1r:1
Amice Rappard,
Was bezig aan een brief aan U toen zooeven de post Uw zeer welkom schrijven me brengt. ’t doet me pleizier ge met Uw teekening gevorderd zijt, ik twijfelde er niet aan of zulks zoudt ge doen trouwens want ge hadt het mannelijk aangezet.
Nu, ’k begin met U te zeggen ik wat gij zegt over de Engelsche teekenaars volkomen juist en volkomen goed vind. Ik zag het in Uw werk, precies wat ge zegt. Nu ik denk ook zoo er over.–
Over de stoute contours bepaaldelijk.
Neem de ets van Millet, les bêcheurs,1 neem een gravure van Albert Durer, neem bovenal de groote houtsnee door Millet zelf, la bergère,2 en dan ziet men ten volle wat er door zoo’n contour vermag uitgedrukt worden.
En zoo als ge zegt, men voelt dan “zoo heb ik ’t altijd willen doen als ik altijd mijn eigen weg had gevolgd” &c. Dat is mooi gezegd van U kerel en mannelijk gesproken.
Nu, wat ik ook een exempel vindt van eigenaardig stoere, krachtige teekening zijn de schilderijen van Leys, bepaaldelijk de serie decoraties voor zijn eetkamer. la promenade dans la neige, les patineurs, la reception, la table, la servante.3 En de Groux heeft het ook en Daumier heeft het ook.
Israels zelf en soms, soms Mauve & Maris4 ook kunnen zich van een krachtigen contour niet onthouden maar doen het niet zóó als Leys en niet zóó als Herkomer.
En als men hen hoort vooral willen ze er eigentlijk niet van weten en spreken ze meest over toon en kleur. Toch, Israels in sommige fusains heeft ook lijnen gebruikt die aan Millet doen denken. Ik voor mij verklaar U ronduit dat bij alle liefde & respect die ik voor die meesters heb, ik vooral van Mauve & Maris het jammer vindt zij als zij tot anderen spreken niet meer wijzen op ’t geen men door den contour doen kan, en aanraden voorzigtig en zachtjes te teekenen.
 1v:2
En zoo is het dat heden ten dage het aquarelleeren aan de orde van den dag is en als ’t meest expressieve middel wordt beschouwd, en wordt er m.i. te weinig werk gemaakt van Black & White, zóó zeer zelfs dat er een zekere antipathie tegen is. In aquarel is om zoo te zeggen geen zwart en baseert men zich daarop om te zeggen “die zwarte dingen”. ’t Is nu evenwel niet noodig dezen brief daarover vol te schrijven.
Wilde U mededeelen ik op ’t moment 4 teekeningen op ’t ezel heb. Turfspitters5Zandgroeve6Mestvaalt7Kolenladen.8
Mestvaalt maakte ik zelfs tweemaal, de eerste werd te gefatigueerd om er op door te gaan.
Ik heb ook niet veel met terpentijn & drukinkt durven werken er in, heb fusain, lith. krijt en autographische inkt gebruikt tot nog toe. Behalve in de schets voor de mestvaalt die te gefatigueerd werd, die heb ik er mee geattaqueerd en niet met ongunstig gevolg. Werd wel zwart maar toch kwam de frischheid er weer wat in en zie ik nu kans opnieuw er nog in te werken, terwijl vòòr de drukinkt er op kwam ik daar geen kans meer toe zag.
Ik heb hard gewerkt sedert ik U bezocht, ik had in zoo lang niet gecomposeerd en veel studies gemaakt, zoo toen ik er eenmaal aan begon werd ik er fel op.  1v:3 Verscheiden morgens was ik om 4 uur al aan den gang. Ik wou verbazend graag dat gij ze eens zaagt want ik kan geen touw vast maken aan wat v.d. Weele, de eenige die ze gezien heeft, er van zeide.
v.d. Weeles oordeel was nog al sympathiek maar van de Zandgroeve zei hij er stonden te veel figuren op. de compositie was niet eenvoudig. hij zei, kijk eens, teeken dat èène kereltje met dien kruiwagen op een dijkje s’avonds tegen de lichte lucht in, wat zou dat b.v. mooi zijn, en nu rammelde het.
