1r:1
1Zondagavond.

2Beste broer,
3Of het koortsachtigheid is of zenuwen
4of iets anders weet ik niet – maar
5ik voel mij niet wel. Ik denk aan
6die expressie in Uw brief1 in verband met
7verschillende dingen/ meer dan noodig is hoop ik/
8en heb een onrustig gevoel dat ik niet
9van me af kan zetten ofschoon ik het
10heb getracht af te leiden_
11'Er is immers niets/ of is er wel wat?
12als er wat is/ spreek dan ronduit wat
13voor soort van obstacles er zouden
14in den wind zijn.
15Schrijf in elk geval eens/ als ’t kan per
16ommegaande/ of er iets is of niet_
17Ik kan ’t niet helpen als het zonder
18oorzaak is maar ik ben in eens beroerd
19geworden/ het kan reactie zijn van
20dat ik me overspannen heb.
21Schrijf me eens in elk geval kerel_
22hebt ge de photos gekregen.2 Ik ga
23nog een eind loopen om te zien
24of het wegtrekt_ Gegroet en

25t. à t_
26Vincent

27 »Ik heb eigentlijk geen vriend behalve U
28en als ik beroerd ben zijt gij me altijd in de
29gedachten. Ik wou ge maar eens hier
30waart en we toch nog eens overleggen
31'[k]onden over een verhuizing naar buiten.

32 »Behalve wat ik U reeds schreef is er anders niets bijzonders met mij en gaan de dingen wel – maar ik kan wel
33wat binnenkoortsa gekregen hebben of zoo en ben beroerd
34'gewor[d]en
35ineens_

