38van ’t zelfde. Ge hebt U niet vergist in ’t verleden/ neen
39gegeven het verleden moest ge zijn zoo als ge waart_– Dat
40verleden is regt_– Volgt daaruit dat het niet eenvoudig een
41algemeene voorbereiding/ grondslag leggen/ ontbolstering slechts
42'was/ en nog niet het eigentlijke?– Waarom zou er dat niet
43uit volgen? ’t Komt mij voor het net precies dat alles is.
44Ik geloof dat de dingen zoo almagtig uit zich zelf spreken
45dat ik U onmogelijk iets zou kunnen zeggen dat
46niet reeds voor de hand ligt – ook zelfs in uw eigen
47gedachten.
 1v:2
48Nu is het bovendien in mijn oog curieus genoeg dat net
49precies in deze dagen in mij zelf ook eene verandering is_
50Dat net precies nu ik in een entourage kom die mij zoo
51almagtig inpakt/ mijn gedachten ordent/ regelt/ vaster maakt/
52vernieuwt/ vergroot/ dat ik er geheel mee vervuld ben_
53En U schrijven kan vol van wat die stille/ trieste hei in mij
54werkt. Juist op dit moment gevoel ik in me het begin
55van iets beters. Dat er nog niet is/ maar toch ik zie in
56mijn werk dingen die ik nog pas niet had.
57Het schilderen valt mij makkelijker/ ik voel trek om allerlei
58dingen aan te grijpen die ik nog daarliet tot heden_
59Ik weet dat er mee zamengaat een zoo ongedecideerd
60zijn der omstandigheden dat het verre van zeker is of
61ik hier zal kunnen blijven. Misschien zou juist door
62Uw omstandigheden ’t anders kunnen loopen. Maar ik
63zou dat wel jammer vinden/ al zou ik het heel kalm opnemen.
64Maar ik kan niet nalaten mij de toekomst voor te stellen
65als bestaande uit niet ik alleen doch gij en ik schilders/
66en zamen werkende als kameraads hier in dit turflandje_
67De gedachte doet zich bij mij voor met de meest mogelijke
68leukheid.a De zaak zou bewerkstelligd moeten worden
69zonder den minsten omhaal/ zonder veel heen en weer
70scharrelen/ als “une révolution qui est puisqu’il
71faut qu’elle soit”_4 Meer niet – en dus ik zeg alleen
72dat het mij niet in ’t aller allerminst verwonderen zou
73als wij over een tijdje zamen waren en wel hier_
74Ik zie dat het kan wezen dat het gebeurt zonder
75meer beweging te maken dan dat een turf van de
76eene plek naar de andere rolt. Eventjes en hij ligt weer
77doodstil en geen mensch kijkt er meer naar om_
78Intusschen/ een mensch heeft zijn wortels/ het verplanten
79is een pijnlijk iets/ al was de grond beter voor hem
80werwaarts hij verplant wordt_
81En is die beter??? Wat de puriteinen waren vroeger/5
82zooiets zijn de schilders in de hedendaagsche maatschappij_
83Het is geen gekke/ geen opgeschroefde vroomheid of dweeperij/
84’t is iets eenvoudigs & solides. Ik spreek hier van de lui
85van Barbizon bepaaldelijk/ en die rigting van het zoeken
86in ’t boerenleven. Ik zie in U als mensch iets dat in tegenspraak
87is met Parijs – ’k weet niet hoeveel jaar Parijs zijn er over heen
88gegaan – ja een stuk van Uw hart zit er in – ’k heb er niets
89op tegen – maar iets – een je ne sais quoi – is nog vierge_
 1v:3
90Dat is het artistieke element. Het is nu
91zwak schijnbaar – doch schiet die nieuwe
92scheut uit/ en ze zal snel spruiten_
93Ik vrees den ouden stam is te zeer
94doorgehakt en ik zeg/ spruit in een geheel nieuwe rigting
95uit/ anders vrees ik de oude stam toch zal blijken niet meer
96de regte levensvatbaarheid te hebben.
97Het komt alzoo mij voor – komt het U anders voor?