Nu, toen wees ik hem de teek. v. Caldecott, Brighton Highroad9 en zei, is Uw bedoeling persé ’t niet gepermitteerd is veel figuren in een compositie te brengen en die zeer te compliceeren? laat mijn teekening daar en zeg eens wat ge van deze compositie vindt? Wel, zei hij, dat vind ik ook niet mooi, maar, voegde hij er bij, ik spreek persoonlijk en kan niet anders spreken dan persoonlijk. en dat is niet hetgeen waar ik van houd en waar ik naar kijk. Nu, dat vond ik goed gezegd betrekkelijk, maar begrijpt ge ik niet precies in hem vond dat op de hoogte zijn van de kwestie daar ik verlangen naar had. Maar hij is anders wel een solide kerel & ging ik heel prettig met hem uit en wees hij me verduiveld mooie dingen.
De zandgroef zag ik ook op een wandeling met hem maar toen die keer had hij er naauwelijks naar gekeken en ging ik den volgenden dag er alleen naar terug. Die zandgroef heb ik daarom met veel figuren geteekend omdat in die zandgravingen soms werkelijk zeer veel kerels aan ’t sjouwen zijn, b.v. verschaft men s’winters en in ’t najaar van wege de stad werk aldaar aan personen die zonder werk loopen. En is ’t er dan almagtig aardig.
 1r:4
’k heb eenige mooie modellen gehad in den laatsten tijd.– Een superbe hannikemaaier,a een prachtigen boerenjongen, geheel als een van die figuren van Millet.
een kerel met een kruiwagen, denzelfden van wien ge U misschien herinnert ik den kop teekende op zijn Zondagsch met een Zondagschen lap voor zijn blinde oog.10
Nu heb ik hem in zijn daagsche pak en zou ’t moeielijk te gelooven zijn ’t denzelfden man was die voor die twee figuren poseerde misschien.
Deze vier groote teekeningen zijn 1 meter bij 1/2 meter.
Ik bevind me goed bij ’t gebruik van een bruinen passepartout met zeer diep zwarten binnenrand. Dan lijken veel zwarten grijs die te zwart zouden doen in een witten passepartout en blijft ’t geheel helder.
Sapperloot ik wou ge ze eens zien kondt, niet omdat ik ze zelf goed vind maar ik wou ofschoon ik er nog niet over tevreden ben wel eens Uw gedachten er omtrent weten. Het zijn nog niet genoeg bepaalde figuurteekeningenb naar mijn zin ofschoon het toch figuurteekeningen zijn maar ik wou nog vierkanter en brutaler de teekening van acties en structuur uitdrukken.
Wat gij schrijft dat ge gevoelt ge nu op een weg zijt en niet op bijpaadjes en zijweegjes, vindt ik zeer juist. Heb zelf een soortgelijk gevoel omdat ik dit laatste jaar meer nog dan vroeger me heb geconcentreerd op ’t figuur.
Wees er van verzekerd, als ge gelooft dat ik oogen heb om te kijken, dat er terdeeg sentiment in Uw figuren is, het is gezond en mannelijk wat ge maakt, twijfel niet aan Uw zelf in dat opzigt en juist omdat ge niet twijfelt, zet het er zonder aarzelen op.
De studiekoppen voor de blinde kerels vind ik superbe.11
 2r:5
Wou U nog vertellen van een soort potlooden van Faber12 die ik gevonden heb. Ziehier de dikte van de doorsnee,

[sketch A]
Zij zijn zacht en beter kwaliteit dan de timmermanspotlooden, geven een fameus zwart en werken zeer prettig voor groote studies.
Ik teekende eene naaister er mee op grijs papier sans fin en kreeg een effekt als van lith. krijt.13 Deze potlooden zijn in zacht hout gevat, van buiten donker groen geverfd, kosten 20 cents per stuk.