 1v:2
36Ik heb weer moeten betalen regts en links/
37huisheer/ verf/ bakker/ kruidenier/ schoenmaker/
38weet ik wat/ en het overschotje is weinig_ Enfin/
39maar ’t beroerdste is dat men na veel zoodanige
40weken soms de krachten wat verminderd voelt
41om de dingen te dragen en een algemeene
42vermoeienis begint te voelen_
43Al hebt ge niet om direkt te sturen
44broer/ zie dat in elk geval ge
45mij eens zoo ge kunt per ommegaande
46schrijft_
47En met betrekking tot die bewuste
48toekomst/ als er onraad zou wezen/
49zeg het maar gerust/ homme avisé
50en vaut deux/ ’t is beter te weten
51precies waar men mee zou te strijden hebben.
52Ik heb nog zitten werken van daag
53maar er overviel me in eens een malaise
54door merg en been die ik niet precies weet
55waaraan toe te schrijven_
56Het is op zulke momenten dat men van
57ijzer zou willen zijn en het land
58kan hebben maar vleesch en been te zijn.
59Ik had aan U geschreven van morgen
60vroeg3 maar toen ik mijn brief had
61weggebragt was het net of in eens al de
62moeite die ik al gehad had met een en
63ander zich zamen pakten en het werd
64mij te sterk omdat ik de toekomst niet
65begreep meer.
 1v:3
66Anders kan ik het niet zeggen – niet
67begrijpen het waarom van dat het
68niet vlotten zou met het werk.
69Mijn gansche hart heb ik er op gezet
70en dat kwam me als een vergissing
71voor/ momenteel althans.
72Toch kerel gij weet het zelf/ waarop
73(in de praktijk/
74in ’t werkelijke leven)/ waar zal men
75zijn kracht en zijn denken en geestesinspanning
76aan geven. Men moet er maar een
77slag in slaan en zeggen/ ik zal wat doen
78en het doorzetten. Nu en dan kan het
79verkeerd uit komen en kan
80men stuiten op een muur als de lui het
81niet hebben willen/ maar toch/ men hoeft
82niet het zich aan te trekken/ niet waar. Ik
83geloof niet dat men er zich over beroerd maken
84moet maar het wordt iemand soms te sterk
85en men wordt beroerd/ al wil men anders.
86Nu dacht ik dat ik spijt had dat ik
87in der tijd maar niet in de Borinage ergens
88ziek geworden en kapot gegaan was in plaats
89van het schilderen. Want ik ben U maar
90tot last en ik kan het toch niet helpen/
91want om goed te worden zou
92men veel periodes door moeten en intusschen
93is hetgeen men maakt daarom niet slecht
94als men zijn best er op doet maar er
95zouden lui moeten zijn die het beschouwden
96in zijn verband en rigting en streven/ en
97niet eischten_ ik weet niet wat ze eigentlijk willen_
 1r:4
98Ik zie nu de dingen zwart in. Als ik ’t nog
99alleen was/ maar het is de gedachte aan de vrouw en
100aan de kinderen/ die arme schapen/ die men veilig zou
101willen houden en zich voor aansprakelijk voelt.
102Het gaat goed met de vrouw in den laatsten tijd_
103Ik kan met hun er niet over spreken maar
104voor mijzelf werd het me al te bang vandaag_
105Werken is ’t eenige wat men doen kan/ als
106dat niets helpt is men ten einde raad_
107En ziet ge/ het zit hem daarin dat de
108mogelijkheid om te werken afhangt van
109het plaatsen van ’t werk want men heeft
110onkosten – hoe meer men werkt hoe meer
111onkosten (ofschoon dit laatste niet in alle
112opzigten)_ Het niet plaatsen – als er anders
113'geen inkomsten zijn – maakt vorderingen
114onmogelijk die anders van zelf zouden volgen.
115Enfin kerel/ ik ben er benaauwd over
116geworden meer dan ik dragen kan/ over
117den algemeenen stand van zaken/ en
118ik zeg U mijn gedachten. Ik wou dat
119gij maar eens spoedig kwaamt_
120Enfin en vooral schrijf eens spoedig want
121ik heb er behoefte aan. Natuurlijk kan ik
122met niemand anders zoo over de dingen
123spreken als met U want anderen hebben er
124niet mee te maken en zijn er buiten.
 2r:5
125Alles en alles zamen genomen zal
126’t er op aan komen dat we goed elkaar
127blijven verstaan en de vriendschap goed
128warm houden. Komt er dan ongeluk/
129we zullen ’t braveeren/ maar broer
130laat ons elkaar trouw blijven.
131Ik win alles daarbij want zonder U zou
132ik ’t niet hebben kunnen houden
133tot zoover we nu zijn/ gij wint er niets
134bij dan toch alleen het gevoel van
135iemand een carriere te geven die anders
136geen carriere zou hebben.
137En later/ wie weet wat we zoodoende nog
138zamen maken. Het schilderen om ’t goed
139te krijgen zal nog wel een periode
140van eenig scharrelen kosten maar als
141ge de studies ziet zult ge geloof ik toch
142zien dat het geen malligheid is.
143Dat ik U nu zoo dikwijls schrijf over
144geldgebrek/ ’t is omdat de nood aan
145den man is. Men moet ligchamelijk
146niet te zwak worden en in zijn gevoel
147niet al te veel gekrenkt_ En wordt het
148te erg en ’t vuur wat na aan de scheenen/
149is het pligt rond te kijken of men de
150omstandigheden niet wat bedaren kan.
 2v:6
151Ik zou minder bezwaar in de toekomst zien
152als ik minder onhandig was om met de lui om
153te gaan. ’t vinden van koopers is als ik zonder U
154ben onmogelijk om zoo te zeggen en met U is het
155langzamerhand mogelijk. En als we ons uiterste
156best doen zal het op zijn pooten blijven en niet
157te gronde gaan maar we moeten zamen blijven_
158Ik nu heb er behoefte aan we weer eens elkaar zien
159en zamen nagaan welken kant ’t werk uit moet.
160Met de Bock en andere schilders/ ik praat eens met hen
161maar ik spreek niet over de dingen als of ik ten volle
162hen vertrouwde en hoeven zij veel zaken niet te weten.
163Nu/ zulke dingen als dat kleine incident van van morgen
164tel ik natuurlijk niet maar het contact met een boel
165onaangenaamheden van buiten af maakt dat men behoefte
166heeft alles eens te vergeten door te praten met iemand
167die ten volle de dingen begrijpt en sympathie heeft.
168Het alledaagsche is voor mij de dingen voor me zelf te
169houden en kort af me er door te slaan. Maar als
170men wat gevoel heeft zoo is dat alledaagsche niet voldoende
171en zoekt men naar waarachtige vriendschap en vertrouwen_
172Het is juist omdat bij tijden mijn gestel begint te bezwijken
173en ik de kracht om de dingen te verdragen voel verminderen
174dat ik het U ronduit zeg dat ik eens behoefte heb om
175rustig met U te zijn en elkaar eens te zien.
176Ik heb dit jaar strijd gehad om het atelier vol te houden/
177vreesselijk moeielijk is het soms geweest aan den gang
178te blijven_ En ik moet mijn kracht eens vernieuwen_
179En schrijf nu eens als ’t eenigzins kan – en dat
180kan toch wel – een keer meer in den tusschentijd
181die nog zou moeten verloopen tot we elkaar
182zien. Ik moet doorwerken en er is een gevoel
183van afgematheid dat me telkens overdondert,
184een algemeene flaauwheid die reactie is van inspannen en telkens terugkomt
185maar waar ik iets aan doen moet anders wordt het erger.
186Ik zou dit niet tegen de Bock of zoo iemand zeggen – maar
187U vertrouw ik genoeg om het te zeggen. Het is geen kwestie van moed
188verliezen of iets opgeven maar van meer kracht te hebben gespendeerd dan men missen
189kan en min of meer épuisé te zijn in krachten.


11 wat? < wat
27-31 Ik [...] buiten. < In the bottom margin next to the signature on p. 1 (Zondagavond [...] buiten.) l. 1-31.
31 [k]onden < Text lost due to an ink-blot.
32-34 Behalve [...] ineens < In the left margin on p. 1 (Zondagavond [...] buiten.) r. 1-31.
34 gewor[d]en < Text lost due to an ink-blot.
73-74 (in [...] leven) < Parentheses added by us.
113 zijn – < zijn
top