98Te meer omdat als gij schilder werd/ gij zelf als ’t ware
99zonder ’t te bedoelen een grond er voor zoudt blijken gelegd
100te hebben en in Uw eersten tijd gezelschap/ vriendschap/
101een zekere entourage zoudt hebben. Direkt ook in
102mijn eigen werk verandering zoudt brengen geloof ik_
103Want mij mankeert aanspraak en steun in het werk/
104een zekere wrijving van gedachten met iemand die weet
105wat een schilderij is. Ik ben zoo al te zeer al lang daarbuiten
106geweest dat die prikkel ik wel meen noodig te hebben.
107Ik heb plannen die zoo zijn dat ik ze haast niet alleen
108aandurf – wat die zijn/ hoe ’t in elkaar zit/ zoudt gij
109heel spoedig merken. Ik ben er almagtig gevoelig voor (al wou
110ik dat het anders was) wat er van mijn werk wordt gezegd/ hoe ik
111zelf word opgenomen. Als ik op ongeloof stuit/
112alleen sta/ dan mis ik een zeker iets dat mij knakt in menig
113initiatief. Nu/ gij zoudt net de persoon zijn om het te
114begrijpen – ik verlang in ’t minst geen vleijerij of dat men
115'zeggen zou “ik vind het mooi” als men ’t leelijk vond/ neen ik
116verlang een intelligente opregtheid die niet geergerd wordt
117aan mislukkingen_ Die mij als ’t me 6 maal mislukt/ juist
118als mij den moed ontzonk zou zeggen/ nu moet ge toch
119nog voor den 7den keer het nog eens probeeren. Zie/
120dat stootje kan ik niet missen_– En ik geloof dat gij het
121zoudt begrijpen en ik zou enorm veel aan U hebben.
122En het is iets dat gij vooral dan zoudt kunnen als ge
123zelf er voor zat om te moeten_ Wij zouden elkaar steunen
124want aan mij zoudt gij van Uw kant ook dat hebben/
125en dat is iets van belang. Twee personen moeten
126in elkaar gelooven en voelen dat het kan en dat het moet/
127op die wijs zijn zij almagtig sterk_ Zij moeten elkaar
128een moed in ’t hart houden. Nu/ ik denk dat gij en
129ik elkaar zouden vatten.
130Ik weet niet of ge ’t zoudt kunnen als gij geen schilder waart.
 1r:4
131Er is nu daartegen den twijfel – die de lui meestal trachten
132wakker te maken. Tersteeg bijvoorbeeld – die zelf sceptisch
133is/ NIET WEET wat geloof is_– Millet is echter de type
134van een geloofsman. De expressie foi de charbonnier gebruikte
135hij dikwijls en die uitdrukking is al een almagtig oude_6
136Men moet niet zijn een stadsmensch maar een
137natuurmensch/ al is men beschaafd of wat ook. Ik kan ’t niet
138precies zeggen. Er moet een je ne sais quoi in iemand
139'zijn dat zijn mond digtstopt en hem actief maakt –
140iets zwijgend ook al spreekt hij – inwendig zwijgend/ zeg ik/
141'tot actie brengt. Daar doet men iets groots mee – waarom –
142omdat men een zeker “laat maar gebeuren wat gebeuren
143moet” heeft_– Werkt – et après – ’k weet het niet_
144Ik wil U niet haasten/ ik wil alleen maar zeggen/
145werk de natuur niet tegen_ Ik wil niet iets onzinnigs
146maar ik heb een stille hoop dat op raisonable wijs/ niet
147absoluut zonder maar wel ook met een betrekkelijk beetje slechts
148'van hetgeen voor dak/ voedsel noodig is/ men
149van wal zou kunnen steken. En niet in ’t geval van
150een absolute calamiteit in ’t leven te roepen/ doch in ’t geval
151dat er maar een heele kleine mogelijkheid is zeg ik nu/
152'volg gij dat stipje/ die heele kleine mogelijkheid – dat
153stipje is de weg – ga dien – laat het andere glad
154daar_– Glad daar laten niet uitwendig/ houd wat
155relaties ge kunt maar wees beslist met te zeggen ik wil
156schilder worden/ zoo dat wat jan/ piet/ klaas zegt als
157water van een regenjas afdruipt_
158'Ik stel mij voor gij alsdan U niet als een kat in een
159vreemd pakhuis/ doch iets als een terugkeer in een
160vaderland zoudt gevoelen – direkt – nu juist
161'een groote sereniteit – kalmer zoudt zijn voor dat
162'schilder worden dan voor een nieuwe affaire/ of kalmer
163dan bij G&Cie zelfs_
164En kerel nu komt er nog iets bij – gij zijt voorzien
165van een zenuwgestel als andere menschen – uit eigen
166ervaring moet ik U nu waarschuwen voor iets – Pas op
167dat Uw zenuwen U niet een leelijke poets bakken_
168Gij zijt door periodes van ontzettende spanning heen gegaan/
169zijt er net precies vlak midden in – Zijt niet de man om
170'neer te vallen – waart ge dat/ er zou geen gevaar zijn.