Voor ik ’t vergeet – ik wilde U te leen vragen de afleveringen Harpers magazine die ge hebt, om de artikels over Holland te lezen die Boughton en Abbey hebben geïllustreerd.14 Ik zal U een pakje zenden met de oude losse afleveringen die ik heb met ill. v. Howard Pyle &c. om ze eens door te kijken op Uw gemak. En zal er bij voegen Erckmann Chatrian, histoire d’un paysan geillustreerd door Schüler,15 en er bijvoegen enkele illustraties van Green die ge U herinneren zult ik U beloofd heb. Als gij nog dubbelen hebt, voeg ze bij de Harpers (als ge die laatsten ten minste missen kunt voor een dag of 14 dat ik ze lezen kan) en als ge ’t uit hebt ’t boekje van Zola over Manet.16
’t doet me leed dat Uw gezondheid nog niet in orde is en toch denk ik dat het meer dan de baden, of wat ze daar te Soden uitvoeren, U zal op monteren dat ge flink vordert met Uw teekeningen.17 Ik denk ge naar Uw atelier terug zult verlangen zoodra ge er uit zijt. Ik weet nog van Mauve hoe die eens vreesselijk melankoliek geworden is op zoo’n togt naar een soortgelijke fabriek, met alle respect er van gesproken.18
Ik ben zoo als ge weet zeer ongeloovig in die soort van zaken en kan met Bräsig uit Reuters gedroogde kruiden sympathiseeren aangaande wat die authoriteit noemt “de waterkunst” geloof ik.19
 2v:6
Wat is het werk van Fritz Reuter mooi.
Ik denk wel gij de Erckmann Chatrian mooi zult vinden.
Moet U nog vertellen ik onlangs een prachtigen ouden Scheveningschen vrouwemantel ben magtig geworden en een hoed, maar de hoed is niet mooi.20 En ik krijg ook nog een schippersbuis met staanden kraag & korte mouwen. Ik zou Uw fusain almagtig graag eens zien, misschien als mijn broer komt – wanneer weet ik niet precies – zou ik met hem mee gaan naar Brabant & dan Utrecht passeerende komen kijken. Misschien als ik ’t hem lappen kan kom ik ook zonder dat eens want ik zou ’t graag zien.
Van Uw kant, zie ’t er op te houden ge nog eens in den Haag komt, immers voor die [tr]ouwpartij zeidet ge toen. Als ’t me zoo blijft vlotten met ’t vinden van modellen als dezen laatsten tijd maak ik zeker nog een & ander dezen zomer in groote teekeningen.
Ik wou nu met die ik onderhanden heb wat doorwerken om zoo mogelijk ze op een hoogte te krijgen tegen dat mijn broer komt.
In Harpers weekly zie ik daar een heel echt ding naar Smedley – een zwart mannenfiguur op een witten zandweg. Hij noemt het “a generation ago”, ’t is een figuur van een soort dominé misschien, maakt op mij de impressie, ja zoo was mijn grootvader wel.21 Ik wou dat ik ’t gemaakt had. In zelfde nummer naar Abbey twee meisjes die staan te hengelen aan een slootkant met knotwilgen. Beide zijn in de Harper maar croquis in een compte rendu van een tentoonstelling.22
 2v:7
Ik wou U wel croquis sturen van de teekeningen maar ik heb niet veel tijd.
Ik heb permissie gevraagd om in het oude mannen- & vrouwenhuis hier te teekenen maar is me dat weer geweigerd.23 Enfin er zijn meer gestichten op de dorpen in de buurt. Maar hier kende ik een paar lui voor modellen. Ik was er echter om eens te kijken en zag o.a. een tuinmannetje bij een ouden, krommen appelboom dat zeer echt was.
Nu, daar komt model. adieu, zend de Harpers als ge ze missen kunt, met een handdruk.

t. à t.
Vincent

top