1r:1
Waarde Theo,
Ditmaal schrijf ik U heel uit den achterhoek v. Drenthe, waar ik gekomen ben na een eeuwig lange vaart in de trekschuit door de heide.1
Het land U te beschrijven zoo als ’t zou behooren gedaan te worden zie ik geen kans toe daar de woorden mij ontbreken. Maar stel U voor de oevers van ’t kanaal als mijlen en mijlen Michels of Th. Rousseau’s b.v., van Goyens of Ph. de Konink.
Vlakke plannen of strooken verschillend van kleur, die smaller & smaller worden naarmate ze den horizon naderen. Hier & daar geaccentueerd door een plaggen keet of kleine boerderij of een paar schrale berkjes, populieren, eiken.– Overal stapels turf en telkens vaart men schuiten met turf of lisch2 uit de moerassen voorbij. Hier en daar magere koeijen van fijne kleur, dikwijls schapen – varkens.– De figuren die nu & dan verschijnen in de vlakte zijn van een groot karakter meestal, soms hebben ze een magtig fijn charme. ik teekende o.a. een vrouwtje in de trekschuit met krip om haar oorijzers wegens ze in den rouw was,3 en later nog een moeder met een kindje – deze had een paarschen doek om ’t hoofd.4
Er loopen een boel Ostade5 typen onder, physionomies die aan varkens of kraaien herinneren,6 maar zoo nu en dan een figuurtje dat als de lelie onder de doornen is.7 Enfin over dezen togt ben ik erg blij want ik ben vol van wat ik gezien heb. Van avond was de heide ongemeen mooi.– In een van de Albums Boetzel staat een Daubigny die precies dat effekt uitdrukt.8 De lucht was van een onuitsprekelijk fijn lilas wit – geen schapenwolken want het zat meer aan elkaar en bedekte den geheelen hemel. maar vlokken meer of minder toonig lilas – grijs – wit – een enkel scheurtje waardoor ’t blaauw heenschemerde. Dan aan den horizon een roode schitterende streep – daaronder de verbazend donkere vlakte bruine heide en tegen de roode lichtende streep uit een menigte lage daken van kleine keeten.
 1v:2
Des avonds heeft deze heide dikwijls effekten waar de Engelschen de expressies weird en quaint voor hebben. Don Quichotte achtige molens9 of zonderlinge gevaartes van ophaalbruggen profileeren hun grillige silhouetten tegen de wemelende avondlucht. Zoo’n dorp s’avonds, met de reflexies van lichte venstertjes in ’t water of in modder & plassen, is magtig gezellig soms.
Te Hoogeveen heb ik voor mijn vertrek nog eenige studies geschilderd, een groote boerderij met mosdaken o.a.10 Want ik had verf laten komen v. Furnee daar ik er ook zoo over dacht als gij zegt in Uw brief, dat door te zorgen ik in ’t werk verdiept raak en me zelf verlies om zoo te zeggen, mijn stemming zou veranderen, wat ook al een boel gebeterd is.
Maar bij wijlen – even als de momenten waarin gij denkt om naar Amerika te gaan11 – denk ik om als volontair naar de Oost te gaan.12 Maar dat zijn van die beroerde, sombere momenten als de dingen iemand overstelpen en ik zou U toewenschen gij die stille heide eens zaagt die ik hier uit ’t raam zie want zoo iets calmeert en stemt tot meer geloof, berusten, kalm werken.
In de schuit heb ik verscheiden studies geteekend maar ik blijf hier stila om er te schilderen. Ik ben hier digt bij Zweeloo, waar o.a. Liebermann is geweest,13 en nu is bovendien hier nog een streek waar groote, zeer oude plaggen keeten zijn waar niet eens een middenschot is tusschen de stal en het woonvertrek. Die buurt te bezoeken is mijn plan voor deze eerste dagen.14
Maar wat een rust, wat een breedte, wat een kalmte in deze natuur, men voelt het pas als men mijlen en mijlen Michels tusschen zich en het gewone heeft.
 1v:3
Nu kan ik U geen bepaald adres opgeven15 daar ik niet precies weet waar ik dezer dagen zijn zal, doch 12 October zal ik te HOOGEVEEN zijn en als gij op den gewonen tijd Uw brief verzend aan ’t zelfde adres zoo vind ik die dus den twaalfden aldaar te Hoogeveen. De plaats waar ik nu ben is Nieuw Amsterdam.16
Van Pa ontving ik nog een postwissel van f. 10.-17 die met dat van U maakt ik nu wat schilderen kan. Ik denk er over in deze herberg waar ik nu ben voor lang terug te gaan als ik die buurt met de groote oude plaggenkeeten van hier uit makkelijk bereiken kan, daar ik hier een beter licht & ruimte zou hebben. Want betreffende het bewuste schilderij van dien Engelschman met de magere kat en het doodkistje, al heeft hij in dat donkere vertrek zijn eerste idee gekregen,18 hij zal daar op die zelfde plek toch moeielijk hebben kunnen schilderen, ten minste men werkt als men in een te donker vertrek zit meestal te licht, zóó dat als men er mee in ’t licht komt men al de schaduwen te zwak ziet. Dit ondervond ik nog pas, toen ik in de schuur een openstaande deur en het doorkijkje in het tuintje schilderde.19
Enfin ik wou U maar zeggen dat ik dit bezwaar ook al zal kunnen verbeteren want hier zou ik een kamer kunnen krijgen met goed licht en waar s’winters een kagchel staan kan. Nu kerel, als gij niet meer denkt aan Amerika, ik niet meer aan Harderwijk,20 dan zal hoop ik ook nog wel een & ander zich kunnen schikken. Uw explicatie van C.M.’s zwijgen geef ik toe ’t geval zou kunnen zijn maar een nonchallance kan toch wel eens expres gedaan zijn ook.
Achterstaand vind ge eenige croquis.21 Ik schrijf in haast, of liever het is al laat.
Wat zou ik willen we hier zamen konden loopen en – zamen schilderen.– Ik geloof het land U zou inpakken en overtuigen. adieu, ik hoop gij wel zijt & een beetje voorspoed zult hebben. Ik dacht op dezen tocht zoo telkens & telkens aan U. Met een handdruk.

t. à t.
Vincent

 1r:4 [sketch A][sketch B][sketch C][sketch D][sketch E][sketch F]
top