171Als gij den schok moet doorstaan van weggaan bij G&Cie/
172calmeer U voor gij iets nieuws begint kerel/ want
173anders bederft ge misschien uw eigen gestel
174en geestkracht voor jaren en ten tweede Uw zaken.
 2r:5
175Ik heb nu een maand heilucht ingeademd, ik had die
176ook absoluut noodig – ik ben gaan zitten bij een
177boeren turf vuur met een wieg er naast_
178Ik spreek kalm/ ik denk kalm nu_
179Het is heel best dat gij mij er eens over geschreven
180hebt – blijf mij vertrouwen – vertrouw mij nog een beetje meer/
181of liever niet mij/ maar vertrouw gij in dat zelfde waar ik
182in vertrouw/ in dat men het moet wagen om uit de
183wereld uit te gaan en het te zoeken in een stiller leven
184met een handwerk_– Niet omdat ik ’t U zeg/ omdat ge
185’t zelf ook zoo gelooft moet ge ’t doen_– Nu/ dan heb
186ik U ook niet te zeggen dat ge me vertrouwen kunt/ wegens
187gij zelf mijn zoeken begrijpt als zijnde regt_
188Hoe ’t met mij zou gaan in geval gij niet besluiten zoudt
189schilder te worden weet ik niet_– Als er een weg was
190voor mij te Parijs zou dat dan natuurlijk maar moeten/
191en anders zoo zou ik met Pa ’t moeten zien te schipperen
192dat ik daar onder dak kwam en in Brabant een tijd
193gaan werken. Maar och ik moet U verklaren ik dat nu
194niet eens in de gedachten heb/ ik heb mijn momenteel werk
195in gedachten en verder ’t plan voor U. Gij zijt een
196kerel met een wil en met een goeden/ denkenden/ helderen
197kop/ met een eerlijk hart/ nu/ word gij gerust schilder
198in de gegevenen als voor een tijdje ge U bolwerken zoudt
199kunnen. En nog eens/ mijn werk zou er gedecideerd
200een stoot door krijgen_
201Ik heb van daag achter de ploegers geloopen die een
202aardappelveld omploegden/ en vrouwen achteraan liepen om enkele
202aovergebleven aardappels op te rapen_7

[sketch A]
203Dit was een heel ander veld dan ik U gisteren krabbelde/8 maar het is iets
204eigenaardigs van hier/ telkens precies ’t zelfde en toch net precies
205variatie/ dezelfde motieven als schilderijen van meesters die in ’t zelfde
206genre werken en toch verschillen/ o het is hier zoo eigenaardig – en
207zóó stil/ zóó vredig_– Ik kan er geen ander woord voor vinden
208dan vrede_
 2v:6
209Veel er over praten/ weinig er over praten/ ’t is al mee ’t zelfde/ doet
210er niet aan toe of af_
211Het is een kwestie van iets heel nieuws willen/ een soort herschepping
212van U zelf ondernemen/ heel leuk weg/ met ’t idee fixe ça ira_9
213Niet dat ge Uw zorgen niet moogt hebben/ ja wel/ ’t gaat van zelf
214niet/ maar het moet zijn een voelen “ik doe wat mij ’t eenvoudigst
215schijnt – al wat niet eenvoudig is ga ik weg doen – ik wil
216de stad niet meer – ik wil naar buiten – ik wil geen kantoor
217'meer – ik wil schilderen”. Ziedaar_– Dat dan evenwel
218behandelen als een affaire/ al is het dieper/ ja oneindig diep/
219maar de gedachten met beslissing er op rigten_
220Nu/ in de toekomst U en mij zien als schilders.
221Komt er beroerdheid/ zijn er bezwaren/ toch het zien
222Uw eigen werk al zien_ Een brok natuur aankijken –
223denken/ dat wil ik schilderen_– Persoonlijk u overgeven
224aan dat idée fixe schilder worden_
225In eens worden de lui/ zelfs Uw beste vrienden/ als
226vreemden min of meer_– Gij zijt ergens anders in –
227juist_– In eens dan voelen/ bliksem ik droom/
228ik ben op een verkeerden weg_ Waar is mijn atelier/ waar
229is mijn penseel_
230Gedachten als deze/ als men ze voelt/ zijn zeer diep_
231Men zegt daar natuurlijkerwijs niets of weinig van/ ’t zou
232een vergissing zijn er over raad te vragen/ niet meer licht
233U geven. Het is een daarop het brengen dat men
234niet tegenwerkt/ integendeel/ waar men goeden wil/
235goeden moed voorheeft. Ik zeg niet dat men van het
236quelque chose là-Haut10 verwachten moet dat het precies alles
237zal doen/ neen/ maar het Quelque chose là-haut is er toch/
238ten minste als Millet er in geloofde/ gij wilt natuurlijk
239hem daarin wel vertrouwen dat hij niet sufte als hij wist dat
240het er was. Nu/ men mag daar wel eens aan denken/ dat zeg
241ik alleen/ dat het leven serieus is en een regt besluit wel
242niet de moeielijkheden wegneemt aan de uitvoering verbonden/
243en après tout ’t leven serieus is en men ’t zóó serieus moet
244opvatten dat men zijn best doet om zijn leven op te
245voeren tot iets dergelijks en dus in geval van een aangewezen
246noodzakelijkheid van veranderen het regt doen zwaarder moet
247tillen dan wat de lui er van zeggen.
 2v:7
248Wat er van gezegd is in der tijd zal later niet naar
249gevraagd worden en er minder op aan komen_
250Nu/ den kunsthandel brengt mede
251zekere prejuges die ik het mogelijk acht U
252nog aankleven/ bepaaldelijk dingen
253van dat het schilderen een gaaf is – nu ja een gaaf/ maar
254niet zoo als ze ’t doen voorkomen/ men moet zijn handen
255'uitsteken en het nemen (en dat nemen is iets moeielijks)/ niet wachten tot het van zelf zich
256openbaart. Er is wel iets maar ’t is volstrekt niet zoo als
257ze ’t doen voorkomen/ al doende leert men_ Schilderende
258wordt men schilder. Wil men schilder worden/ heeft men
259lust/ voelt men wat gij voelt/ dan kan men/ maar dit
260kunnen gaat gepaard met moeite/ zorgen/ teleurstellingen/
261tijden van melankolie/ van onmagt en dat alles_– Zoo denk
262ik er over.11 Ik vind dat zoo’n sufferij dat ik even een krabbeltje moest maken
262aom er niet meer aan te denken/ neem me niet kwalijk/ ik zal daar maar niets meer over zeggen/
262b’t is de moeite niet waard.

[sketch B]
263Maar ik wou er nog eens op komen dat de dingen zoo zich
264voordoen dat dit wel in veel opzigten een moment is waarop/
265als er brood kon gevonden worden/ de natuur zoo bijzonder interessant
266is dat gij grif aan den gang kondt gaan/ ’t zou geen
267scharrelen zijn maar een direkt frisch worstelen met de
268dingen/ zoo direkt mogelijk.
269Tegenover de wereld zouden we met zóó veel goeden
270moed/ zooveel energie/ zooveel leukheid het moeten opnemen/
271'niet zwaar tillen hoor – al hadden we serieuse zorgen –
272iets vroolijks hebben als de Zweden van wie ge verteldet/
273als de ouden van Barbizon_ Het groot/ flink/ breed
274opvatten. niet twijfelen/ suffen of van ons stuk te brengen
275zijn_– In dit plan zou ik me ’t huis gevoelen/ in
276een ander plan altijd veel/ veel minder thuis.
277Ik twijfel dan ook geen oogenblik of gij zoudt er ook zoo
278over denken dat als het gedaan wordt het met de meest
279mogelijke leukheid moet ondernomen worden. En schrijf
280dit eigentlijk meer om U te toonen ik die gedachte ook heb.
281Van mijn kant geloof ik in U als schilder/ als artist en respecteer
282U als zoodanig.
 2r:8
283Indien ik minstens evenmin er iets van kon in ’t begin/ nu
284niet meer twijfel of door oefening kom ik verder/ pas die absolute onhandigheid
285van mijzelf gezien hebbende ben ik misschien een goede kameraad als gij
286in ’t eerst te tobben hebt_ Mij zal het geenszins verwonderen en
287sommige dingen die mij alleen zijnde lang opgehouden hebben om uit te vinden/
288kan ik U mee op den weg helpen.
289Nu weet ik niet precies hoe alles gesteld is/ dat doet er trouwens ook
290niet toe/ dit zou iets zóó nieuws zijn dat het er minder op
291aan kwam hoe een & ander stond betrekkelijk.
292Doch wat ik zeg is/ veranderen zult ge hoogstwaarschijnlijk toch
293toe komen moeten en ik zou ’t best vinden gij er eene
294verandering door & door van maaktet_ Den stier greept in de
295horens. Den stier fataliteit die ons allen miserabel en
296melankoliek zou maken als hij baas is_ Van wien wij zonder
297worsteling niet bevrijd kunnen zijn. Wat wilt gij – vrede –
298orde – handwerk – kunst – goed – ga uit den windkunsthandel12
299wordt schilder_– Het zou misschien te roekeloos zijn indien
300G&Cie nu nog was wat G&Cie is geweest_
301Het is nu te veel windhandel – hoe het gaan zal of
302afloopen ben ik niet nieuwsgierig naar en eigentlijk denk ik
303gij ook niet_– Maar hart er voor hebben zoo als ’t nu is/ dat kunt
304ge niet/ juist omdat gij er hart voor zoudt hebben als ’t anders was_
305En nu dat andere – ja dat/ als het moet en
306het niet te doen zou zijn om ons een tijd rustig werken
307hier te verzekeren – moet gij dat andere aanvatten/
308ga uw gang/ dan onderwerp ik mij en aan zulke omstandigheden
309als voor mij dit ten gevolge zou hebben zou ik me in zien
310te schikken/ ’t zij naar Parijs komen ’t zij
311misschien een tijd thuis zijn moeten tot beter omstandigheden_
312Natuurlijk hoop ik raisonable mij te schikken naar
313’t een of naar ’t ander als het zoo moest.
314Doch ik zeg als plan waar ik me thuis in
315voel een & ander wat ik zeg – in ’t andere voel ik me niet t’huis_ Het is een almagtige
316waag doch noch gij noch ik zijn bang om
317iets te durven_ Denk er dus eens over en
318schrijf spoedig in alle geval. Gegroet kerel/
319met een handdruk in gedachten_

320t. à t.
321Vincent

322Wat gij doen moet?

323Mais toi/ tu te tairas –
324Tel que l’on voit se taire un coq sur la bruyère/13

325leuker kunt ge niet doen_


18 dingen – < dingen
24 bouille” < bouille
29 beroert < beroerd
35 carrière? < carrière
42 eigentlijke?– < eigentlijke –
109-110 (al [...] was) < Parentheses added by us.
115 “ik [...] mooi” < Quotation marks added by us.
139 maakt – < maakt
141 – waarom – < waarom
142-143 “laat [...] moet” < Quotation marks added by us.
148 van hetgeen < hetgeen
152 volg gij < volg ij
158 U niet < niet
161 sereniteit < Contracted is ‘zoudt gevoelen’.
162 nieuwe < niewe
170 gevaar < Possibly underlined.
217 meer – < meer
217 schilderen”. < schilderen.
255 (en [...] moeielijks) < Added later; parentheses added by us.
271 zorgen – < zorgen
top